Hoek: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 25: Regel 25:
 
*[[vlak]]
 
*[[vlak]]
 
*[[wiskunde]]
 
*[[wiskunde]]
*[[Stelling van Pytagoras]]
+
*[[Stelling van Pythagoras]]
 
*[[graden]]
 
*[[graden]]
   

Versie van 13 jul 2014 19:21

Een hoek is de ruimte tussen twee of meerde lijnen of vlakken waar deze samenkomen ("Een rechte hoek"; "Op de hoek van de straat"). Ook aanduiding voor een bepaalde stoot bij het boksen ("Een rechtse hoek").

Graden

In de wiskunde worden hoeken gemeten in graden. Een hoek is altijd minstens 1° groot en maximaal 180°. Een hoek van 90° is een rechte hoek. Bijvoorbeeld hebben de hoeken van een rechthoek en een vierkant altijd hoeken die 90° groot zijn. Alle hoeken van 1 tot en met 89 graden heten een scherpe hoek. Alle hoeken van 91 tot en met 179 graden heten een stompe hoek. In een hoekig figuur zonder rechte hoek zitten altijd stompe en scherpe hoeken. Als laatste heb je nog de hoek van 180°. Dit heet een gestrekte hoek. Eigenlijk is dit gewoon een rechte lijn.

vormen met hoeken

Er zijn verschillende ruimtefiguren (figuren met een inhoud) en vlaktefiguren (figuren zonder inhoud) die hoeken hebben. Bij de ruimtefiguren heeft alleen de bol geen hoeken. Bij de vlaktefiguren hebben de ovaal en de cirkel geen hoeken. Hieronder zie je een lijstje van een aantal figuren met hoeken en hoeveel hoeken ze hebben.

Vlaktefiguren

  • De vierkant: heeft altijd vier hoeken van 90°. Bij elkaar zijn de hoeken 360°.
  • De rechthoek: heeft net als de vierkant vier hoeken van 90°.
  • De driehoek: heeft altijd 3 hoeken, maar dit kunnen rechte, scherpe of stompe hoeken zijn. Nooit kunnen er drie van hetzelfde zijn, behalve bij de scherpe hoeken. Als je de graden van een driehoek bij elkaar opteld heb je altijd 180°.
  • De trapezium: heeft altijd vier hoeken. Twee stompe hoeken van dezelfde grootte en twee scherpe hoeken van dezelfde grootte. De hoeken van dezelfde grote worden altijd door een rib met elkaar verbonden.
  • De parallellogram: heeft altijd vier hoeken. Twee stompe hoeken van dezelfde grootte en twee scherpe hoeken van dezelfde grootte. De hoeken staan altijd recht tegenover elkaar.
  • De vierhoek: heeft vierhoeken en zij hebben nooit alle vier dezelfde grootte.

Ruimtefigurem

  • De balk: heeft altijd vier hoeken van 90°.
  • De kubus: heeft altijd vier hoeken van 90°.
  • De kegel: heeft altijd één hoek op de top.
  • De piramide: heeft een grondvlak van 3 tot oneindig hoeken. Om de top zit altijd één hoek.
  • De prisma: heeft 6 tot oneindig hoeken. Bij de hoeken komen nooit oneven getallen voor.

Zie Ook

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Hoek&oldid=347471"