Kabinetsformatie van het kabinet-Rutte IV

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Nieuws.gif
In het nieuws
Dit artikel bevat onderwerpen die in het nieuws zijn. De informatie in dit artikel kan dus al snel verouderd zijn!
Je wordt uitgenodigd op bewerk te klikken om dit artikel aan te vullen.


Het eerstvolgende Nederlandse kabinet zal gevormd worden aan de hand van de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen van 2021.

Verkenning

Portret Verkenner Termijn
Mw. Jorrisma-Lebbink Voorzitter van Koninklijke Schuttevaer (cropped).JPG A. (Annemarie) Jorritsma
(VVD)
19 maart 2021 - 25 maart 2021
Minister-ollongren-vert.jpg jkvr.
K.H. (Kajsa) Ollongren
(D66)
Tamara van Ark.jpg drs.
T. (Tamara) van Ark
(VVD)
25 maart 2021 - 2 april 2021
Wouter Koolmees.jpg drs.
W. (Wouter) Koolmees
(D66)

Na het binnenkomen van de eerste resultaten gaven zowel Mark Rutte van de VVD als Sigrid Kaag van D66 aan dat het hen logisch leek om samen in een kabinet te gaan zitten. Aangezien VVD en D66 samen geen meerderheid hadden, lag het voor de hand dat er naar andere partijen moest worden gezocht. Daarom werden senator Annemarie Jorritsma (VVD) en minister Kajsa Ollongren (D66) aangesteld als verkenners door Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib. Toen later bleek dat in aantekeningen van de verkenners stond dat voor CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt elders een functie gezocht werd, traden ze af. Het is namelijk niet de bedoeling dat de verkenners praten over het lot van Kamerleden. Zelf zeiden Jorritsma en Ollongren dat de aantekeningen gingen over berichten in de media en niet over de verkenningsgesprekken. Twee uur later werden minister Tamara van Ark (VVD) en minister Wouter Koolmees (D66) aangesteld als de nieuwe verkenners.

Toen uiteindelijk bleek dat het Mark Rutte was die in zijn gesprek met de verkenners over Omtzigt had gesproken, werd door de Tweede Kamer een motie van afkeuring aangenomen. Deze motie werd ingediend door D66 en het CDA. Een andere motie, een motie van wantrouwen, werd verworpen door de Tweede Kamer, omdat het CDA, D66 en de ChristenUnie deze motie te ver vonden gaan. Het verschil tussen deze moties is dat een motie van wantrouwen tot een persoon zelf wordt gericht, terwijl een motie van afkeuring gaat over de manier waarop een persoon gehandeld heeft. Daarom is het gebruikelijk dat mensen na het krijgen van een motie van wantrouwen aftreden, maar niet na het krijgen van een motie van afkeuring. Kortom: een motie van afkeuring krijgen is wel erg, maar niet zo erg als het krijgen van een motie van wantrouwen. Uiteindelijk besloot de Tweede Kamer om ook de nieuwe verkenners te ontslaan en op zoek te gaan naar één verkenner (dus niet twee) die onafhankelijk is van de politiek op dit moment.

Informatie

Portret Informateur Termijn
Herman Tjeenk Willink.jpg mr.
H.D. (Herman) Tjeenk Willink
(PvdA)
6 april 2021 - 30 april 2021
Verticaal portret Mariëtte Hamer.jpg drs.
M.I. (Mariëtte) Hamer
(PvdA)
12 mei 2021 - 2 september 2021
JRemkes.jpg J.W. (Johan) Remkes
(VVD)
sinds 7 september

Herman Tjeenk Willink

Op 6 april 2021 diende D66 een motie in om Herman Tjeenk Willink (PvdA) aan te stellen als informateur. Sigrid Kaag, fractievoorzitter van D66, gaf aan dat Tjeenk Willink drie weken de tijd zou krijgen. Diezelfde dag werd Tjeenk Willink door een meerderheid van de Tweede Kamer aangesteld als informateur. Alleen de PVV, FvD en de BoerBurgerBeweging stemden tegen. JA21 en BIJ1 gaven aan liever een andere informateur gehad te hebben, maar stemden uiteindelijk wel in met de benoeming, omdat er haast geboden was bij het wederom op touw zetten van een verkenning en informatie. Daarnaast werd er ook een motie aangenomen waarin stond dat de gespreksverslagen van gesprekken van lijsttrekkers met de informateur tegelijkertijd met het informatierapport openbaar gemaakt moesten worden. Esther Ouwehand (PvdD) verklaarde dat zij vond dat er nieuwe verkiezingen uitgeschreven moesten worden als na drie weken de informatie zou mislukken. Hiermee steunde ze een eerdere oproep van Geert Wilders (PVV) om zo snel mogelijk nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Later sloot ook Caroline van der Plas van de BoerBurgerBeweging hier zich bij aan. Andere partijen wilden uitdrukkelijk geen nieuwe verkiezingen en rekenden erop dat een nieuwe informatie zou slagen.

Als informateur nam Tjeenk Willink zowel de verkenning als de informatie op zich. Tjeenk Willink was eerder al informateur bij de informaties van het kabinet-Kok I, Rutte I en Rutte III. Ook slaagde hij erin om het kabinet-Kok II bij elkaar te houden na de Nacht van Wiegel.

Minsterraaddebat

Op 21 april 2021 kwam naar buiten dat de rol van Pieter Omtzigt aan bod was gekomen in de ministerraad. Iemand had de notulen van de ministerraad stiekem naar buiten gebracht. Normaal gesproken zijn deze notulen strikt geheim en het is strafbaar om zonder toestemming van alle ministers (delen van) die notulen naar buiten te brengen. Bij uitzondering werden de notulen ditmaal wel openbaar gemaakt.

Door dit nieuws kwamen ook minister Sigrid Kaag van D66 en minister Wopke Hoekstra van het CDA in het nauw. Voor Wopke Hoekstra werd het extra lastig, omdat uit de notulen naar voren kwam dat hij gezegd had dat hij zijn partijgenoot Omtzigt had geprobeerd te 'sensibiliseren'. Hiermee bedoelde Hoekstra dat hij Omtzigt tot rede wilde brengen, hoewel het woord 'sensibiliseren' in het Nederlands 'gevoelig maken' betekent. Een aantal CDA-afdelingen uit Limburg zei hierop dat Hoekstra niet meer met Rutte moest samenwerken. De oppositie wilde toen dat er een debat kwam. Sigrid Kaag gaf juist aan dat ze het normaal vond dat Kamerleden in een democratie kritisch zijn. Op haar partijgenoot minister Wouter Koolmees was wel veel kritiek, omdat hij vond dat Kamerleden te veel kritiek hadden.

Op 29 en 30 april werd het debat over de ministerraadnotulen gevoerd. Verschillende ministers gaven aan dat ze achteraf gezien vonden dat er niet zo gesproken had mogen worden over Kamerleden. Meerdere fractievoorzitters uit de oppositie vonden dat Kaag Koolmees daarop had moeten aanspreken. Er werd een aantal belangrijke moties ingediend: een motie van wantrouwen en een motie van afkeuring door Farid Azarkan van DENK tegen het kabinet-Rutte III, en een motie over plannen voor beter bestuur. De moties van wantrouwen en afkeuring werden verworpen: bij de motie van wantrouwen stemden de VVD, D66, het CDA de ChristenUnie, de PvdA, GroenLinks, Volt, JA21 en de SGP tegen. Bij de motie van afkeuring stemden de PvdA, GroenLinks, Volt en JA21 wel vóór, maar dat was niet genoeg voor een meerderheid.

Een motie van Jesse Klaver (GroenLinks) en Lilianne Ploumen (PvdA) voor beter bestuur en een betere positie van burgers werd wel aangenomen. In de motie wordt het kabinet opgeroepen om meer geld uit te geven aan de sociale advocatuur (advocaten die met geld van de overheid betaald worden omdat arme mensen dat geld zelf niet hebben), om te stoppen met het gebruiken van discriminerende algoritmes en ervoor te zorgen dat de Tweede Kamer alle informatie krijgt van het kabinet waar zij recht op heeft.

Eindverslag

Op 30 april overhandigde informateur Herman Tjeenk Willink (PvdA) zijn eindverslag aan Kamervoorzitter Vera Bergkamp (D66). In het eindverslag was te lezen dat hoewel de sfeer nog steeds ongemakkelijk was, het mogelijk zou moeten zijn om een kabinet te vormen. In het verslag werd onder andere genoemd hoe de politieke partijen tegenover samenwerking met Mark Rutte en de VVD stonden:

Houding Partijen
Konden samenwerken met Rutte D66, CDA, PvdA, GroenLinks, FvD, ChristenUnie, Volt, JA21, SGP & 50PLUS
Vonden samenwerken ongeloofwaardig PvdD, DENK & BBB
Konden niet samenwerken met Rutte PVV, SP & BIJ1

Verder schreef Tjeenk Willink in zijn eindverslag dat de formatie niet moest gaan over wie met wie wilde samenwerken. Volgens de informateur was het namelijk belangrijk dat de formerende partijen oplossingen probeerden te vinden voor de dringende problemen. Vooral een herstelplan voor de economie na de coronacrisis was belangrijk, maar ook zaken zoals de rechtsstaat, klimaat en migratie.

Ten slotte gaf Tjeenk Willink aan dat de nieuwe informateur moest zoeken naar oplossingen, waarna er in de Tweede Kamer over die oplossingen gedebatteerd zou moeten worden. De nieuwe informateur moest ook ver staan van de politiek en veel verstand hebben van de sociale kant van de economie. Daarnaast benoemde hij dat het belangrijk was dat er al vroeg gezocht werd naar geschikte ministers en staatssecretarissen. Ze moesten bovenal veel kennis hebben van de onderwerpen waar hun ministerie over gaat. Ook moesten ze weten hoe de ambtenarij en Tweede Kamer werken.

Mariëtte Hamer

Op 12 mei 2021 werd Mariëtte Hamer, de voorzitster van de Sociaal-Economische Raad (SER), door de Tweede Kamer benoemd tot informateur. Zij moest bekijken welke verschillende partijen met elkaar willen samenwerken in een kabinet. In de dagen na het aantreden van Hamer maakten verschillende partijleiders bekend welke coalitie zij het liefst wilden.

Partij Wil het liefst in een kabinet met... Zetels
EK TK
VVD D66, CDA & JA21 35 76
D66 VVD, CDA, PvdA & GroenLinks 42 90
JA21 VVD, D66 & CDA 35 76

Zowel de VVD als JA21 waren bereid om met D66 in een kabinet te zitten, maar partijleider Sigrid Kaag gaf aan een 'zo progressief mogelijk kabinet' te willen vormen (en dus niet met JA21 te willen). Hoewel het CDA geen voorkeurscoalitie heeft uitgesproken, gaf partijleider Wopke Hoekstra aan dat het CDA kon samenwerken met de VVD, D66, de PvdA, de SP, GroenLinks, de ChristenUnie, de SGP en JA21.

In de weken na de aanstelling van Mariëtte Hamer werd het duidelijk dat de formatie vastzat. Verschillende partijen hadden apart en met elkaar met Hamer gesproken, maar kwamen niet tot een oplossing.

Eerste eindverslag

Op 22 juni presenteerde informateur Hamer haar eindverslag. Hierin benoemde ze dat het logisch is dat een nieuwe coalitie zou bestaan uit in ieder geval een aantal van de volgende partijen: VVD, D66, CDA, PvdA, GroenLinks en de ChristenUnie. In het verslag werden ook de problemen benoemd: VVD en CDA willen niet met de PvdA én GroenLinks, maar PvdA en GroenLinks geven aan niet zonder elkaar in een kabinet te willen. Daarom wilden de VVD en het CDA het liefst met de ChristenUnie doorregeren, maar dat wilde D66 niet. Daarnaast gaf de ChristenUnie aan het niet logisch te vinden om in een coalitie te stappen. Ook binnen het CDA waren er twijfels over deelname aan een nieuwe regering.

Op 10 juni kwam een document naar buiten waarin te lezen was dat Pieter Omtzigt veel kritiek had op het CDA en zich niet veilig voelde. Omtzigt gaf aan dat hij de problemen liever als lid van het CDA had opgelost, maar verliet door het uitlekken van het document twee dagen later de partij. Hierdoor viel het CDA terug van 15 naar 14 zetels in de Tweede Kamer en werden coalities met JA21 en Volt niet meer mogelijk. De VVD sprak openlijk uit dat zij nu het liefst doorwilde met de partijen uit het bestaande kabinet.

Nieuwe opdracht

Na het verslag aan Tweede Kamervoorzitter Bergkamp overhandigd te hebben, kreeg Hamer meteen een nieuwe opdracht van de Tweede Kamer. Op haar beurt droeg Hamer aan VVD-leider Mark Rutte en D66-leider Sigrid Kaag op om een concept-regeerakkoord te schrijven met de belangrijkste wensen van beide partijen. Vervolgens moesten andere politieke partijen op basis van dit concept zelf kijken of ze wilden samenwerken met de VVD en D66. Vanwege het zomerreces (zomervakantie voor politici) werd de informatie stopgezet tot maandag 16 augustus.

Vanaf maandag 16 augustus werd de informatie hervat. In deze fase waren er twee voorgestelde meerderheidscoalities:

Partij Wil het liefst in een kabinet met... Zetels
EK TK
VVD D66, CDA & ChristenUnie 32 78
D66 VVD, CDA, PvdA & GroenLinks 42 89

Een coalitie van VVD, D66, CDA, PvdA en GroenLinks vonden de VVD en het CDA niet stabiel genoeg en bovendien te links. De andere mogelijke coalitie bestaande uit VVD, D66, CDA en de ChristenUnie, wilde D66 niet vanwege de standpunten van de ChristenUnie over abortus en euthanasie. Uiteindelijk werd op 31 augustus bekend dat beide coalities niet zouden lukken, omdat de VVD en het CDA niet wilden onderhandelen met de PvdA en Groenlinks, en omdat D66 niet wil onderhandelen met de ChristenUnie. Hierop besloot informateur Hamer haar opdracht af te maken en haar eindverslag te schrijven.

Tweede eindverslag

Op 2 september presenteerde informateur Hamer haar tweede en laatste eindverslag. Hierin adviseerde zij de Tweede Kamer om een VVD-lid als informateur aan te stellen, aangezien die als grootste partij de leiding moest krijgen in de volgende fase. Daarnaast concludeerde zij dat de enige overgebleven oplossing een minderheidsregering van VVD, D66 (en misschien het CDA) zou zijn. Een minderheidsregering is een regering waarbij de partijen in de coalitie minder 76 van de 150 Tweede Kamerzetels hebben en daarmee geen meerderheid hebben.

Johan Remkes

Op 7 september werd Johan Remkes door de Tweede Kamer aangesteld als nieuwe informateur. Remkes werd voorgedragen door de VVD. De informateur besloot een zogeheten heisessie te organiseren, een bijeenkomst waarbij mensen op een afgelegen plek verblijven om zo in alle rust te kunnen vergaderen. Deze sessie vond plaats op 18 september en 19 september 2021. Hiervoor werden VVD-leider Rutte, D66-leider Kaag en CDA-leider Hoekstra uitgenodigd door informateur Remkes.

Formatie

De daadwerkelijke formatie of vorming van een kabinet zal pas beginnen als duidelijk is welke partijen het kabinet gaan vormen. Normaal gesproken is de formateur de minister-president van dat te vormen kabinet.

Zie ook


Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Kabinetsformatie_van_het_kabinet-Rutte_IV&oldid=683723"