Deutsche Zentrumpartei
Deutsche Zentrumpartei | |
Oprichting | 13 december 1870 |
Actief in | ![]() |
Richting | Centrum (historisch) Centrumrechts (hedendaags) |
Stroming | Christendemocratie Sociaal-conservatisme Centrisme Politiek katholicisme (historisch) |
Portaal ![]() |
De Deutsche Zentrumpartei (ZENTRUM), of kortweg Zentrumpartei, is een kleine politieke partij in Duitsland. De Zentrumpartei is (vandaag de dag) een centrumrechtse, christendemocratische partij. Oorspronkelijk was de partij een centrumpartij om de katholieken in Duitsland te vertegenwoordigen.
De Zentrumpartei werd opgericht in 1870 net voor de Kulturkampf. De Duitse rijkskanselier Otto von Bismarck voerde toen een strijd tegen de Rooms-Katholieke Kerk. Hij vond namelijk dat de katholieke kerk in de weg stond van zijn idee van een verenigd Duitsland. Duitse katholieken besloten daarom om een eigen politieke partij op te richten. Vrij snel behaalde de partij een kwart van de zetels in de Rijksdag (het Duits parlement). De naam is afgeleid van de plaats in het parlement. De partij zat namelijk tussen de rechtse conservatieven en de linkse sociaaldemocraten.
Tijdens het Duitse Keizerrijk en de Weimarrepubliek was de Zentrumpartei een van de grote partijen in het Duits parlement. Van 1919 tot 1932 zat de Zentrumpartei steeds in de Duitse regering. In 1933 stemde de partij samen met andere partijen voor de Machtigingswet, waardoor Adolf Hitler de macht in handen kreeg. Desondanks werden ook leden van de Zentrumpartei door de nazi's vervolgd. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg de Zentrumpartei een doorstart, maar veel christendemocraten stapten over naar de Christlich Demokratische Union (CDU). De Zentrumpartei bestaat tegenwoordig slechts als kleine partij die vooral in Noordrijn-Westfalen actief is.
Geschiedenis
Voorgeschiedenis
Na de oorlog tegen Napoleon Bonaparte ontstond het politiek katholicisme. Tijdens de 19e eeuw kwam die stroming op in Duitsland. Duitsland had twee verschillende christelijke stromingen; het noorden was grotendeels protestants, terwijl het zuiden vooral katholiek was. Veel Duitse katholieken woonden in staten die door protestanten gedomineerd werden. Het protestantse koninkrijk Pruisen had na de Duitse Oorlog ook nog eens een grote invloed op de Duitse politiek na de Duitse Oorlog.
In Pruisen was al voor die tijd een strijd bezig tussen de protestantse staat en katholieke minderheden. De aartsbisschop van Keulen werd toen gearresteerd en katholieke minderheden in Rijnland en Westfalen kregen te maken discriminatie. Tijdens de Maartrevolutie kreeg Duitsland korte tijd een parlement in Frankfurt am Main. Hier hadden de Duitse katholieken ook een eigen groep. Dat was nog geen echte politieke partij, maar eerder een los samenwerkingsverband. De katholieken in het Frankfurter parlement volgden de ideeën van paus Pius IX. Toch werd het parlement al snel ontbonden.
Ondertussen voerde Pruisen in 1850 enkele liberale hervormingen door, waardoor de katholieken meer vrijheden kregen. Dat veranderde in 1852 toen de Pruisische minister van Cultuur decreten de jezuïeten invoerde. In het Pruisisch parlement ontstond een katholieke groep die ook openstond voor niet-katholieken. Die groep zat in het centrum van het parlement tussen de liberalen en conservatieven. In 1867 verdween die groep weer. Het antikatholiek sentiment in Duitsland groeide ondertussen.
In 1870 riep Richard Reichensperger op voor een politiek programma voor katholieken. In het "programma van Soest" stond onder meer dat de Katholieke Kerk herkent werd en autonomie kreeg, het huwelijk enkel een zaak van de kerk was en katholieken hun eigen scholen mochten stichten. In 1871 kreeg Duitsland haar nieuwe nationale parlement: de Rijksdag. De katholieken vonden de "centrumfractie". Naast de punten uit het programma van Soest zetten zij zich ook in voor de rechten van minderheden en representatief bestuur. Opnieuw zaten de katholieken in het midden tussen de liberalen en conservatieven. Die centrumfractie was het begin voor de Zentrumpartei.
Kulturkampf

Na de vorming van het Duitse Keizerrijk in 1871 was het Duitse nationalisme op een hoogtepunt. Zowel de Duitse conservatieven als liberalen waren protestants. De Duitse protestanten zagen hun religie als een belangrijk onderdeel van Duits nationalisme. Zij zagen de katholieken als anti-nationalistisch. De katholieken hadden namelijk een buitenlandse leider, de paus. Daarom vroegen de protestanten zich af aan wie de katholieken loyaal waren: de paus of de Duitse staat.
In 1871 begon de Duitse rijkskanselier Otto von Bismarck de zogeheten Kulturkampf (cultuurstrijd) tegen de Katholieke Kerk. De Duitse katholieken besloten om samen tegen de maatregelen van Von Bismarck te vechten. Zij waren in 1870 al verenigd in één fractie. Duitse katholieken stemden tijdens de Kulturkampf massaal op die fractie, waardoor de Zentrumpartei meer zetels kreeg. In 1879 besloot Von Bismarck te stoppen met de Kulturkampf. De Zentrumpartei bleef bestaan en bleef oppositie voeren tegen Von Bismarck tot dat hij in 1890 aftrad. Toch steunde de Zentrumpartei ook vaak genoeg sociaal beleid.
De Zentrumpartei wilde niet enkel een partij voor katholieken worden. Door de jaren heen werden er verschillende pogingen gedaan om protestanten bij de partij te betrekken. Tijdens de Kulturkampf nodigde Ludwig Windthorst protestanten uit om lid te worden van de partij, maar zij sloegen zijn aanbod af. Toch ondernam de partij in 1909 pas echt actie om protestanten bij de partij te betrekken. Zo haalde de Zentrumpartei de banden met christelijke vakbonden aan.
Eerste Wereldoorlog
Tijdens de Eerste Wereldoorlog steunde de Zentrumpartei oorlogsobligaties. In ruil hiervoor werden de laatste antikatholieke wetten ingetrokken. In 1916 nam het de Rijksdag een resolutie van de Zentrumpartei aan om de Oberste Heeresleitung te volgen. Die was bedoeld om onderzeeboten in te zetten om de stilstand van de oorlog te doorbreken. Het zorgde echter voor de onbeperkte duikbotenoorlog met de Verenigde Staten. Rond 1917 keerde de Zentrumpartei zich tegen de Eerste Wereldoorlog. Vooral het linkse gedeelte van de partij was anti-oorlog. Een van de linkse leden van de partij, Matthias Erzberger, schreef mee aan de vredesresolutie van de Rijksdag in 1917. In hetzelfde jaar werd Georg von Hertling tot rijkskanselier gekozen. Toch werd het bestuur van Duits gedomineerd door Paul von Hindenburg en Erich Ludendorff.
In 1918 wees Max von Baden een nieuwe regering aan bestaande uit de Zentrumpartei, de Sozialdemokratische Partei Deutschlands (SPD) en de links-liberale Deutsche Demokratische Partei (DDP). De Zentrumpartei zou vanaf nu geregeld samenwerken met de links-liberalen, maar die samenwerking ging vaak moeizaam. De Zentrumpartei wilde bijvoorbeeld vrijheid van onderwijs, terwijl de sociaaldemocraten dat niet wilden. Na de novemberrevolutie werd de Duitse monarchie afgeschaft. De Zentrumpartei was niet pro-monarchie of pro-republiek, maar pro-grondwet. Dat was een expres gekozen onduidelijk beschrijving om zowel voor- als tegenstanders van de republiek aan te spreken. In 1918 splitste de Bayerische Volkspartei (BVP) zich af van de partij, waardoor de Zentrumpartei iets verzwakt was.
Weimarrepubliek
Tijdens de verkiezingen van 1919 werd de Zentrumpartei de tweede grootste partij van Duitsland. De SPD eindigde op de eerste plek. De Zentrumpartei, SPD en DDP schreven vervolgens een nieuwe grondwet. Hierin werd Rooms-Katholieke Kerk herkend en werden katholieken beschermd. De vrijheid van onderwijs in Duitsland werd afgeschaft, maar godsdienst bleef een vak op scholen. De Zentrumpartei, SPD en DDP werkten tijdens de Weimarperiode vaak samen. Zij vormden de zogeheten "Weimarcoalitie". Het conservatieve deel van de Zentrumpartei omarmde ook meer economisch linkse standpunten. Na de oorlog stemden ook steeds meer protestanten voor de Zentrumpartei. De Zentrumpartei werd daardoor meer een christendemocratische partij.
In 1920 verloor de Weimarcoalitie haar meerderheid, waardoor zij de steun van de centrumrechtse, nationaal-liberale Deutsche Volkspartei (DVP) nodig had. Vanaf 1923 vormden de sociaaldemocraten, christendemocraten en liberalen samen een grote coalitie. Dat ging niet zonder conflicten. Al enkele maanden later zouden de sociaaldemocraten de regering verlaten, waarna Zentrum-politicus Wilhelm Marx rijkskanselier werd. Marx probeerde in 1925 om rijkspresident te worden, maar werd verslagen door Paul von Hindenburg. In 1928 wonnen de sociaaldemocraten en communisten meer zetels, waarna de Zentrumpartei samenwerkte met de sociaaldemocraten. In 1930 viel die coalitie weer uit elkaar. Duitsland was zwaar getroffen door Grote Depressie. Ook lukte het rijkskanselier Heinrich Brüning niet om een meerderheid voor zijn plannen te behalen.
In 1932 steunde de Zentrumpartei de herverkiezing van Paul von Hindenburg als rijkspresident. Von Hindenburg nam het op tegen Adolf Hitler en won de verkiezingen. Vervolgens benoemde Von Hindenburg de katholieke politicus Franz von Papen tot rijkskanselier. Von Papen behoorde tot het rechtse gedeelte van de Zentrumpartei. Hij voerde een meer conservatieve en rechtse koers. De Zentrumpartei was tegen Von Papen en gooide hem uiteindelijk uit de partij. De Zentrumpartei voerde vervolgens oppositie tegen Von Papen. De partij was grotendeels tegen de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP) van Adolf Hitler, maar sommige leden sloten samenwerking met Hitler niet uit.
Na de verkiezingen van juli 1932 hadden de gematigde partijen geen meerderheid meer. Er moest een coalitie gevormd worden met de nazi's of communisten. De Zentrumpartei koos vervolgens om een coalitie in te gaan met de NSDAP. Na de rijksdagbrand steunde de Zentrumpartei de machtigingswet van 1933. Een tijdje hierna werd de Zentrumpartei verboden. Andere politieke partijen in Duitsland waren al eerder verboden.
Na de Tweede Wereldoorlog
Na de Tweede Wereldoorlog bleef de Zentrumpartei actief, maar de meeste leden (waaronder Konrad Adenauer) stapten over de Christlich Demokratische Union (CDU). Het CDU was veel succesvoller dan de Zentrumpartei, maar de Zentrumpartei wist in de jaren 1940 en 1950 alsnog zetels te behalen. Tijdens de verkiezingen van 1949 won de partij tien zetels in de Bondsdag. In 1953 behaalde de partij nog maar drie zetels en in 1957 verloor de partij al haar zetels in de Bondsdag.
De partij werd na de oorlog geleid door Helene Wessel, de eerste vrouwelijke partijleider in Duitsland. Zij sprak zich fel uit tegen de herbewapening van Duitsland na de oorlog. Volgens haar was dat namelijk een gevaar voor de vrede in Europa. De Zentrumpartei probeerde samen te werken met andere, kleinere, christelijke partijen als antwoord op de CDU. Die samenwerking kwam niet ver en het CDU won zelfs meer zetels. Vanaf de jaren 1960 focust de Zentrumpartei zich vooral op de regionale en gemeentelijke politiek.

In 1988 splitste het rechtse gedeelte van de partij zich als Christliche Mitte. Een deel hiervan ging in 2003 weer terug bij de partij. Vandaag de dag is de Zentrumpartei nog sterk in Noordrijn-Westfalen en Saksen-Anhalt. In 2022 beleefde partij een korte opleving. Bondsdaglid Uwe Witt van Alternative für Deutschland (AfD) stapte over naar de Zentrumpartei. Hierdoor had de partij sinds 1957 voor het eerst een zetel. Ook Europees Parlementslid Jörg Meuthen (AfD) stapte over naar de Zentrumpartei. Witt verliet de partij later in 2022; Meuthen volgde in 2023.
Ideologie
De Deutsche Zentrumpartei is een christendemocratische en sociaal-conservatieve partij. De partij was oorspronkelijk ook een centrumpartij, maar vandaag de dag is de partij centrumrechts. Oorspronkelijk richtte de partij zich ook op katholieken, maar vandaag de dag richt de partij zich op alle christenen.
Tegenwoordig is de partij centrumlinks tot gematigd op economisch beleid. De partij is een voorstander van een sterke sociale zekerheid en een sociale markteconomie. Toch vindt de partij ook dat Duitsland haar staatsschuld laag moet houden. De partij is voorstander van legale immigratie, maar vindt dat immigranten meer moeten integreren. Zo moeten migranten Duits leren en de Duitse culturele waarden omarmen voordat zij staatsburgerschap krijgen. Voor de partij is veiligheid een belangrijk thema. Zo steunt zij een sterke aanpak van terrorisme en misdaad. Ook is zij voorstander van het Duitse lidmaatschap van de NAVO. Op sociale kwesties in de Zentrumpartei conservatief. De partij is vooral een tegenstander van abortus en ziet zichzelf als "pro-life".