I Have a Dream (Martin Luther King)
I Have a Dream was een beroemde toespraak van Martin Luther King waarin hij zijn visie op raciale gelijkheid en burgerrechten uiteenzette. De toespraak werd gegeven op 28 augustus 1963. Martin Luther King sprak over het probleem van discriminatie op basis van ras en pleitte voor een toekomst waarin mensen niet op hun huidskleur, maar op hun karakter zouden worden beoordeeld.
De toespraak ging als volgt (vertaald naar het Nederlands):
Aanloop
In de VS was al tientallen jaren lang sprake van rassensegregatie, met name in het zuiden van het land. In de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw groeide de weerstand hiertegen sterk door twee grote incidenten in 1955. De eerste was het lynchen (op gruwelijke wijze vermoorden) van Emmett Till op 28 augustus dat jaar, een jongen van veertien met een donkere huidskleur. Zijn moeder besloot hem in een open kist te begraven, zodat iedereen kon zien wat er met hem gebeurd was. Dit zorgde voor veel aandacht en woede, met name in de zwarte gemeenschap. Een paar maanden later was er een incident in een bus. Rosa Parks, een vrouw met een donkere huidskleur, zat in het "zwarte" gedeelte van de bus. Het blanke gedeelte was na een tijdje vol, en toen vroeg een blank persoon aan Parks of zij op wilde staan zodat hij kon gaan zitten. Volgens de wet moest Parks dat doen, maar ze weigerde. Ze werd uiteindelijk gearresteerd. De plaatselijke dominee, Martin Luther King, hoorde van de zaak. Hij organiseerde vervolgens een boycot van de bussen. Uiteindelijk verklaarde het hooggerechtshof van de VS de lokale wet ongrondwettelijk. De wet moest worden afgeschaft. King was nu een lokale bekendheid geworden.
Acht jaar later was er nog altijd sprake van het zogenoemde principe "apart maar gelijk". Zo werd de rassensegregatie uitgelegd. Veel zwarte Amerikanen vonden het hoog tijd voor verandering en op 28 augustus 1963, acht jaar na de dood van Emmett Till, werd de zogeheten Mars naar Washington georganiseerd. Het oorspronkelijke doel van de mars was om gelijkheid te krijgen op het gebied van werk, zwarten kregen namelijk moeilijker werk dan blanken. Maar al tijdens de mars bleek dat de onvrede dieper zat. Zo'n 250.000 demonstranten uit alle delen van het land kwamen naar de hoofdstad om te protesteren tegen de rassenscheiding. Een van de laatste sprekers van de dag was de lokale beroemdheid Martin Luther King. Kings adviseurs, zoals Clarence Jones en Walker Wyatt hadden de avond ervoor Kings speech zitten schrijven. Dat was best spannend, want het zou worden uitgezonden op TV. Die kans had King nog nooit gehad. Het resultaat was een redelijk formele, uitgebalanceerde speech. Maar toen King eenmaal op het podium stond, besloot hij het helemaal anders te doen. Hij sprak de iconische woorden "I have a dream". Jones en Wyatt herkenden die zin. Met name Wyatt raakte bijna in paniek. Hij had immers de avond ervoor nog zo aangedrongen bij King om de Droom niet te gebruiken. King had dat al te vaak gedaan, volgens Wyatt. Dat klopte, maar dat was voor een relatief klein, lokaal publiek. Voor de honderdduizenden in Washington en de vele miljoenen TV-kijkers was dit nieuw. De toespraak werd dan ook erg goed ontvangen. Ook president Kennedy vond de toespraak erg sterk.
Nasleep
De toespraak had voor King gemengde gevolgen. De directeur van de FBI, J Edgar Hoover, beschouwde King als een gevaar. De FBI zette King erg onder druk, en enkele jaren later werd hij vermoord. Voor de zwarte gemeenschap waren de gevolgen positiever. Na de moord op Kennedy in november 1963 kwam president Johnson aan de macht. Hij zette zich in om de Civil Rights Act door het parlement te krijgen, wat hem in 1964 lukte. Die wet hield in dat men niet mocht discrimineren op basis van onder andere ras en huidskleur. Het jaar erop werd de Voting Rights Act goedgekeurd, die discriminatie op basis van ras bij verkiezingen expliciet verbood.