Francisco Franco

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
RETRATO DEL GRAL. FRANCISCO FRANCO BAHAMONDE.jpg

Francisco Franco (Ferrol, 4 december 1892 – Madrid, 20 november 1975) was een Spaanse dictator. Hij regeerde tussen 1939 en 1975 over Spanje. In deze tijd was Spanje een fascistische dictatuur (de Spaanse Staat). Franco had de functie van president in deze tijd, waardoor hij vrijwel alle macht in handen had. Hij had de bijnaam Caudillo, wat "leider" betekent.

Franco was oorspronkelijk luitenant en later generaal in het Spaanse leger. Hij vocht tijdens de Rifoorlog in Spaans-Marokko. In 1931 werd de monarchie in Spanje afgeschaft, waardoor de Tweede Spaanse Republiek ontstond. Hij hield zich namelijk niet bezig met de politiek. In de republiek waren steeds meer problemen en kreeg steeds ruzie met de regering en president Manuel Azaña. Uiteindelijk werd hij zelfs tot gouverneur van de Canarische Eilanden benoemd, aangezien de regering hem weg wilde hebben van het vasteland. Franco koos in 1936 de kant van de nationalisten tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939). De nationalisten bestonden uit fascisten, rechte partijen en monarchisten en vochten tegen de regering en de voorstanders van de republiek. Franco werd tijdens de oorlog de leider van de nationalisten, aangezien de vorige leiders vermoord werden.

Uiteindelijk wonnen de nationalisten de oorlog, waardoor de Spaanse Staat ontstond. Franco werd leider en maakte van Spanje een dictatuur. Hij was geïnspireerd door de Duitse Führer Adolf Hitler en de Italiaanse fascist Benito Mussolini. Hoewel Franco goede banden met hen had, bleef Spanje buiten de Tweede Wereldoorlog. Hierdoor kon het fascisme in Spanje standhouden. Spanje werd na de oorlog zelfs een bondgenoot van de Verenigde Staten. Franco bestreed namelijk het communisme in zijn land. Ook was herstelde Franco de macht van de kerk en moesten alle inwoners katholiek zijn. Er was onderdrukking, censuur en tegenstanders werden opgepakt. Het Catalaans en Baskisch werden verboden. Franco zorgde ervoor dat de Spaanse economie enorm groeide tijdens de jaren 1950 en 1960. Na zijn dood werd Franco opgevolgd door koning Juan Carlos I. Hij vormde het land vervolgens om in de democratie die we vandaag de dag kennen.

Nog altijd is Franco een omstreden figuur in Spanje. Door heel Spanje staan standbeelden van hem en zijn straten naar hem vernoemd. Sommige Spanjaarden zien hem ook nog steeds als held. Tijdens zijn regering ging het economisch erg goed met Spanje. Andere Spanjaarden zien hem als schurk. Hij maakte namelijk een einde aan de democratie, zorgde voor onderdrukking en ontvoeringen. Tot op de dag van vandaag is er een discussie in Spanje bezig over het nalatenschap van Franco.

Levensloop

Jeugd

Franco met zijn broer in 1925

Franco werd geboren op 4 december 1892 in het plaatsje Ferrol in de Spaanse regio Galicië. Hij kwam uit een familie van katholieke zeevaarders. Veel familieleden van Franco werkten in de Spaanse marine, waaronder zijn broer en vader. Zijn vader was vice-admiraal. Toen Franco 14 jaar oud was, verliet zijn vader zijn moeder. Hij had namelijk een nieuwe vrouw gevonden. Franco had daarom een slechte band met zijn vader en hield meer van zijn moeder.

Oorspronkelijk wilde Franco de marine in, maar deze stelde toentertijd weinig voor. Spanje had enkele jaren eerder bijna al haar koloniën verloren, waardoor de marine gekrompen was. In plaats daarvan besloot Franco het Spaanse leger in te gaan. Toentertijd was Franco slechts 14 jaar oud, waardoor hij een van de jongste soldaten was. Na een opleiding werd hij tweede luitenant in 1910 en uiteindelijk eerste luitenant in 1912. Tegen deze tijd was hij 19 jaar oud.

Rifoorlog

Spanje had in het begin van de 20e eeuw het noorden van Marokko in handen (Spaans-Marokko). In het gebied woonden oorspronkelijke inwoners (de Riffijnen). De Riffijnen waren niet blij met het Spaanse bestuur en kwamen in opstand tegen de Spanjaarden. Spanje wilde echter haar kolonie behouden. Franco werd daarom naar Spaans-Marokko gezonden in 1914. Hier kreeg hij een steeds hogere positie in het Spaanse leger. De spanningen in Spaans-Marokko liepen echter steeds verder op.

In 1921 verklaarden de Riffijnen zich onafhankelijk en stichtten de Rif-Republiek. Dit leidde tot de Rifoorlog (1921-1927), waarin Spanje tegen de Rif-Republiek vocht. Spanje werd later gesteund door Frankrijk in deze strijd. De Rif-Republiek was eerst erg succesvol en wist het Spaanse leger terug te dringen. Het leger was namelijk slecht georganiseerd. In 1924 kwam er een omslag in de oorlog, toen Franco zich er meer mee ging bemoeien. In 1925 leidde hij het Spaanse leger vanuit Al Hoceima. Het leger wist uiteindelijk de Rif-Republiek terug te dringen en uiteindelijk te verslaan. Franco werd geprezen voor zijn rol in de oorlog. In 1926 kreeg de positie van generaal. Hij was toen de jongste generaal van Europa.

Ondertussen was Franco in 1923 getrouwd met María del Carmen Polo y Martínez-Valdès. Zij kregen in 1926 een dochter.

Tweede Spaanse Republiek

Franco in 1930

Ten tijde van de Rifoorlog was premier Miguel Primo de Rivera aan de macht. Hij bestuurde het land als een dictator en was ongeliefd mede door de Rifoorlog. In 1930 moest hij gedwongen aftreden. In 1931 werd ook koning Alfons XIII gedwongen om af te treden. De monarchie werd vervolgens afgeschaft en de Tweede Spaanse Republiek werd gesticht. Hierdoor werd Spanje een democratie met meer rechten voor vrouwen, arbeiders en minderheden. Ook nam de macht van de kerk af. Franco hield zich toentertijd niet met de politiek bezig en accepteerde de republiek.

Toch had de republiek ook veel tegenstanders. De eerste premier (Manuel Azaña) was erg links en wilde het land moderniseren. Rechtse Spanjaarden waren hier tegen. Zij waarschuwden zelfs dat Azaña stiekem een communist was en met de Sovjet-Unie samenwerkte. Dit was niet waar, maar veel Spanjaarden geloofden het. Andere Spanjaarden wilden juist de monarchie terug. Franco en Azaña mochten elkaar niet en Franco voelde zich gepasseerd. Hij geloofde dat de regering hem niet een goede positie had gegeven. In 1934 brak er ook een opstand uit in Asturië tegen de nieuwe rechtse regering. Franco werd ingeroepen om deze bloederige opstand neer te slaan.

Uiteindelijk moest de rechtse regering na een schandaal aftreden. In 1936 kwamen er nieuwe verkiezingen. De republikeinen en socialisten besloten zich te verenigen met de communisten en anarchisten onder de naam "het Volksfront". Dit wekte veel woede bij rechtse Spanjaarden. Zij zagen de republikeinen al als "gevaarlijk", maar nu helemaal. Uiteindelijk wist het Volksfront de verkiezingen nipt te winnen. In Spanje braken vervolgens zowel linkse als rechtse protesten uit. Franco riep president Manuel Azaña op om de noodtoestand uit te roepen. Azaña weigerde dit en gaf Franco de positie van gouverneur op de Canarische Eilanden. De regering wilde Franco namelijk zover mogelijk houden buiten het vasteland van Spanje.

Spaanse Burgeroorlog

Zie Spaanse Burgeroorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Een protest van aanhangers van Franco in 1937 in Salamanca

De protesten in Spanje liepen uit de hand en werden steeds gewelddadiger. Er waren branden, gewapende opstanden en politici werden vermoord. Uiteindelijk besloten de tegenstanders van de republiek (de nationalisten) een staatsgreep te plegen in juli 1936. De nationalisten bestonden uit fascisten, monarchisten en rechtse politici. Zij wilde de regering omverwerpen en een einde aan het geweld maken. Deze staatsgreep was het begin van de Spaanse Burgeroorlog. De nationalisten vochten tegen de republikeinen. De republikeinen waren de voorstanders van de regering. Zij bestonden uit liberalen, socialisten, sociaaldemocraten, communisten, anarchisten en Baskische, Catalaanse en Galicische separatisten.

Franco koos de kant van de nationalisten in deze oorlog. Hij was een belangrijke generaal in het nationalistische leger. Toch was hij niet meteen de leider van de nationalisten. Tijdens de oorlog werd Franco de leider, aangezien de vorige leiders vermoord waren. De nationalisten waren succesvol en kregen de steun van onder andere nazi-Duitsland, Portugal, Italië en de Rooms-Katholieke Kerk. Zij wisten steeds meer gebied te veroveren. In het begin van 1939 gaven de republikeinen de strijd op. Franco wist de hoofdstad Madrid in te nemen en verklaarde een einde aan de oorlog. Franco werd vervolgens de leider van Spanje. Hij maakte een einde aan de Tweede Spaanse Republiek en stichtte de Spaanse Staat.

Spanje werd hierdoor een fascistische dictatuur. De rechten van arbeiders en vrouwen werden beperkt. Ook kreeg de kerk opnieuw veel macht in Spanje. Alle Spanjaarden moesten zelfs katholiek worden. Franco verbood ook de Catalaanse, Baskische en Galicische taal. De Basken, Catalanen en Galiciërs zijn minderheden in Spanje met een eigen cultuur. Franco vond dat deze mensen "Spaans" moest worden. Hierdoor probeerde hij hun taal en cultuur uit te roeien. Volgens Franco moesten alle Spanjaarden trots zijn op de Spaanse cultuur.

Tweede Wereldoorlog

Franco ontmoet Hitler in Hendaye in 1940.

Franco had goede banden met Benito Mussolini en Adolf Hitler. Toch bleef Spanje neutraal tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Spaanse Burgeroorlog had namelijk voor enorm veel schade in Spanje gezorgd. Ook was het leger uitgeput. Franco wilde daarom eerst het land opnieuw opbouwen. Ook wilde hij geen nieuwe vijanden maken. Desondanks steunde Franco Mussolini en Hitler.

Hitler wilde via Spanje Noord-Afrika binnenvallen en vroeg Franco om toestemming in de winter van 1940/1941. Franco wilde alleen toestemming geven als Spanje Marokko, Gibraltar en Kameroen in handen kreeg. Deze eisen waren echter een vergaand en Hitler kon hier niet mee akkoord gaan. Spanje bleef hierdoor buiten de oorlog. Wel bezette Spanje de stad Tanger tussen 1940 en 1945. Tanger was toentertijd een internationale stad. Na de oorlog wist Franco leider van Spanje te blijven. Dit kwam doordat Spanje neutraal bleef.

Ook vond er een Jodenvervolging in Spanje plaats. Franco was voorstander van het antisemitisme en gaf een lijst met 6.000 Spaanse Joden aan Heinrich Himmler. In het begin van de oorlog stond Franco positiever tegenover Joden. Zo kregen Franse Joden toestemming om door Spanje te vluchten naar Portugal. Ook beschermden Spaanse diplomaten Joden in onder andere Hongarije en Roemenië. Vanaf 1943 werd het verboden voor Joden om naar Spanje te komen, maar toch wisten 800 Joden het land in te komen. Ook na de oorlog had Franco een tegenstrijdige positie tegenover Joden. Hij weigerde Israël als land te erkennen, maar gaf wel Spaanse paspoorten aan Egyptische Joden. Ook geloofde hij in een Joods complot en vergeleek hen met communisten en vrijmetselaars. Spanje bleef officieel anti-Joods tot aan 1968.

Spanje onder Franco

Franco op de voorgrond in 1969

Franco schafte veel wetten uit de Tweede Spaanse Republiek. Zo werd homoseksualiteit weer verboden, kwam er een einde aan de persvrijheid en het rechten op staken en demonstreren. Ook werd de vrijheid van meningsuiting beperkt. Franco besteedde veel aandacht aan de opbouw van Spanje na de burgeroorlog. Zo werden steden, bruggen en wegen herbouwd. In de beginjaren ging het economisch gezien slecht met Spanje, maar dit veranderde in de jaren 1950. Franco werd bondgenoten met de Verenigde Staten. In ruil voor geld mochten de Amerikanen militaire bases in Spanje opzetten. Ook hielp Franco de Amerikanen in hun strijd tegen het communisme. Toch werd Spanje geen onderdeel van de NAVO. Veel West-Europese landen waren hiertegen, aangezien Spanje geen democratie was. Ook mocht Spanje geen onderdeel worden van de Europese Economische Gemeenschap (de voorloper van de Europese Unie).

Tussen 1959 en 1974 kwam er een periode van economische groei in Spanje. Deze periode wordt ook wel het Spaanse wonder genoemd. Ieder jaar groeide de economie met 6,5%. Dit is een hele grote groei. Deze groei werd veroorzaakt door de handel met andere landen. Franco wilde Spanje eerst zelfvoorzienend maken, maar dit leidde tot grote tekorten. In de jaren 1950 begon de economie zich meer te openen. Hierdoor werd Spanje steeds rijker en ook de gewone Spanjaard kreeg steeds meer geld. Franco werd ook een stukje soepeler in de jaren 1960 en 1970. Zo kregen vrouwen iets meer rechten en de bevolking iets meer vrijheid. Censuur werd minder streng.

Franco was erg afhankelijk van de monarchisten. In 1947 besloot hij daarom om de monarchie te herstellen. Toch bleef de troon leeg zo lang hij aan de macht was. Ook mocht Franco zelf bepalen wie de koning zou worden. Na lang zoeken koos hij in 1969 prins Juan Carlos (de kleinzoon van de vorige koning). Juan Carlos zou Franco na zijn dood opvolgen en werd door Franco zelf opgeleid. Het was de bedoeling dat Juan Carlos het beleid van Franco zou voortzetten. Ondertussen kwam er steeds meer onvrede over Franco. In het Baskenland voerde de Euskadi Ta Askatasuna (ETA) terreuraanslagen uit en vermoordde zelfs een premier. Ook werd in 1974 in Portugal de dictatuur omvergeworpen, waardoor veel Spanjaarden dit ook in Spanje wilden.

Overlijden

Franco kreeg in 1973 de ziekte van Parkinson. Hierdoor was hij steeds minder in staat om goed te regeren. Het bestuur van het land werd grotendeels overgelaten aan zijn premier en ministers. In 1975 overleed Franco op 82-jarige leeftijd. Tijdens zijn begrafenis namen een half miljoen Spanjaarden afscheid van hem. Franco werd na zijn dood begraven in de Vallei van de Gevallenen. Dit is een groot (en omstreden) monument ter ere van de slachtoffers van de Spaanse Burgeroorlog net buiten Madrid.

Tussen 1975 en 2019 lag Franco in de omstreden Vallei van de Gevallenen begraven. Na een jarenlange strijd tussen de Spaanse overheid en Franco's familieleden werd besloten om Franco's lichaam te verwijderen. Hiervoor moest zowel de hoogste rechter als de koning toestemming geven.

Na zijn dood werd Franco opgevolgd door koning Juan Carlos I. De koning maakte al vrij snel bekend dat er een einde zou komen aan de dictatuur. Tijdens de Spaanse democratische overgang werd Spanje omgevormd in een constitutionele monarchie met een democratie en vrije verkiezingen. In 1982 was Spanje uiteindelijk een volledige democratie geworden.

Nalatenschap

Franco is nog altijd een omstreden figuur in Spanje. Door heel Spanje staan nog steeds veel standbeelden van Franco of zijn straten naar hem vernoemd. De misdaden onder Franco's regime zijn nooit grondig onderzocht. Wel weten we dat er veel misdaden gepleegd zijn. Zo werden politieke tegenstanders opgepakt, verdreven of vermoord. Ook werden duizenden kinderen bij hun ouder weggehaald en het is onduidelijk waar deze kinderen gebleven waren. Politieke gevangenen werden gedwongen om zwaar werk te doen. Veel Spanjaarden wilden echter niet meer denken aan de Franco-periode, maar naar de toekomst kijken.

Dit veranderde rond het jaar 2000. Toen werd Franco's nalatenschap een grote discussie in Spanje. In 2007 nam het Spaanse parlement een wet aan waardoor slachtoffers van Franco's regime hun eer hersteld kregen. Ook worden familieleden gecompenseerd. Daarnaast zijn er veel massagraven in Spanje waar slachtoffers van de Spaanse Burgeroorlog liggen. Sinds 2016 in de Spaanse overheid actief bezig deze massagraven op te sporen en de lichamen te identificeren. Ook kwam er steeds meer kritiek op de Vallei van de Gevallenen. Hier liggen zowel nationalistische als republikeinse oorlogsslachtoffers begraven, maar veel familieleden hebben hier nooit toestemming voor gegeven. Veel familieleden van republikeinen vonden het schandalig dat Franco daar begraven lag. Na jarenlange discussie werd Franco's lichaam in 2019 uit het monument verwijderd en verplaatst naar de begraafplaats van Mingorrubio.

Nog altijd is Franco's nalatenschap omstreden in Spanje. Veel rechtse Spanjaarden zien hem als positief, aangezien hij zorgde voor stabiliteit en economische groei. Veel linkse Spanjaarden zien hem als negatief, vanwege de misdaden, onderdrukking en zijn dictatuur.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Francisco_Franco&oldid=840439"