Kunst: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 100: Regel 100:
 
* [[Classicisme (muziek)]] (1730-1820)
 
* [[Classicisme (muziek)]] (1730-1820)
 
* [[Neoclassicisme]] (1750-1850)
 
* [[Neoclassicisme]] (1750-1850)
* [[Neogotiek]] (1750-1850)
+
* [[Neogotiek]], architectuur (1750-1850)
 
* [[Romantiek]] (1750-1850)
 
* [[Romantiek]] (1750-1850)
   

Versie van 15 jul 2022 09:08

Portaal:Kunst & Cultuur

Kunst is het maken van iets bijzonders. Iets moois, iets leuks, iets aangenaams, iets interessants om naar te kijken, te luisteren of te lezen. Iets wat je in een kamer zou zetten of aan de muur zou hangen.

Of natuurlijk iets wat niet tastbaar is. Wat dacht je van het theater? Ook een musical of een toneelstuk is een vorm van kunst.

Wat is kunst?

Wat je wel of niet kunst mag noemen is best lastig. Vaak heeft kunst iets unieks (er is er maar één van). Al het nagemaakte wordt dan al gauw kitsch genoemd. Kunst is dan ook bewust (al nadenkend) door iemand gemaakt. Kunst is ook een ambacht. Kunstenaars waren vroeger net als timmerlieden verenigd in een gilde. Het goed om kunnen gaan met de materialen is dan ook een vak. Ook kleur speelt een belangrijke rol in de kunst. Kunstschilders maakten hun eigen verf met pigmenten en lijnolie. Nu koop je dat kant en klaar in een tube. Ook de manier van schilderen en de effecten die je met kleuren en donker en licht kunt bereiken vraagt om vakkennis en ervaring. Een beeldhouwer moet leren hoe het materiaal (steen, hout) zich gedraagt en hoe je dat het beste kunt bewerken en met welke gereedschappen. Zo heeft elke kunstvorm zijn eigen vakkennis nodig. Echter wordt tegenwoordig de creativiteit soms belangrijker gevonden dan de vakkennis.

Reproductie van Guernica in tegels

Wat is het doel van kunst?

Men zegt dat kunst verschillende 'functies' kan vervullen. Zo kan een kunstvoorwerp nuttig of decoratief bedoeld zijn, dus om je omgeving aangenamer en mooier te maken. Bijvoorbeeld: kunstenaars in de middeleeuwen werkten vaak in opdracht van de Kerk, en in de renaissance in opdracht van rijke patroons die hun huizen wilden verfraaien. Kunst wordt echter ook met andere bedoelingen gemaakt. Misschien maakt een kunstenaar iets om je te doen nadenken: kunst lokt namelijk vaak discussies uit. Kunst 'prikkelt'. Het gaat hierbij niet alleen om smaak (of je het wel of niet mooi vindt), maar ook wat de kunstenaar er mee wil zeggen. Dat noemen ze een statement. Het kunstwerk of een performance (uitvoering) kan een aanklacht tegen de maatschappij zijn. Het schilderij Guernica van Pablo Picasso is daar een voorbeeld van. Picasso protesteerde hiermee tegen de oorlogsmisdaden, het bombardement op het plaatsje Guernica tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1937). Een van de oudste, zo niet de oudste functie van kunst heeft te maken met religie en magie: het geloof dat een afbeelding van iets of iemand een magische werking kan hebben. Denk bijvoorbeeld aan de grottekeningen van dieren uit de steentijd, totempalen bij indianen en Afrikaanse maskers gebruikt bij inwijdingsrituelen en voorouderverering. Kunst werd en wordt in sommige regimes ook ingezet (en misbruikt) om propaganda te maken voor de regering, zoals het geval was tijdens het naziregime in Duitsland.

Verschillende kunstvormen

Alle kunstvormen die je ziet en iets uitbeelden in en met materiaal, worden gerekend tot de beeldende kunst. Sommigen vallen ook onder de toegepaste kunst of de volkskunst. Kunstvormen die in een theater of op een podium worden uitgevoerd noem je podiumkunst, waaronder kleinkunst, wat vooral in kleine theaters wordt uitgevoerd.


Kunststijlen en/of kunststromingen

Door de eeuwen heen hebben mensen zaken uitgebeeld in de verschillende kunstvormen. Zo zijn er stijlen en stromingen in de kunst (beeldend en muziek) en de architectuur ontstaan die typisch zijn voor een bepaalde periode. Kunstkenners kunnen dan ook aan de hand van de stijl herkennen uit welke periode een kunstvoorwerp stamt. Het komt voor dat een kunststijl in een bepaald land ontstaat, en pas later elders (al dan niet in aangepaste vorm) ook tot uiting komt. Met stijl wordt ondermeer gekeken naar de opbouw van een schilderij, de vlakverdeling, vorm van perspectief, kleur- en lijngebruik en het gebruikvan licht en donker.

Vaak hangen de kunstuitingen samen met bepaalde ontwikkelingen in de technologie en materiaalkennis.

Zo heb je in de architectuur en de kunst de:

Prehistorie

Grotschildering van een stier in Lascaux
  • Stenen tijdperk
  • Paleolithicum - kleine gesneden of gehakte stenen en botten beeldjes, maar ook uit grote schilderingen en gegraveerde afbeeldingen in grotten.
  • Neanderthalers
  • Moustérien - schuilgrotten bij Le Moustier in het zuidwesten van Frankrijk
  • Neolithicum - De artistieke voorwerpen zijn houten en stenen huizen, religieuze monumenten, forten en fortificaties, houtsnijwerk, schilderingen, textiel en aardewerk.
    • Bandkeramiek - Typisch beeldhouwwerk versierd met ingekerfde lijnen, strepen en inkepingen in de aardewerk potten
    • Swifterbantcultuur -
    • Trechterbekercultuur - In de hunebedden zijn trechtervormige keramische bekers gevonden.
    • Touwbekercultuur - Typische decoratieve techniek waarbij gedraaid koord wordt aangebracht op het oppervlak van aardewerk, vooral drinkbekers, gewoonlijk in evenwijdige banen.
  • kopertijd - Beslaan, smelten en gieten van koper voor versieringen en gereedschappen
    • Wessexcultuur - Overvloedige, gevarieerde grafgeschenken, met name gedecoreerd aardewerk, metaalwerk, wapens, waaronder dolken, en persoonlijke sieraden, gemaakt van niet-lokale materialen
    • Klokbeker cultuur - Typische klokvormige bekers die met horizontale banden versierd waren met behulp van fijn getande stempels.
    • Hilversumcultuur - Kenmerkend voor de Hilversumcultuur zijn eenvoudige, tonvormige en dikwandige urnen. De versiering bestaat meestal uit vinger- en nagelindrukken op de rand, gecombineerd met afdrukken van touw.
  • IJzertijd -
    • Hallstattcultuur, Kelten, La Tène-cultuur - Holle voorwerpen en kunstige versieringen. De cultuur wordt gekenmerkt door de opkomst van handel met omliggende gebieden, door kunstvoorwerpen met symmetrische ontwerpen, geometrische versieringen, vogel- en plantenmotieven, en door de invloed van Italiaanse en mogelijk Griekse kunst.

Oudheid

  • Grieks mozaïek in Delphi
    Egyptische oudheid - Hiërogliefen, grafversieringen, fresco's, piramiden
  • Griekse oudheid - Veel beeldhouwwerk. De stijl kenmerkt zich door de nadruk op propaganda en grootsheid, die tot uiting komt in herdenkingsmonumenten en beelden uitgevoerd op een elegante wijze. Gebouwen met zuilen. In deze periode ontwikkelde zich ook een vergelijkbare stijl in de muurschilderkunst.
  • Romeinse tijd - De Romeinse invloed liet zich op vele vlakken gelden, onder meer in de beeldhouwkunst, de schilderkunst, de architectuur die ook in de Romaanse kunst te zien is. Kenmerkend is het gebruik van de boog in de bouwwerken. De gebouwen als amfitheaters en badhuizen zijn grootschalig en voorzien van realistisch uitziende Mozaïeken, beeldhouwwerk en fresco's waarbij licht en donker een rol speelt. Bovenaan de gevels zijn er gebeeldhouwde reliëfs (friezen) die als het ware in 'stripvorm' een gebeurtenis uitbeelden. Later grijpt men terug op de Griekse oudheid.
  • Christelijke en Byzanthijnse kunst is gebaseerd op de Romeinse kunst, maar gericht op de godsdienstige verhalen. In de architectuur ontstaan de eerste kerken met een kruisvormige plattegrond.

Middeleeuwen

  • Frankische kunst - Verwijst naar de periode en stijl van de Franken, een Germaanse stam die in ieder geval vanaf de 3de eeuw na Chr. langs de oostelijke oever van de benedenloop van de Rijn leefde. De vroegste Frankische kunst zette de bestaande vroeg-christelijke tradities van de streek voort, behalve op het gebied van metaalwerk, waar de Franken een sterke eigen traditie hadden. In de loop van de tijd werd de Frankische traditie vooral sterk in de architectuur, de beeldhouwkunst en de versiering van manuscripten. Kenmerkend zijn vaak de kleurrijke, vlakke, drukke composities met sierlijke lijnpatronen en een overvloed aan vissen, vogels en andere dieren.
  • Merovingische kunst - Verwijst naar de periode en stijl die werd ingeluid door de verovering van Gallië in 486 door Clovis van de Merovingische dynastie. De stijl kenmerkt zich in de architectuur door het gebruik, hoewel spaarzaam en in vereenvoudigde vorm, van de vroegere laat-antieke en vroegchristelijke stijlen, waarbij de nadruk vaak lag op decoratieve effecten en geometrische en wiskundige patronen. Het kenmerkt zich door kleine, ornamentele beeldjes, dieren, vogels, vissen en abstracte vormen, die doen denken aan het Germaanse ijzerwerk.
  • Karolingische kunst - Het Karolingische rijk is genoemd naar Karel Martel gevolgd door Karel de Grote. Het is ontstaan uit het Merovingische rijk. Het grijpt terug op de Christelijke en Byzanthijnse kunst. Er was aandacht voor monumentaliteit en de grotere aandacht voor het gebruik van de menselijke vorm.
  • Book of Kells
    Insulaire kunst (Britse eilanden) - Verwijst naar de stijl die zich op de Britse eilanden ontwikkelde na de afname van de overheersing door het Romeinse Rijk, over het algemeen vanaf de 5de eeuw. De stijl is zichtbaar in de beeldhouwkunst, ijzerbewerking en andere kunstnijverheid, met name in de ornamentele verluchtiging (versiering) van geschriften die in de kloosters werd ontwikkeld. Ook werden stijlen op het vasteland van Europa erdoor beïnvloed. De meeste insulaire kunst komt van het Ierse kloosterwezen van de Keltische kerk en van het metaalwerk van de wereldlijke elite. De periode begint rond 600 en mengt zich in Engeland met de Angelsaksische kunst rond het jaar 900. In Ierland blijft deze stijl tot ongeveer 1200, waarna deze overgaat in de Romaanse kunst. Ierland, Schotland en het koninkrijk van Northumbria in Noord-Engeland zijn de belangrijkste centra van deze kunstvorm. Daarnaast zijn er voorbeelden afkomstig uit Zuid-Engeland, Wales en het vaste land van Europa, vooral in Gallië (tegenwoordig Frankrijk) en op plekken die gesticht waren door Ierse en Schotse missionarissen. De invloed van de insulaire kunst beïnvloedde de daaropvolgende Europese middeleeuwse kunst. Vooral in de decoratieve elementen van de romaanse en gotische geschriften is het terug te zien. Bewaarde exemplaren van de insulaire kunst zijn vooral versierde geschriften, metaalwerk en sculpturen in vooral stenen kruisen. De werken zijn versierd met ingewikkelde patronen, zonder diepte of volume. De beste voorbeelden zijn het Book of Kells, het Lindisfarne-evangeliarium en het Book of Durrow.
  • Viking kunst - Verwijst naar de stijl in de Vikingkunst die zich ontwikkelde in de late 9de eeuw en bleef bestaan het midden van de 10de eeuw. Deze wordt gezien als de eerste Scandinavische stijl die teruggevonden is in nederzettingen in IJsland, Engeland en Rusland. De stijl kenmerkt zich door het gebruik van lintvormige, grijpende dieren, en een algeheel ontwerp dat is samengesteld uit gelijkzijdige vormen in statische opstellingen met veel herhaling die de geometrische vormen benadrukken.
  • Deel van het Tapijt van Bayeux
    Romaanse kunst - Verwijst naar de stijl en de periode in West-Europa in de 11e en 12e eeuw. De stijl is vooral terug te zien in de architectuur met de nieuwe groei van de steden, de bijbehorende kerken en de wederopbouw van kloosters. De stijl heeft kenmerkende regionale verschillen, maar over het algemeen wordt het beinvloed door de Romeinse bouwkunst. De grote omvang, ronde bogen, gewelven van metselwerk en vernieuwingen in de constructie om voldoende verlichting te bieden. De stijl ontwikkelde zich ook in monumentale reliëfsculpturen, glas-in- lood, boekverluchting, muurschildering, ivoor-snijwerk en kostbaar metaalwerk en wandtapijten, waarvan het Tapijt van Bayeux een voorbeeld is. Het wordt gekenmerkt door vlakke gestileerde vormen, en de zeer gedetailleerde ornamenten. Periode 950-1250.
  • Gotiek - Verwijst naar de periode en stijl in de Gotische kunst in Frankrijk en elders in Europa van de late 12de tot en met de 13de eeuw. In de beeldhouwkunst en schilderkunst wordt de stijl gekenmerkt door een terugkeer naar het evenwicht en naturalisme van de beeldhouwkunst in het oude Griekenland en Rome. In de architectuur wordt de stijl gekenmerkt door slankere, elegantere, hogere bouw, een beweging naar een gevoel van grotere leegte en symmetrie (spiegeling) in het ontwerp, dat vaak niet exact werd uitgevoerd omdat plannen vaak werden gewijzigd of onvoltooid bleven. Kerken kregen meestal twee torens aan de westelijke gevel, drie of vier verdiepingen, luchtbogen, centraal geplaatste roosvensters en uitgebreide uitvoeringen van steeds verfijnder beeldhouwwerk en glas in lood. Een goed voorbeeld is de Notre-Dame van Parijs.
  • Bourgondische tijd - "Verwijst naar de stijl die zich ontwikkelde aan de Franse en Bourgondische hoven in het midden van de 14de eeuw en die zich rond 1425 over heel West-Europa verspreidde. De stijl is vooral zichtbaar in de niet- monumentale kunst, waaronder paneelschilderingen, miniaturen, verluchte handschriften, emaillewerk, borduurwerk en gebrandschilderd glas. De stijl kenmerkt zich door een vloeiende elegantie, verfijnde kromlijnigheid, een soepele, slanke weergave van menselijke onderwerpen, speelsheid en een nieuwe belangstelling voor wereldlijke onderwerpen. Kunstenaars als Jan Bondol, Jean de Baumetz, Jan Malwael, Melchior Broederlam, André Beaneveu, Jacquemart de Hesdin, Gebroeders Van Limburg.
  • Organische architectuur
  • Internationale stijl
  • Renaissance - Verwijst naar de intellectuele beweging, stijl en cultuur die aan het eind van de 14de eeuw in Italië ontstond, die zich verspreidde over Europa, en die haar hoogtepunt bereikte in de 16de eeuw. De stijl kenmerkt zich door doordat deze teruggrijpt naar de kunst, architectuur, literatuur en idealen uit de Klassieke Oudheid van Rome en Griekenland. Voor Nederland Noordelijke renaissance of wel Vlaamse primitieven met kunstenaars als Hieronymus Bosch, Pieter Bruegel, Albrecht Dürer, Hans Holbein, Jan van Eyck, Hubert van Eyck, Rogier van der Weyden, Lucas van Leyden en Hans Memling. In de hoog-renaissance krijg je een stijl die zich voornamelijk ontwikkelde in het laatste decennium van de 15de eeuw in Florence en Rome en zich vandaar verspreidde naar andere delen van Italië en naar het noorden van Europa. De stijl ontwikkelde zich uit de Vroege Renaissance en wordt gekenmerkt door een nieuwe visie op de grootheid van de mens, heroïsche actie, compositorische orde, symmetrie, balans en harmonie. Bekende kunstenaars als Sandro Botticelli, Leonardo Da Vinci, Michelangelo en Titiaan.
  • Reformatie - Verwijst naar de periode van de religieuze revolutie die plaatsvond in de christelijke kerk van Midden- en Noordwest-Europa in de 16de eeuw. De stijl kenmerkt zich door een verandering van de onderwerpkeuze van heiligenlevens en andere katholieke thema’s naar onderwerpen die meer betrekking hebben op de gewone man, vooral landschappen, stillevens, portretten, joods bijbelse en bepaalde christelijk bijbelse thema’s.
  • Maniërisme - Verwijst naar een stijl en een periode in die ongeveer vanaf de jaren 1520 tot 1590 zich voornamelijk in Rome ontwikkelde en zich daarna verspreidde elders in Europa. De stijl wordt gekenmerkt door het afstand nemen van het klassieke ideaal van de Renaissance en creërde een gevoel van fantasie, experimenten met kleuren en materialen, en een nieuwe menselijke vorm van langgerekte, bleke, overdreven elegantie.

Barokperiode

  • Barok - Verwijst naar een stijl en periode in de architectuur, beeldende kunst, muziek en literatuur in West-Europa en Amerika van circa 1590 tot 1750. De stijl kenmerkt zich door evenwicht en volledigheid, vaak met de nadruk op het spectaculaire en emotionele, en een neiging tot contrasten van licht en donker, massa en leegte, alsmede het gebruik van krachtige diagonalen en curven. Met o.a Peter Paul Rubens, Antoon van Dyck. Dankzij het bloeiende handelsklimaat door de VOC in het protestantse deel van de Nederlanden floreerde vooral de schilderkunst en er ontstonden talloze specialismen, zoals: het historiestuk, schutterstuk, stilleven, genrestuk, piëtisme, caravaggisme, zeestuk en landschap. Zelfs de opkomst van de slavernij is in enkele schilderijen herkenbaar. De westerse blanke bevolking maakt kennis met 'den vreemden'. De schilderijen zijn als het ware beeldverslagen, zoals we dat nu van journaalbeelden en krantenfoto's kennen. Van de talloze Hollandse meesters was Rembrandt van Rijn (1606-1669) het grootste talent. In Haarlem was Frans Hals (1583-1666) actief. Bij de Hollandse School of oude Hollandse meesters waren de kunstenaars werkzaam van de vroege renaissance tot en met het begin van de barok. De belangrijkste zijn naast Rembrandt en Frans Hals, Johannes Vermeer, Jacob Isaacksz. van Ruisdael, Jan Steen en nog vele anderen. Kijk hiervoor op de Lijst van schilders uit de barok.
  • Rococo - Verwijst hoofdzakelijk naar de periode van decoratieve kunst die zich rond 1700 in Frankrijk ontwikkelde aan het hof van Lodewijk XV, en die in heel Europa bepalend was totdat aan het einde van de 18de eeuw het neoklassiek opkwam. De stijl kenmerkt zich door overvloedigheid, asymmetrie, sierlijkheid, vrolijkheid, schelpachtige ornamenten en een palet met lichte kleuren, in tegenstelling tot de zwaardere vormen en donkerder kleuren van de barok. Kunstenaars als Paul de Lamerie, Jacob de Wit.

18e eeuw

Moderne tijd (19e eeuw)

20e eeuw - modernisme

Kunst op TV

Lijst van beeldende kunstenaars

Voor illustratoren van kinderboeken of striptekenaars, zie illustrator. Voor architecten zie Architect. Voor schrijvers zie Portaal:Literatuur.

Dit overzicht is zeker niet volledig en kan aangevuld worden.

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

O

P

R

S

T

V

W

Belangrijkste Nederlandse kunstmusea

Externe Links

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Kunst&oldid=723055"