Muzen

De negen muzen, afgebeeld op een Romeinse sarcofaag.

In de Griekse mythologie waren er negen muzen, dochters van Zeus en zussen van Apollo. Hier stonden ze bekend als de godinnen van de kunst en wetenschap en stelden ze inspiratie voor. Apollodorus van Athene noemt mnemosyne (het geheugen) de moeder van de muzen. Er is ook nog een ander verhaal, namelijk dat de muzen de dochters waren van Gaia en Uranus (aarde en lucht).

Een tempel voor de muzen noemde men een mouseion. Hiervan is het woord museum afgeleid. Een bekend voorbeeld van een mouseion is de antieke bibliotheek van Alexandrië.

Vroeger riepen kunstenaren vaak de muzen op voor inspiratie, voordat ze met hun kunstwerken begonnen.

Tegenwoordig wordt het woord 'Muze' gebruikt als betekenis van een inspiratiebron.

De negen muzen zijn:

• Erato: muze van de Hymne, het lied en de Lyriek.
• Euterpe: muze van het fluitspel.
• Kalliope: muze van Heroïsch epos, de filosofie en de retorica.
• Clio: muze van de geschiedschrijving.
• Melopemene: muze van de tragedie
• Polyhymnia: muze van de retoriek en de gewijde liederen.
• Terpsichore: muze van de dans en de lyrische poëzie.
• Thaleia: muze van de komedie.
• Urania: muze van de sterrenkunde.