Israëlisch-Palestijns conflict

Uit Wikikids
⧼vector-jumptonavigation⧽ ⧼vector-jumptosearch⧽
Crystal Clear app kedit.png
Verbeteren
Dit artikel moet nog een beetje verbeterd worden. Wil jij WikiKids helpen? Het zou fijn zijn als je het verbetert.
(Opmerkingen van de plaatser: Het artikel is nu min of meer een samengevatte weergave van bestaande artikelen. Het artikel kan worden verbeterd door de huidige situatie van het conflict te beschrijven. In de bewerkingsgeschiedenis (versie van 30 okt 2023 17:33) is een voorbeeld te vinden van de mogelijke kopjes die kunnen worden gebruikt.)
Presa de decissions.png

Disclaimer Israëlisch-Palestijns conflict
Dit artikel gaat over een moeilijk onderwerp, dat bij sommige mensen veel emoties oproept. WikiKids doet zijn uiterste best dit artikel zo neutraal mogelijk te maken en houden. Mocht je van mening zijn dat dit niet het geval is, meld dit dan (met respect) op de overlegpagina van het artikel.

Wanneer er in het artikel sprake is van Palestina wordt hiermee historisch Palestina bedoeld. Dat is de algemeen aanvaarde naam voor het gebied waar nu Israël, de Palestijnse gebieden (de Staat Palestina in de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever), Jordanië en Libanon liggen.
De plek waar Israël en Palestina liggen

Het Israëlisch-Palestijns conflict is een conflict tussen Israëliërs en Palestijnen dat al heel lang speelt. Het is een onderdeel van het Arabisch-Israëlisch conflict. Het Israëlisch-Palestijns conflict gaat met name over wie waar mag wonen, en wie het recht heeft op een eigen staat, en waar die dan mag zijn.

Geschiedenis

Laten we spreken van de regio Palestina. Dit is een geografische regio in West-Azië. Gelegen in de zuidelijke Levant. Grenzend aan het oostelijke deel van de Middellandse Zee.

Deze regio is de geboorteplaats van het jodendom en het christendom.

In de Bronstijd werd de regio bewoond door de Kanaänieten. Vandaar dat de regio ook wel Kanaän wordt genoemd. Zij hadden contacten met de Egyptenaren. Tijdens de ijzertijd heersten twee verwante Israëlitische koninkrijken, Israël en Juda, over een groot deel van de regio Palestina, terwijl de Filistijnen de zuidkust ervan bezetten. De Filistijnen zijn ontstaan ​​als een immigrantengroep uit de Egeïsche Zee. Zij zijn eigenlijk de naamgevers van de regio. Bijbelse teksten identificeren vijf Filistijnse steden: Gaza , Asdod , Ashkelon , Ekron en Gath. Toen al waren er conflicten tussen de Filistijnen en de Kanaänitische volkeren in de regio, in het bijzonder met de Israëlieten. Dit aldus de bijbel. Probleem hierbij is dat er hiermee sprake is van een eenzijdige kijk op de zaak, want er zijn nauwelijks andere geschreven bronnen. Toch hebben opgravingen het een en ander bevestigd.

De Assyriërs veroverden de regio in de 8e eeuw voor Christus, daarna de Babyloniërs in c. 601 v Chr, gevolgd door de Perzen die het Babylonische rijk in 539 v. Chr. veroverden. Alexander de Grote veroverde het Perzische Rijk eind 330 v.Chr., waarbij er een grote Hellinistische (Griekse) invloed komt. Aan het einde van de 2e eeuw voor Christus veroverde het Hasmonese koninkrijk het grootste deel van de regio Palestina en delen van aangrenzende regio's. Zo'n 100 jaar later kwam het geleidelijk in Romeinse handen, waarbij Herodes de Grote als vazal van Rome de laatste regerende Hasmonese heerser in 37 v. Chr. verdreef. Bekend is dat de Romeinen het voortdurend aan de stok hadden met de Israëlieten. De Romeinen noemde het gebied Judea.

Het Romeinse rijk ging over in het Byzantijnse rijk en in de 7e eeuw werd de regio Palestina veroverd door het Rashidun-kalifaat. Dit was het eerste kalifaat dat de islamitische profeet Mohammed opvolgde. De joden, aanhangers van het zoroastrisme en christenen – werden in de veroverde landen dhimmi’s (het beschermde volk) genoemd. Zij mochten hun religie (blijven) beoefenen en hadden een zekere mate van gemeenschappelijke autonomie. Palestina was toen verdeeld in twee provincies: Aylya en Ramlah. Er volgden nog 4 kalifaten. Na de ineenstorting van het koninkrijk Jeruzalem, dat door de kruistochten was gesticht, werd de bevolking van Palestina overwegend moslim.

Bijbel

Uittocht uit Egypte (Exodus)

In de Bijbel kom je de geschiedenis tot en met de Romeinen zoals hierboven beschreven ook tegen. Wetenschappers hebben veel van de verhalen in de bijbel kunnen koppelen aan de hiervoor genoemde gebeurtenissen. Zo was er een hongersnood in het gebied waar nu Israël en de Palestijnse gebieden liggen, historisch Palestina. Daarom trok de bevolking onder leiding van Jakob weg uit het gebied, naar Egypte. Dit onderdeel wordt Genesis genoemd. Na er enkele eeuwen te hebben doorgebracht wilde de bevolking weer terug naar het gebied, dat inmiddels de naam Kanaän droeg, en bewoond werd door een ander volk. Onder leiding van Mozes ging het volk dat afstamde van Jakob, de Israëlieten, weg uit Egypte, terug naar Kanaän. Mozes stierf onderweg, en onder leiding van Jozua werd Kanaän weer heroverd door de Israëlieten. Het gebied heette nu weer Palestina. Dit gedeelte heet de Exodus. Later werd het gebied gesplitst in het noordelijke Koninkrijk Israël en het zuidelijke Koninkrijk Juda.

Diaspora

De Joodse diaspora

De Joodse diaspora was de verspreiding van de Joden over de wereld. De diaspora begon omstreeks 598 v.Chr. met beperkingen opgelegd door Nebukadnezar II van Babylonië voor de Joodse elite. Met het beleg van Jeruzalem in 587 v.Chr. vluchtte een groot deel van de Joden naar Egypte. Na het beleg en de vernietiging van Jeruzalem een jaar later werden alle in Jeruzalem wonende Joden verbannen, maar ze kwamen jaren later, in 538 v.Chr., weer terug. Toen versloegen de Perzen de Babyloniërs en stonden de Perzen de Joden toe om terug te keren naar Jeruzalem. Dit betekende het einde van de zogenoemde Babylonische ballingschap. Overigens bleven de meesten buiten het gebied Palestina wonen. Tijdens de Romeinse tijd werd in het jaar 70 de tweede Tempel in Jeruzalem verwoest, en kwam er een nieuwe verbanningsgolf. In 135 n.Chr. kwam er een einde aan de onrusten na het neerslaan van de Joodse Bar Kochba-opstand. Hierna begon de Galut, die zou duren tot de oprichting van de staat Israël in 1948. Dit was een periode dat de meeste Joden verspreid over de wereld leefden, anders werden behandeld en soms het mikpunt van antisemitisme werden.

Ottomaanse Rijk

Sultan Selim I veroverde Palestina en andere gebieden in het Midden-Oosten

Ongeveer 2500 jaar na de splitsing van historisch Palestina in de koninkrijken Israël en Juda claimde het Ottomaanse Rijk het gebied. Dat was in 1516. Er was sprake van een relatieve vrijheid van godsdienst. Mensen die geen moslim waren maar wel in het Ottomaanse Rijk leefden werden dhimmi's genoemd. Dat waren bijvoorbeeld joden en christenen. Het plaatselijk bestuur werd overgelaten aan de lokale grootgrondbezitters, vaak rijke families. Zij werden de A'ayan genoemd. De functie van A'ayan werd alleen toegekend aan moslims. Aan het einde van de achttiende eeuw (1700-1800) werden Europese goederen al vaker ingevoerd. De steden Beiroet, Jaffa en Haifa waren daarvoor het belangrijkst. In de negentiende eeuw (1800-1900) nam de invoer sterk toe. Belangrijk om aan te merken is dat het gebied in deze periode voornamelijk bevolkt werd door moslims, en dat immigratie van joden nauwelijks voor kwam. In 1860 hervormde het Ottomaanse Rijk de wetten voor landbouw, waardoor er vanuit Europa meer geïnvesteerd werd in landbouw. Palestijnse grootgrondbezitters hadden hier het meeste profijt van.

Langzaamaan viel het Ottomaanse Rijk uiteen, en de echte klap kwam tijdens de Eerste Wereldoorlog. Europese grootmachten streden toen met elkaar, en iedereen wilde een stuk van het Ottomaanse Rijk. Uiteindelijk kreeg Groot-Brittannië Palestina. Maar daarvoor moest wel wat onderhandeld worden.

Beloftes van Groot-Brittannië

Zie Volkenbondmandaat voor Palestina voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft Groot-Brittannië met veel mensen gesproken over het lot van Palestina na de oorlog. Hieronder staan enkele van hun beloftes.

Hoessein-McMahoncorrespondentie

Hoessein bin Ali
Henry McMahon

Van juli 1915 tot februari 1916 was er een briefwisseling tussen de sjarief van Mekka, Hoessein bin Ali, en Sir Henry McMahon, de Hoge Commissaris in Egypte, de zogenoemde Hoessein-McMahoncorrespondentie. McMahon verzocht hierin de sjarief om steun tegen de Ottomanen, in ruil voor onafhankelijkheid voor de Arabieren in het Midden-Oosten. Hoessein bin Ali verzocht Groot-Brittannië voor onafhankelijkheid. Volgens hem moest alles tussen Mersin, de Middellandse Zee, het zuiden van het Arabisch schiereiland en Perzië onafhankelijk gebied worden. McMahon vond daarentegen dat de gebieden Mersin en Alexandretta en Syrische gebieden ten westen van Homs, Damascus, Hama en Aleppo niet als "puur Arabisch" gezien konden worden, en daarom niet onafhankelijk Arabisch konden worden. Bovendien vielen deze gebieden in de Franse invloedszone. Hoessein accepteerde dit, maar slechts tot na de oorlog. Daarna wilde hij opnieuw vragen om de missende gebieden. Het gebied Palestina viel buiten de genoemde uitzonderingen, dus Hoessein en McMahon gingen er vanuit dat Palestina na de oorlog een Arabische staat, of onderdeel van een Arabische staat zou worden. De correspondentie stelde trouwens niet vast wie de leider van de Arabieren werd.

Sykes-Picotverdrag

Zie Sykes-Picotverdrag voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Het Sykes-Picotverdrag. Het blauwe gebied werd Frans, het oranje gebied Brits, en het bruine gebied was internationaal. Alles wat blauw omrand is is de Franse invloedszone, en alles wat oranje omrand is is de Britse invloedszone.

Het verdrag tussen de Fransman Georges Picot en de Engelsman Mark Sykes met instemming van Italië en Rusland in mei 1916, het Sykes-Picotverdrag, hield in dat een deel van het Midden-Oosten verdeeld werd tussen Frankrijk en Engeland. Dit zorgde voor woede in de Arabische wereld. Frankrijk zou Libanon, de Syrische kust en de steden Beiroet, Damascus en Aleppo krijgen. In ruil daarvoor kreeg Groot-Brittannië een stuk land van Koeweit tot Bagdad, met de grote stad Basra. Verder werd er een lijn getrokken voor de invloedszones. Deze liep ongeveer van Amman tot Kirtuk. Verder zou alles ten westen van de Jordaan, Palestina, internationaal worden. Ook werd besloten de Hoessein-McMahoncorrespondentie niet na te leven. Als gevolg hiervan waren de Arabieren woedend. In Damascus werd de zoon van Hoessein, Faisal I, uitgeroepen tot koning van Arabië. Frankrijk, die dit gebied kreeg volgens het verdrag, was het hier absoluut niet mee eens, en Faisal werd afgezet. Uiteindelijk werd besloten dat Hoessein koning werd van Hidjaz, een koninkrijk met de steden Mekka en Medina, dat Hoesseins zoon Faisal koning werd van Irak, en dat Hoesseins andere zoon Abdoellah koning werd van Jordanië.

Balfour-verklaring

De Balfour-verklaring, genoemd naar de maker ervan, de Britse minister van Buitenlandse Zaken Arthur Balfour, hield in dat Groot-Brittannië zich in ging zetten voor een Nationaal Tehuis voor het Joodse Volk in Palestina. Het is een brief verstuurd aan Lord Rothschild op 2 november 1917, een Brits lid van de Joodse bankiersfamilie Rothschild. De verklaring staat hieronder:

De Balfour-verklaring
Aanhalingsteken openen

Foreign Office November 2nd, 1917
Dear Lord Rothschild,

I have much pleasure in conveying to you, on behalf of His Majesty's Government, the following declaration of sympathy with Jewish Zionist aspirations which has been submitted to, and approved by, the Cabinet.

"His Majesty's Government view with favour the establishment in Palestine of a national home for the Jewish people, and will use their best endeavours to facilitate the achievement of this object, it being clearly understood that nothing shall be done which may prejudice the civil and religious rights of existing non-Jewish communities in Palestine, or the rights and political status enjoyed by Jews in any other country."

I should be grateful if you would bring this declaration to the knowledge of the Zionist Federation.

Yours sincerely,

Arthur James Balfour
— Minister van Buitenlandse Zaken Balfour aan Lord Rothschild
Aanhalingsteken sluiten

De vertaling van het belangrijkste deel tussen haakjes:

Aanhalingsteken openen

"Zijne Majesteits Regering staat welwillend tegenover de vestiging in Palestina van een nationaal tehuis voor het Joodse volk, en zal haar beste krachten aanwenden de verwezenlijking van dit doel te bevorderen, waarbij het duidelijk moet zijn dat niets zal worden ondernomen dat de burgerlijke en godsdienstige rechten van niet-Joodse gemeenschappen in Palestina zou kunnen aantasten, of de rechten en de politieke status die Joden genieten in enig ander land."

Aanhalingsteken sluiten

In eenvoudige taal staat er dat Groot-Brittannië zal helpen met het bouwen van een land voor Joden in Palestina. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat Balfour zegt dat de rechten van niet-Joden in Palestina niet geschonden mogen worden, dus dat ze die mensen gewoon hun geloof moeten laten uitoefenen en andere rechten die ze hebben niet mogen ontnemen.

Mandaatgebied Palestina

Zie Mandaatgebied Palestina voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Vlag van het mandaatgebied

Het Mandaatgebied Palestina was een mandaatgebied van de Volkenbond. Het mandaat werd toegekend aan het Verenigd Koninkrijk. Dat betekende dat het Verenigd Koninkrijk het land bestuurde. Het mandaatgebied bestond van 1920 tot 1948. Het mandaatgebied was een gebied uit de A-categorie. Dat betekent dat het mandaatgebied al een heel eind op weg was naar zelfstandigheid (eigen bestuur). De B-categorie kon in principe zelfstandig worden. De landen die daartoe behoorden waren de Afrikaanse mandaatgebieden. En de C-categorie kon hoogstwaarschijnlijk nooit onafhankelijk worden. Dit waren de gebieden Zuid-West-Afrika (Namibië en omgeving), eilanden bij Japan en eilanden in de Grote Oceaan nabij Australië en Nieuw-Zeeland.

Het mandaatgebied was een gevolg van de Balfour-verklaring, waar Chaim Weizmann, een zionistische lobbyist, heel veel voor onderhandeld heeft. Palestina was volgens sommigen destijds een ruig land, waar niet veel stond. Weizmann was fel tegen een Arabische staat in Palestina. De Volkenbond beslist medio 1922 dat het grondgebied van het mandaatgebied ten westen van de Jordaan moet komen. Aan de oostelijke oever komt Transjordanië te liggen, nu Jordanië. Dit stuk land wordt wel Arabisch. In 1929 doen de Arabieren een aanval op Joodse nederzettingen. De Britten krijgen van de Volkenbond de schuld vanwege nalatig gedrag. De handhaving van de orde in het mandaatgebied was de zaak van de Britten, niet van de Volkenbond.

Arabisch-Palestijnse opstand

Britse soldaten gebruiken gevangen Arabieren als menselijk schild

De Arabisch-Palestijnse opstand was een opstand die duurde van 19 april 1936 tot augustus 1939. De Palestijnen protesteerden toen tegen de Britten en tegen de Joodse immigratie. De opstand werd geleid door Amin al-Hoesseini, de leider van het Arabisch Hoger Comité en moefti van Jeruzalem. El Hoesseini zou later bekend worden als bewonderaar van Adolf Hitler. De opstand had voornamelijk de vorm van een massale staking door Arabieren. Ze werkten dus niet meer. Verder werden Joodse gemeenschappen aangevallen en werden Britse ambtenaren vermoord. Ook werd de infrastructuur, zoals wegen en spoorlijnen, aangevallen. In de drie jaar lange periode zijn 7000 doden gevallen.

De demonstranten hadden 3 harde eisen:

  1. Stopzetting van de joodse immigratie
  2. Een verbod op het verkopen van grond aan joden
  3. Instelling van een representatieve regering

Punt 1 betekende dat er geen Joden meer naar Palestina mochten verhuizen. Punt 2 betekende dat de grond die nog niet in Joodse handen was niet meer verkocht mocht worden aan de Joden, wat wel gebeurde. En punt 3 betekende dat Palestijnen vertegenwoordigd moesten worden in de regering van Palestina, want dat was niet het geval.

Rapport-Peel

De verdeling. Het rode gebied is Joods, het zwarte door de Britten bestuurd, en de rest, tussen Syrië, Transjordanië en de Sinaï is Arabisch.

Naar aanleiding van deze opstand is er een koninklijke onderzoekscommissie heen gestuurd, onder leiding van William Robert Wellesley Peel, de Commissie-Peel. Deze commissie stelde dat er geen vrede kon komen zonder zowel een Joodse als een Arabisch-Palestijnse staat. Het Joodse gedeelte zou het noordelijke stuk bevatten. Dit stuk bestond uit een stuk kust, de Jizreëlvallei (bij Nazareth) en een groot deel van Galilea (het huidige noordoosten van Israël). Ook was er een internationaal gedeelte bestuurd door de Britten, grofweg het gebied tussen Jeruzalem en Tel Aviv. Het overige stuk, de Negev, Samaria (rondom Nabloes), delen van Judea en een kuststrook, bestaande uit de Gazastrook en een deel ten noorden daarvan. De Joden zouden dan allemaal naar het Joodse gedeelte verhuizen en de Arabieren naar het Arabische gedeelte. Maar de Arabieren en de Britse regering wezen het plan af. De Joden konden zich er redelijk in vinden, maar de meningen waren wel enigszins verdeeld.

Ben-Gurionbrief

Zie Ben-Gurionbrief voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De originele brief van Ben-Gurion, het eerste deel van het geciteerde stuk doorgehaald.

De Ben-Gurionbrief is een brief van David Ben-Gurion aan zijn zoon Amos. De brief is gestuurd naar aanleiding van het rapport van de Commissie-Peel.

Over de brief is veel te doen vanwege de zin 'we moeten de Arabieren verdrijven en hun plaats innemen'. In de originele Hebreeuwse brief is die zin namelijk doorgehaald. Volgens sommige historici betekent de zin dan ook dat Ben-Gurion juist níét wilde dat de Arabieren verdreven werden. Andere historici zeggen juist dat Ben-Gurion dat waarschijnlijk niet heeft gedaan, maar iemand anders. Deze zin is erg belangrijk, omdat het de hele betekenis van de brief verandert.

Antizionisten, mensen die tegen de oprichting en het bestaan van een Joodse staat (Israël) zijn, zien in de zin het bewijs dat David Ben-Gurion bewust de Arabisch-Palestijnse bevolking wilde verdrijven om plaats te maken voor Joden. Veel zionisten, dat zijn voorstanders van het bestaan van Israël, zeggen juist dat de doorhaling bewijst dat Ben-Gurion helemaal niet uit was op genocide.

Ben-Gurion geeft ook in de brief aan dat het verkrijgen van land het begin van een staat is, en dus niet het einde. Hij geeft aan door te willen gaan met het 'bevrijden' van het land.

In een ander deel van de brief schrijft Ben-Gurion dat de Arabieren er wel van overtuigd kunnen worden om de woestijn aan de Joden gegeven, desnoods met geweld. Ben-Gurions plannen om Palestina te bevolken met Joden, daarbij de Arabieren en Bedoeïnen te negeren en desnoods geweld te gebruiken, worden door antizionische organisaties gezien als het bewijs voor een etnische zuivering. Volgens hen zijn de Palestijnen met een daartoe vooropgezet plan.

Zionistische organisaties weerspreken dit. Volgens deze organisaties is dit een verkeerde interpretatie van de brief. Zij voeren als argument aan dat de Joden een veilige plek nodig hadden, omdat ze werden aangevallen door de Arabieren. Ook zou Israël volgens hen nooit hebben bestaan als de Joden geen actie ondernamen. Zionistische organisaties zeggen dat er dus geen sprake was van een vooropgezet plan.

MacDonald White Paper

Het MacDonald White Paper was een witboek gemaakt door de Britse staatssecretaris voor Koloniën over het beleid in het Mandaatgebied Palestina. Na eerdere mislukte pogingen tot het maken van een oplossing waar zowel Joden als Arabieren zich in konden vinden werd dit witboek aangenomen door het Lagerhuis, dat leidend werd voor het Britse beleid tot het einde van het mandaatgebied in 1948.

De inhoud van het witboek bestaat uit drie onderdelen. Het eerste onderdeel houdt in dat het Mandaatgebied Palestina tien jaar na publicatie, dus in 1949, zelfbestuur moest krijgen. Het moest één staat worden, waarin Joden en Arabieren invloed krijgen naar percentage van de bevolking. Dus met hoe meer een groep was, hoe meer invloed de groep had. Het tweede punt was inperking van Joodse immigratie. Er zouden maximaal 10.000 Joden per jaar, vanaf 1940 tot 1944, worden toegelaten, plus ruimte voor 25.000 Joodse vluchtelingen. Na afloop van deze periode zou verdere migratie alleen worden toegestaan met instemming van een meerderheid van het Arabische volk. Het derde punt hield in dat Joden minder makkelijk land moesten kunnen kopen.

Tweede Wereldoorlog en Holocaust

Zie Tweede Wereldoorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Amin al-Hoesseini en Adolf Hitler in 1941

Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft Nazi-Duitsland ongeveer 6 miljoen Joden vermoord. Dit heet de Holocaust, of de Shoah in het Hebreeuws. De Britten hadden toen als doel in het mandaatgebied om de Joodse immigratie zoveel mogelijk te beperken, zodat de Arabieren niet de kant van Duitsland kozen in de oorlog. Dat was best lastig, aangezien een van de hoogste en invloedrijkste leiders van de Islam, de al eerder genoemde grootmoefti van Jeruzalem Amin al-Hoesseini, erg pro-Duits was. Hij heeft zelfs tot twee keer toe Adolf Hitler ontmoet, in 1941 en in 1943. Hoewel het de Britten uiteindelijk lukte de Arabieren rustig te houden, kwamen de Joden in opstand. De Joden verweten de Britten dat ze wisten dat er concentratiekampen waren maar dat er niks aan gedaan werd. Ook gingen de Britten niet in op een voorstel van Duitsland om duizenden Hongaarse Joden te ruilen tegen materieel. Beide gebeurtenissen zorgden ervoor dat de Joden vonden dat de Britten niets deden om de Joden in Europa te redden. Dat verminderde niet na afloop van de oorlog, toen de Britten nog steeds niets wilde weten van meer Joodse immigratie. De Joden vonden dat de Europese Joden die de Holocaust hadden overleefd, met name de Oost-Europese Joden, naar Israël moesten worden gebracht. Organisatie's als Haganah kwamen in opstand. Zij pleegden aanslagen op Britten en infrastructuur, en brachten Joden naar het mandaatgebied. De Britten gingen in 1947 weg omdat ze de situatie niet meer in de hand konden houden, en de Verenigde Naties namen het mandaatgebied over.

Zie ook

Bronnen

  • Ben-Gurion, D. (1937), Instituut voor Palestinastudies (red.). Letter from David Ben-Gurion to his son Amos, written 5 October 1937. Negev: Ben-Gurionarchieven. [1]
  • Historiek - Achtergronden Israëlisch-Palestijns conflict
  • Historiek - Mandaatgebieden van de Volkenbond
  • Ini, G. (2012). Journal of Palestine Studies compounds its Ben-Gurion error. CAMERA. [2]
  • JPS (2012). JPS Responds to CAMERA's Call for Accuracy: Ben-Gurion and the Arab Transfer. Journal of Palestine Studies, University of California Press, 41(2), pp. 245–250. [3]
  • Karsh, E. (2000). Fabricating Israeli History: The "new Historians". Verenigd Koninkrijk, Abingdon-on-Thames: Taylor & Francis (ISBN: 9780714680637). [4]
  • Kenniscentrum Israël Palestina
  • Masalha, N. (1991). A Critique of Benny Morris. Journal of Palestine Studies, Institute for Palestine Studies, 21(1), pp. 90–97. [5]
  • Pappé, I. (2006). The 1948 Ethnic Cleansing of Palestine. Journal of Palestine Studies, Institute for Palestine Studies, 36(1), pp. 6–20. [6]
  • Teveth, S. (1985). Ben-Gurion and the Palestinian Arabs: from peace to war. Verenigd Koninkrijk, Oxford: Oxford University Press, p. 189 (ISBN: 9780195035629).[7]
  • Van Zille, D. (2012). University of Exeter gives Pappe a pass on invented Ben-Gurion quote. CAMERA. [8]
Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Israëlisch-Palestijns_conflict&oldid=826217"