Lijst van uitdrukkingen en gezegden P-U

Uit Wikikids
Versie door White Fang (overleg | bijdragen) op 25 feb 2019 om 11:58 (→‎schip: geen accenten bij 'een van')
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Spreekwoorden

A t/m E - F t/m J - K t/m O - P t/m U - V t/m Z

Uitdrukkingen en gezegden

A t/m E - F t/m J - K t/m O - P t/m U - V t/m Z


paal

Ergens paal en perk aan stellen.
Orde op zaken stellen


Voor paal staan
Voor paal staan.
voor schut staan









Als een paal boven water staan.
Aan geen twijfel onderhevig zijn




Als puntje bij paaltje komt.
Als het er op aan komt

pad

Van het padje af zijn.
In de war zijn, malende. Maar ook: prettig gestoord zijn.

Pampus

Voor Pampus liggen
Niet meer verder kunnen. (afgeleid van de ondiepte voor Amsterdam in de Zuiderzee).

pakken

Bij de pakken neerzitten
Ontmoedigd zijn.

pan

In de pan hakken
Een vijand dodelijk overweldigen.

pap

Ik kan geen pap meer zeggen
Ik ben meer dan verzadigd.

Hij heeft een vinger in de pap
Hij heeft invloed.

Hij lust er pap van
Hij kan er niet genoeg van krijgen.

Pappen en nathouden
Situatie min of meer ongewijzigd te laten zonder een beslissing te nemen of daadwerkelijk een probleem op te lossen.

Daar heeft hij geen pap (of kaas) van gegeten
Hij heeft er geen verstand van.

pas

Iemand de pas afsnijden.
Iemand in de weg zitten.

Pas op de plaats maken
Geen voortgang maken. Zich inhouden.

Te pas en te onpas
Om de haverklap, of het nu zin heeft of niet.

Pasen

Wanneer Pasen en Pinksteren op één dag vallen.
Nooit.

Peil

geen peil op kunnen trekken
Ergens niks uit kunnen opmaken. Ergens niet van op aan kunnen.

peper

Een gepeperde rekening
Een hoge rekening

Hij heeft peper in zijn achterwerk
Hij heeft een hoog tempo.

perk

Binnen de perken blijven.
Zich aan de regels houden.

pet

Daar heb ik geen hoge pet van op
Ik geloof niet dat hij/zij tot veel in staat is/zijn.

Ik vind het pet
Ik vind het een bijzonder slechte zaak.

Dat gaat me boven de pet
Dat is te ingewikkeld voor mij.

Als je je pet ertegenaan gooit dan blijft hij hangen.
Dat stukje verfwerk is niet erg vlak uitgevoerd.

Gooi het maar in m'n pet, dan zoek ik het morgen wel uit.
Daar heb ik nu geen tijd voor, misschien morgen.

Ergens met de pet naar gooien
Een taak bijzonder slordig uitvoeren

Zij hielden het onder de pet.
Zij brachten het niet in de openbaarheid.

Met de pet rondgaan.
Geld inzamelen.

Dat is huilen met de pet op.
Bedroevend resultaat.

Piet

Een Pietje precies
Iemand die de dingen altijd heel precies wil doen.

Hij deed mee voor Piet Snot.
(ook: Hij stond erbij voor Piet Snot.)
Hij deed mee zonder toegevoegde waarde, en zonder erkenning.

Een hoge Piet.
Iemand van hogere rang of stand.

Een hele Piet.
Iemand die meetelt.

pijp

De pijp aan Maarten geven
Opgeven

De pijp uitgaan
Sterven

plaat

De plaat poetsen
Ervandoor gaan
Term uit de geschiedenis, als iemand er zo snel vandoor ging dat hij zijn geweer niet meer op kon bergen en achter hem aan sleepte. De metalen plaat op het holster werd zo gepoetst.

Een plaat voor je hoofd hebben
Kortzichtig zijn, niet open staan voor de omgeving

Op je plaat gaan
Vallen

plas

Er een plasje overheen doen.
Ergens een kleine wijziging in aan (laten) brengen, die wel duidelijk laat zien dat de afzender iemand van belang is.

poep

We zullen ze eens een poepie laten ruiken.
We zullen iets doen dat hun zal verbluffen (vooral toegepast in situaties waar sprake is van competitie).

poot

De poten onder iemands stoel wegzagen
Iemands positie verzwakken

pot

Je kan van mij de pot op.
Je doet maar waar je zin in hebt

De hond in de pot vinden.
Er is niets meer te eten.

potje

Op ieder potje past wel een dekseltje.
Voor iedereen bestaat er een geschikte levenspartner

Hij kan een potje bij hen breken.
Van hem wordt veel getolereerd.

Hij maakt er een potje van.
Hij gaat niet geordend te werk.

punt

Als puntje bij paaltje komt.
Als het er op aankomt om de consequentie te trekken en actie te ondernemen.

De puntjes op de i zetten.
De laatste details afwerken

Dat is geen punt.
(ook: Daar maken we geen punt van. )
Dat is geen probleem. ((Dat is helemaal geen argument.))

put

In de put zitten
Depressief zijn

een bodemloze put
dat kost ontzettend veel geld

recht (juridisch)

Het recht in eigen hand nemen.
Eigenmachtig optreden

recht (wiskundig)

Recht praten wat krom is.
Door een ingewikkelde, onjuiste redenering een onzuivere situatie, daad of besluit trachten van een rechtvaardiging te voorzien.

regen

Van de regen in de drup.
Een verandering in de situatie, waarbij het ene probleem is opgelost, maar een nieuw probleem is ontstaan, zodat de situatie per saldo niet verbeterd is.

Na regen komt zonneschijn.
Je zal niet altijd pech hebben

rekening

Iemand de rekening presenteren
Iemand de kosten ten laste brengen (ook figuurlijk).

Het kind van de rekening
Degene die schade lijdt, terwijl anderen niets hebben

rij

Ze niet alle 5 op een rijtje hebben
Een verstandelijke afwijking of psychische stoornis hebben

rijk

Een rijke stinkerd
Een rijk iemand (herkomst: rijken werden in de kerk begraven en dat gaf geurproblemen)

roer

Het roer omgooien.
Beleidsverandering.

roet

Roet in het eten gooien
De plannen dwarsbomen

Rome

Zo oud als de weg naar Rome
Heel oud (kan gezegd worden van iets dat als nieuw idee of ontwikkeling wordt gepresenteerd).


Alle wegen leiden naar Rome
Er zijn meerdere manieren om iets te doen

roos

In de roos schieten
Precies het doel bereiken. Komt van het met pijl en boog op een doelwit schieten.


Een lulletje rozewater
Een weinig dynamisch persoon.

rijtje

Ze niet allemaal op een rijtje hebben.
Niet bij zijn volle verstand zijn.

schaap

Zijn schaapjes op het droge hebben
Financieel zich nergens meer zorgen over behoeven te maken.

schaats

Een scheve schaats rijden.
Een misstap begaan. Een morele regel overtreden

schot

Buiten schot blijven
Niet worden aangetast. Bijvoorbeeld: Het onderwijs blijft bij de nieuwe bezuinigingen buiten schot.

Een schot voor de boeg
Een uitspraak of vraag als eerste aanzet tot een gesprek of discussie (eigenlijk: een waarschuwingsschot).

schijf

Over heel veel schijven gaan
Veel hiërarchische of administratieve niveaus moeten zich ermee bemoeien.

schip

Tussen wal en schip vallen
Van hulp verstoken blijven omdat men niet aan de criteria voldoet van een van de categorieën waarvoor voorzieningen beschikbaar gesteld worden.

Zijn schepen achter zich verbranden
Het zichzelf onmogelijk maken om zich nog terug te trekken. Bijvoorbeeld: iemand verklaart dat hij ontslag zal nemen als aan zijn eisen niet wordt voldaan.

Zijn schip is binnen.
Hij heeft zijn fortuin gemaakt.

Schoon schip maken.
Grote opruiming houden en alles helder maken!

schoen

De stoute schoenen aantrekken
Iets doen wat moed vergt. (Het woord stout wordt gebruikt in de oude betekenis dapper).


Iemand iets in de schoenen schuiven
Iemand aanwijzen als de schuldige of als de verantwoordelijke voor een mislukking.


Met lood in de schoenen
Met heel veel tegenzin of angst (iets doen)


Naast zijn schoenen lopen
Teveel eigendunk hebben.

Waar de schoen (of het schoentje) wringt
Waar iemand hinder van ondervindt. Bijvoorbeeld in: "Na lang praten kwam de directeur er achter waar nu eigenlijk de schoen wrong".

schoorsteen

Daar moet de schoorsteen van roken
Dat moet de inkomsten voortbrengen. Daar moeten we van bestaan.

servet

Te groot voor een servet en te klein voor een tafellaken.
Geen kind meer, maar nog te jong voor volwassen zaken.

Sfinx

Een sfinx zijn
typisch zijn

sigaar

De sigaar zijn
Ongeluk hebben (veelal door een anders toedoen)

Sinterklaas

Voor Sinterklaas spelen
Alle wensen vervullen, alles voor iedereen betalen

Ik ben Sinterklaas niet
Niet alles voor niks doen

slak

Op iedere slak zout leggen
Aanmerkingen maken op elke onbetekenende afwijking

Een slak op de goede weg, wint het van een haas op de verkeerde weg
Je kunt beter iets langzaam en goed doen, dan snel en niet goed

Zo snel als een slak op een teerton.
Erg langzaam

slapen

De slaap der rechtvaardigen slapen
Een schoon geweten hebben

Hij stond te slapen.
Hij lette niet op.

slof

Uit zijn slof schieten.
Kwaad uitvallen.

Iets op zijn sloffen aankunnen.
Iets heel gemakkelijk kunnen uitvoeren.

sloot

Van de wal in de sloot belanden.
Van een slechte situatie terecht komen in een situatie die nóg slechter is.

smetten

Van vreemde smetten vrij.
Onafhankelijk, bevrijd.

snor

Zijn snor drukken.
Zijn werk niet doen

Dat zit wel snor
Dat komt wel goed

soep

In de soep lopen
Volledig mislukken (van een plan)

Hij maakt er een soepie van
Hij gaat niet ordelijk te werk.

sok

Van de sokken gaan, raken, vallen.
Bewusteloos vallen.

Iemand van de sokken slaan.
Iemand vellen, neerslaan.

Iemand van de sokken rijden, lopen.
Iemand ondersteboven rijden of lopen.

Een held op sokken.
Iemand die zich dapper voordoet, maar in werkelijkheid niets durft. Een bangerik.

Een beer op sokken.
Een goedzak.

sop

Het sop is de kool niet waard.
De zaak is zo onbelangrijk, dat het verspilling zou zijn om er veel tijd of woorden aan te besteden.

In zijn sop gaar laten koken.
Zijn kritiek en protesten negeren.

spaander

Waar gehakt wordt, vallen spaanders.
Waar werk verricht wordt, worden ook wel wat fouten gemaakt

spek

De kat op het spek binden.
Iemand volop de gelegenheid geven zich te vergrijpen aan wat hij wil, maar beslist niet mag hebben.

Voor spek en bonen meedoen.
Iemand niet serieus laten meedoen, een kind aan een spelletje bijvoorbeeld.

speld

Een speld in een hooiberg.
Iets dat vrijwel onvindbaar is.

Er geen speld tussen kunnen krijgen.
Niets tegen in kunnen brengen.

Zo stil dat je een speld kunt horen vallen.
Bijzonder stil.

spiering

Een spierinkje uitgooien om een kabeljauw te vangen.
Een klein verlies accepteren om daarmee kans te maken op een grote winst.

spijker

Spijkers op laag water zoeken
Spijkers op laag water zoeken.
Kritiek hebben op onbenulligheden.








De spijker op de kop slaan.
de kern van de zaak benoemen.

stap

Grote stappen, gauw thuis.
Een taak uitvoeren zonder zich er druk over te maken of ieder detail correct wordt aangepakt.

De eerste stap zetten
Initiatief nemen

steek

Ik zie geen steek.
Ik zie niets.

Iemand in de steek laten.
Iemand aan zijn lot overlaten.
Een zondagse steek houdt geen week.
De zondag is geen werkdag maar de dag des Heeren.

steen

Steen des aanstoots
Iets waaraan men zich ergert

Steen en been klagen
Luid en heftig klagen

stoel

Niet onder stoelen of banken steken
Iets niet verbergen, er openlijk voor uitkomen.

stomheid

Met stomheid geslagen.
Plotseling geen woord meer kunnen zeggen.

storm

Een storm in een glas water.
Jezelf druk maken om (bijna) niets.

straat

Het personeel werd op straat gezet.
Het personeel werd ontslagen.

stuk

Een stuk in de kraag drinken.
Zich dronken drinken.

Dat is een stuk!
Dat is een aantrekkelijk persoon.

tafel

Iets ter tafel brengen
Voorstellen om iets te bespreken

teen

Op zijn/haar tenen getrapt zijn.
Zich snel beledigd voelen.

tegenslag

Een tegenslag.
Een onverwacht nadelig feit of voorval.

tellen

Uitgeteld zijn
Geen energie meer over hebben. Niet verder kunnen. Waarschijnlijk afgeleid van de tien tellen die een bokser krijgt in een wedstrijd om weer overeind te komen.

Op je tellen passen.
Voorzichtig zijn.

(ver)tering

De tering naar de nering zetten.
De uitgaven beperken tot het bedrag van de inkomsten.

teugel

De teugels laten vieren.
Minder strenge discipline laten heersen.

tien

Een tien met een griffel en een zoen van de juffrouw.
In de volksmond: De beste beloning voor een 19e eeuws schoolkind.

(ge)tij

Het tij keren
Een ontwikkeling stoppen. Bijvoorbeeld ten aanzien van het toenemen van zinloos geweld. Zie getij

tijd

Goed bij de tijd zijn.
Snugger.

tong

Over de tong gaan.
Overal het onderwerp van gesprek zijn.

toon

Een toontje lager zingen
Minder pretentieus optreden (bijvoorbeeld: Laat hem eerst maar eens een poosje bij ons stage lopen, dan zal hij wel een toontje lager zingen).

De boventoon voeren.
Het hoogste woord hebben

toren

Hoog van de toren blazen
Praten alsof men heel belangrijk is. Historisch: Het trompetsignaal van de toren geblazen werd verder gehoord. Nu nog de muezin die tot gebed oproept van de minaret.

touw

Aan de touwtjes trekken
De werkelijke macht hebben. (in de context van een organisatie)

De touwtjes in handen hebben
De controle hebben

Er is geen touw aan vast te knopen
Er is niets van te begrijpen

Op touw zetten
Een actie of iets dergelijks tot stand brengen of in gang zetten.

In touw zijn
Actief (als in: "hij was al vanaf 5 uur 's morgens in touw")

trekken

Aan zijn/haar trekken komen.
Dat meemaken of verwerven wat men graag wil.


trommel

Een paar mensen optrommelen
Een paar mensen laten komen

Turk

Rijden als een Turk
Slecht en roekeloos rijden

ui

Het was uien.
Het ging bijzonder slecht, het viel bijzonder tegen.

Ga op het dak zitten met een bos uien, dan kan je gaan zitten stinken
Bekijk het maar, zoek het maar uit

uit

We zijn er uit.
We hebben de oplossing gevonden.

uithangbord

Ik ben geen uithangbord.
Ik heb meer te doen, ik blijf niet wachten/zo staan.
Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Lijst_van_uitdrukkingen_en_gezegden_P-U&oldid=548738"