Neogotiek

Uit Wikikids
Versie door Hanssain (overleg | bijdragen) op 15 jul 2022 om 08:55 (Aanzet neogotiek)
(wijz) ← Oudere versie | toon huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Under construction icon-red.svg Werk in uitvoering!
Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt.
Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren.
De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel.
Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken.
Under construction icon-red.svg
Dit artikel is nog niet af.

Neogotiek (ook wel Victoriaans Gothic, neogotisch of Gothick genoemd ) is een stijl in de architectuur die eind jaren 1740 in Engeland begon. De beweging won aan kracht en breidde zich uit in de eerste helft van de 19e eeuw, toen steeds serieuzere en meer geleerde bewonderaars van de neogotische stijlen probeerden de middeleeuwse gotische architectuur te doen herleven, met de bedoeling de neoklassieke stijlen die toen heersden aan te vullen of zelfs te vervangen. Neogotiek is gebaseerd op kenmerken van middeleeuwse voorbeelden, waaronder decoratieve patronen, eindstukken, lancetvensters (smalle puntig toelopende ramen) en kapvormen. Tegen het midden van de 19e eeuw was gotisch de meest vooraanstaande bouwstijl in de westerse wereld geworden, maar raakte in de jaren 1880 en vroege jaren 1890 uit de mode.

Romantische interieurkunstenaars lieten zich op het einde van de 18e eeuw inspireren door de natuur en door rustieke vormen van meubels en gebruiksvoorwerpen van het platteland, die in Engeland tot in die tijd hier en daar nog gotische vormen kenden.

Het is mede ontstaan door de heropleving van het katholieke geloof.

Verspreiding en vernieuwingen

Evenwijdig met de opkomst van neogotische stijlen in het 19e-eeuwse Engeland, verspreidde de belangstelling zich naar de rest van Europa, Australië, Afrika en Amerika; de 19e en vroege 20e eeuw zagen de bouw van zeer grote aantallen neogotische bouwwerken over de hele wereld. Ook nieuw materialen als staal maakte dit mogelijk. Nieuwe architecturale en soms verwante bewegingen, zoals in de Arts and Crafts-beweging, en soms in regelrechte tegenstand, zoals het modernisme, wonnen terrein. Tegen de jaren dertig werd de architectuur van het Victoriaanse tijdperk over het algemeen veroordeeld of genegeerd. In de latere 20e eeuw kwam er een heropleving van de belangstelling voor de neogotiek, die zich in het Verenigd Koninkrijk vooral tot uiting kwam door de oprichting van de Victorian Society in 1958.

Neogotiek in Nederland

Het station in Valkenburg is een van de weinige voorbeelden in de Nederlandse neogotiek

In Nederland was er in het begin weinig belangstelling voor de neogotiek, allereerst omdat de katholieken (nog steeds) geen nieuwe kerken mochten bouwen en in zogeheten schuilkerken (onopvallende panden) ter kerke mochten gaan. Een belangrijke reden was verder dat Nederland sinds de 18e eeuw geen echte architecten meer had gekend en er daardoor belangrijke kennis en vaardigheden verloren waren gegaan. Het classicisme is hier vrijwel naadloos overgegaan in neoclassicisme.

Nederland was in die periode tamelijk arm en de architectuur werd overheerst door bouwsels van het leger en voor de waterbeheersing. Pas vanaf de jaren 1840 zien we een voorzichtig begin van het neogotisch bouwen met voornamelijk fabrieken (in Delft), stoomgemalen (rond de Haarlemmermeer, zoals de Cruquius), stationsgebouwen (Station Valkenburg) en watertorens. Deze vroege Nederlandse neogotiek wordt ook wel Willem II-gotiek genoemd, omdat hij een van de weinige opdrachtgevers was. De Willem II-gotiek werd toegepast bij protestantse en katholieke kerken en zelfs bij Joodse synagoges. Architecten als Theo Molkenboer, H.J. van den Brink, W.J. van Vogelpoel, en A. van Veggel werkten zowel in neoclassicistische stijl als in Willem II-gotiek en vaak ontwierpen zij zowel protestantse als katholieke kerken.

Centraal station Amsterdam

Rond 1850 kwam de echte neogotiek op, toen in de provincie Limburg twee jonge architecten hun kennis van gotische constructies in de praktijk gingen brengen: Carl Weber (ook bekend onder de naam Karel Weber) en de bekendere Pierre Cuypers. Een derde pionier was Hendrik Jacobus van Tulder. Cuypers werkte veel met baksteen. Mede door de godsdiensstrijd kregen de katholieken weer meer vrijheid in het calvinistische en protestantse Nederland. Ze grepen de kans aan om hun eigen kerken te bouwen, waarvan vele door Cuypers werden ontworpen. Ook de geschriften van J.A. Alberdingk Thijm (vriend en later zwager van Cuypers) wakkerde dit aan. Cuypers ontwierp meer dan honderd kerken, waarvan er ongeveer zeventig werden gebouwd. Bekende ontwerpen van Cuypers zijn de Sint-Vituskerk in Hilversum, het herbouwde kasteel de Haar in Haarzuilens en niet te vergeten het gebouw van het Rijksmuseum (1876-1885) en het Centraal Station (1881-1889), beide in Amsterdam.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Neogotiek&oldid=723051"