Heksenjacht: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k (replaced: |thumb| → |miniatuur| (3))
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand:Vliegende heks.jpg|right|300px|miniatuur|Vroeger dacht men dat heksen op een bezemsteel konden vliegen.]]
+
[[Bestand:Vliegende heks.jpg|miniatuur|Vroeger dacht men dat heksen op een bezemsteel konden vliegen.]]
 
Van ongeveer 1500 tot ongeveer 1650 vonden er in Nederland veel '''heksenvervolgingen''' plaats. Mannen en voornamelijk vrouwen werden beschuldigd van hekserij en in het ergste geval veroordeeld tot de brandstapel. Ze zouden dan levend verbrand worden. 
 
Van ongeveer 1500 tot ongeveer 1650 vonden er in Nederland veel '''heksenvervolgingen''' plaats. Mannen en voornamelijk vrouwen werden beschuldigd van hekserij en in het ergste geval veroordeeld tot de brandstapel. Ze zouden dan levend verbrand worden. 
   
Regel 9: Regel 9:
   
 
==Kenmerken van een heks==
 
==Kenmerken van een heks==
[[Bestand:J. Sprenger and H. Institutoris, Malleus maleficarum. Wellcome L0000980.jpg|right|200px|miniatuur|‘Malleus Maleficarum’ in het Nederlands 'Heksenhamer']]
+
[[Bestand:J. Sprenger and H. Institutoris, Malleus maleficarum. Wellcome L0000980.jpg|miniatuur|‘Malleus Maleficarum’ in het Nederlands 'Heksenhamer']]
 
Hoe wist je of iemand een heks was of niet? Eind vijftiende eeuw verscheen er een boek waarin stond hoe je heksen kon vinden en hoe je ze moest vervolgen. De titel van dat boek is de Heksenhamer (‘Malleus Maleficarum’) en het is geschreven door Henricus Institris en Jacob Sprenger. Door de uitvinding van de boekdrukkunst kon het boek snel verspreid worden.
 
Hoe wist je of iemand een heks was of niet? Eind vijftiende eeuw verscheen er een boek waarin stond hoe je heksen kon vinden en hoe je ze moest vervolgen. De titel van dat boek is de Heksenhamer (‘Malleus Maleficarum’) en het is geschreven door Henricus Institris en Jacob Sprenger. Door de uitvinding van de boekdrukkunst kon het boek snel verspreid worden.
 
In het boek worden de volgend kenmerken van een heks genoemd:
 
In het boek worden de volgend kenmerken van een heks genoemd:
Regel 39: Regel 39:
   
   
[[Bestand:Burning witches Malleus Maleficarum Montague Summers.jpg|left|300px|miniatuur|Veel "heksen" zijn op een brandstapel om het leven gekomen.]]
+
[[Bestand:Burning witches Malleus Maleficarum Montague Summers.jpg|miniatuur|Veel "heksen" zijn op een brandstapel om het leven gekomen.]]
 
Als je onschuldig was, werd je vrijgesproken. Je kreeg dan geen straf. Het nadeel was dat niemand je meer vertrouwde. Vond de inquisitie dat je een heks was, dan kreeg je wel een straf. Iemand kon verbannen worden. Je mocht dan nooit meer in die stad of dat dorpje terugkomen. Het was alleen heel lastig om een nieuw thuis te vinden. Niemand wilde een heks als buurman of buurvrouw. Heel vaak werd je dan opnieuw beschuldigd en moest je weer naar de inquisitie. De ergste straf die je kon krijgen was de brandstapel. Een heks werd dan aan een paal vastgebonden. Daaromheen werden brandbare materialen op de grond neergelegd. Als de heks “geluk” had, werd ze eerst gedood. De pijn van het levend verbranden werd haar dan bespaard. Ten slotte werden de materialen in brand gestoken.
 
Als je onschuldig was, werd je vrijgesproken. Je kreeg dan geen straf. Het nadeel was dat niemand je meer vertrouwde. Vond de inquisitie dat je een heks was, dan kreeg je wel een straf. Iemand kon verbannen worden. Je mocht dan nooit meer in die stad of dat dorpje terugkomen. Het was alleen heel lastig om een nieuw thuis te vinden. Niemand wilde een heks als buurman of buurvrouw. Heel vaak werd je dan opnieuw beschuldigd en moest je weer naar de inquisitie. De ergste straf die je kon krijgen was de brandstapel. Een heks werd dan aan een paal vastgebonden. Daaromheen werden brandbare materialen op de grond neergelegd. Als de heks “geluk” had, werd ze eerst gedood. De pijn van het levend verbranden werd haar dan bespaard. Ten slotte werden de materialen in brand gestoken.
   

Versie van 9 okt 2021 21:43

Vroeger dacht men dat heksen op een bezemsteel konden vliegen.

Van ongeveer 1500 tot ongeveer 1650 vonden er in Nederland veel heksenvervolgingen plaats. Mannen en voornamelijk vrouwen werden beschuldigd van hekserij en in het ergste geval veroordeeld tot de brandstapel. Ze zouden dan levend verbrand worden. 

Het begin van de heksenvervolgingen

Als er iets ergs gebeurt, proberen mensen vaak een schuldige aan te wijzen. Dat gebeurde vroeger ook. Voordat er echt veel heksenvervolgingen plaatsvonden, werden er soms al mensen beschuldigd van hekserij, bijvoorbeeld als een oogst mislukte en als een mens of dier ziek werd. Af en toe werden deze “heksen” vervolgd, maar de straffen waren nog niet heel erg. Vanaf ongeveer 1500 neemt het aantal mensen dat beschuldigd wordt van hekserij en daar een erge straf voor krijgt toe. Eerst vonden de mensen het dus vrij normaal dat er heksen waren. “Het slechte weer is de schuld van die heks.” Heel veel meer werd en niet gezegd of gedaan, maar dat veranderde. Heksen werden voortaan misdadigers die gestraft moesten worden. Er kwamen heksenjagers die opzoek gingen naar heksen en ervoor zorgde dat ze voor de rechter moesten komen. De vraag is waarom die verandering juist rond 1500 plaatsvond.

Verandering in de kerk

In de tijd van de heksenvervolgingen vonden er onder andere in Nederland veranderingen plaats in de kerk. Eerst had iedereen hetzelfde geloof, ze waren rooms-katholiek. De kerk was heel rijk en veel burgers (gewone mensen) waren dat niet. Niet iedereen vond dat eerlijk. In 1517 was er in Duitsland een man, Maarten Luther, die zijn mening uitte en vertelde wat de kerk volgens hem niet goed deed. Dit schreef hij op in 95 stellingen en verspreidde dit onder de bevolking. Deze actie wordt gezien als het begin van de Reformatie. Daarmee bedoelen we de scheiding tussen twee groepen binnen de kerk. Aan de ene kant had je de rooms-katholieken en aan de andere kant de protestanten. Die laatste groep waren de volgers/aanhangers van Maarten Luther. Zij waren het met hem eens. De Rooms-Katholieke Kerk begon hierdoor mensen te verliezen. Ze werden strenger en straften iedereen die niet hetzelfde dacht en dus niet dezelfde ideeën had als de Rooms-Katholieke Kerk. Zulke mensen noemde de kerk ketters. Heksen behoorden ook tot die groep, omdat zij bevriend zouden zijn met de duivel (de tegenstander van God). De rooms-katholieke en de protestante kerk waarschuwden de mensen voor de heksen en deden allebei mee aan de heksenvervolgingen. De protestanten vervolgde voornamelijk rooms-katholieken en omgekeerd.

Kenmerken van een heks

‘Malleus Maleficarum’ in het Nederlands 'Heksenhamer'

Hoe wist je of iemand een heks was of niet? Eind vijftiende eeuw verscheen er een boek waarin stond hoe je heksen kon vinden en hoe je ze moest vervolgen. De titel van dat boek is de Heksenhamer (‘Malleus Maleficarum’) en het is geschreven door Henricus Institris en Jacob Sprenger. Door de uitvinding van de boekdrukkunst kon het boek snel verspreid worden. In het boek worden de volgend kenmerken van een heks genoemd:

  • Een heks raakt bevriend met de duivel. Dat is het ergste wat je volgens de Kerk kan doen. Je neemt daardoor namelijk afstand van het geloof.
  • Heksen bezitten gaven (magische krachten), maar die zijn niet bij alle heksen hetzelfde. Heksen zouden hiermee inderdaad mensen of dieren ziek kunnen maken of de oogst laten mislukken.
  • Heksen zouden kinderen offeren aan de duivel. Dit kan door het kind net na de geboorte in de lucht te houden. Een andere, heftigere manier is het doden van kinderen die net geboren waren. Verloskundigen werken veel met baby’s en werden in die tijd daarom vaak van hekserij beschuldigd. Dit gold ook voor verpleegsters. Zij wisten veel over geneesmiddelen waardoor ze wisten hoe ze mensen moesten vergiftigen.

De vervolging

Als je dacht dat iemand een heks was, kon je hem of haar aangeven bij de inquisitie (de rechtbank van de Kerk). Er kwam een onderzoek om te kijken of de verdachte daadwerkelijk een heks was. Meestal hadden de mensen die aangifte deden alleen het vermoeden dat iemand een heks was. Echte bewijzen waren er dus niet. Om dat op te lossen, kon iemand gedwongen worden om te zeggen dat hij of zij een heks was. Dit deden ze door iemand te martelen. Ze deden de verdachte dan heel erg veel pijn, totdat hij of zij bekende. Veel mensen zeiden dan maar dat ze een heks waren, ook al klopte daar helemaal niets van.

Naast het martelen werden er heksenproeven uitgevoerd. De populairste methoden waren het wegen van heksen, de waterproef en de vuurproef.

Wegen

  • Waarom deze methode? Heksen konden op een bezemsteel vliegen. Je moest wel heel erg licht zijn om dat te kunnen.
  • Wat werd er gedaan? Eerst werd er gecontroleerd of de verdachte geen extra gewichten droeg. Vervolgens moest hij of zij een linnen hemd aantrekken en op de weegschaal (de waag) gaan staan.
  • Het resultaat: de waagmeester vergeleek het gewicht van de verdachte met zijn of haar lengte en lichaamsbouw. Bij een te laag gewicht was je schuldig en bij een normaal gewicht onschuldig.

Een bekende waag is te vinden in Oudewater (provincie Utrecht). Deze werd eerst alleen gebruikt voor het wegen van landbouwproducten, maar is daarna goedgekeurd om ook heksen te wegen. Als de verdachte onschuldig was kreeg hij of zij het Certificaet van Weginge waarmee kon worden aangetoond dat de verdachte geen heks was.

De waterproef

  • Waarom deze methode? Hierbij gaat het om dezelfde reden als bij het wegen. Heksen moesten licht zijn om te kunnen vliegen op een bezemsteel.
  • Wat werd er gedaan? De handen en de voeten van de heks werden aan elkaar vastgemaakt. Vervolgens werd hij of zij in het water gegooid.
  • Het resultaat: als je zonk was je onschuldig. Als je bleef drijven was je dus heel licht en daarom dus een heks.

De vuurproef

  • Waarom deze methode? God zou er bij onschuldige mensen voor zorgen dat de brandwonden herstelden.
  • Wat werd er gedaan? De verdachte moest over hete kolen lopen, handen in het vuur steken of een gloeiend heet voorwerp vasthouden.
  • Het resultaat: als de brandwonden herstelden was de verdachte onschuldig. Als dat niet het geval was, was hij of zij een heks.


Veel "heksen" zijn op een brandstapel om het leven gekomen.

Als je onschuldig was, werd je vrijgesproken. Je kreeg dan geen straf. Het nadeel was dat niemand je meer vertrouwde. Vond de inquisitie dat je een heks was, dan kreeg je wel een straf. Iemand kon verbannen worden. Je mocht dan nooit meer in die stad of dat dorpje terugkomen. Het was alleen heel lastig om een nieuw thuis te vinden. Niemand wilde een heks als buurman of buurvrouw. Heel vaak werd je dan opnieuw beschuldigd en moest je weer naar de inquisitie. De ergste straf die je kon krijgen was de brandstapel. Een heks werd dan aan een paal vastgebonden. Daaromheen werden brandbare materialen op de grond neergelegd. Als de heks “geluk” had, werd ze eerst gedood. De pijn van het levend verbranden werd haar dan bespaard. Ten slotte werden de materialen in brand gestoken.

In Nederland was het aantal heksenvervolgingen relatief laag. Vooral als je het vergelijkt met Duitsland waar de heksenvervolgingen veel aandacht kregen. Een reden hiervoor kan de oorlog tegen Spanje zijn geweest (1568 – 1648). Nederland hoorde toen nog bij Spanje, maar ze wilde onafhankelijk worden. Ze wilden dus niet meer verbonden zijn met dat land. Daarom voerde ze oorlog met de koning van Spanje. Deze oorlog kostte veel aandacht. Daarnaast kwamen de heksenvervolgingen vooral voor in dorpjes in plaats van in grote steden. De mensen kenden elkaar daar beter en hadden ook meer met elkaar te maken. Iedereen kende bijvoorbeeld wel dat ene oude vrouwtje dat een beetje buiten de groep viel. Het was makkelijk om haar de schuld te geven bij negatieve gebeurtenissen.

Het einde van de heksenvervolgingen

Rond 1650 vonden in Nederland de laatste heksenvervolgingen plaats. Wat heeft ervoor gezorgd dat het aantal heksenvervolgingen afnam? De kerkenraad, de bestuurders van een gemeente, heeft onder andere een rol gespeeld. Zij zagen het geloof in heksen steeds meer als een bijgeloof. Het bestond niet echt. Er werden af en toe nog heksen vervolgd, maar de straffen waren minder zwaar. Zo dachten de rooms-katholieken erover. De protestanten zeiden zelfs dat het geloof in heksen niet klopte en dat het een zonde was als je er wel in geloofde. Het woord zonde wordt gebruikt voor dingen die niet mogen, zoals schelden en stelen. Deze gedachten en ideeën over heksen zijn niet zomaar ontstaan. Mensen gingen rond 1650 anders denken. Ze vonden dat je meer je verstand moest gebruiken en niet alles maar moest geloven wat anderen zeiden. “Eerst zien dan geloven.” Ze noemden dit het rationalisme. ‘Ratio’ betekent is het Latijn ‘rede’. Er moest een goede reden zijn om heksen te beschuldigen. Ze wilden bewijzen zien. Dat was meestal niet het geval bij de heksenvervolgingen.

De komst van de Statenbijbel in 1637 heeft ook een rol gespeeld in de afname van de heksenvervolgingen. De Statenbijbel was de eerste Bijbel die niet in Latijn was geschreven maar in de eigen taal, zoals Nederlands. De burgers hoefden nu niet meer alles te geloven wat de Kerk zei. Ze konden zelf in de Bijbel lezen of het waar was wat de Kerk vertelde.

Gevolgen voor de vrouwen

Hekserij bestaat niet dus alle “heksen” waren onschuldig. Iedereen kon zomaar als heks aangewezen worden. Hoe zouden mensen in die tijd dan over vrouwen gedacht hebben? Zij werden immers het meest van hekserij beschuldigd. De mensen gingen vrouwen niet meer vertrouwen. Wie weet was het wel een heks. Veel vroedvrouwen, verpleegsters of andere mensen in de geneeskunde verloren hun baan. Vroedvrouwen konden namelijk makkelijk baby’s offeren en mensen in de geneeskunde wisten hoe ze mensen konden vergiftigen.

Als een vrouw beschuldigd was van hekserij, gebeurde er vreselijke dingen met haar. Dit kun je lezen bij het stukje over de vervolging.

Bronnen

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Heksenjacht&oldid=688383"