Brexit

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Under construction icon-red.svg Werk in uitvoering!
Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt.
Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren.
De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel.
Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken.
Toelichting: Grote update
Under construction icon-red.svg
Dit artikel is nog niet af.
Nieuws.gif
In het nieuws
Dit artikel bevat onderwerpen die in het nieuws zijn. De informatie in dit artikel kan dus al snel verouderd zijn!
Je wordt uitgenodigd op bewerk te klikken om dit artikel aan te vullen.


Groot-Brittannië (in het oranje) aangegeven in de Europese Unie (blauw)

Met Brexit (spreek uit als Breksit) wordt het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie bedoeld. Het woord Brexit is een samenstelling van Brittain ((Groot-)Brittannië) en exit (uitgang/vertrek). Het is ook geïnspireerd op grexit. Dit was eerder de naam voor een mogelijk vertrek van Griekenland uit de eurozone.

Achtergrond

Britse lidmaatschap van de EU

Als je kijkt naar de geschiedenis van de Brexit, moet men eigenlijk helemaal teruggaan naar het begin van de Europese Unie. Na de Tweede Wereldoorlog hield de Britse premier Winston Churchill in 1946 een toespraak. In deze toespraak besprak hij de voordelen van een "verenigd Europa". Eén van de voordelen was dat er nooit meer oorlog zou zijn, aangezien alle landen bij dezelfde staat hoorde. Bij dit verenigde Europa hoorde grofweg alle landen die door Nazi-Duitsland in de Tweede Wereldoorlog waren aangevallen, waaronder Italië, Frankrijk, de Benelux, Duitsland en een groot gedeelte van Oost-Europa. De neutrale landen, zoals Zwitserland, Spanje en Zweden, hoorden hier niet bij. Churchill was alleen niet duidelijk of het Verenigd Koninkrijk zich moest aansluiten bij dit verenigde Europa.

In 1951 werd de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal opgericht, wat in 1958 werd omgezet in de Europese Economische Gemeenschap(EEG). Deze bestond uit zes landen; Italië, Frankrijk, Luxemburg, België, Nederland en West-Duitsland. Aanvankelijk wilde het Verenigd Koninkrijk kort na het ontstaan ook toetreden samen met Ierland, Noorwegen en Denemarken. De Franse president Charles de Gaulle was hier echter op tegen. De Gaulle was erg tegen de culturele invloed van de Verenigde Staten in Europa. Het toetreden van het Verenigd Koninkrijk tot de Europese Unie zouden de VS meer invloed geven op de cultuur in Europa, waarmee op den duur de Franse cultuur kon verdwijnen, volgens hem. Hoewel alle andere landen voorstemden, stemde Frankrijk tegen. Aangezien alle landen akkoord moesten gaan, mocht het VK niet toetreden. Noorwegen, Denemarken en Ierland waren economisch erg afhankelijk van het VK en traden daarom ook niet toe. Een paar landen richtten later de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) op in 1960, waar ook Portugal, Zwitserland, Zweden en Oostenrijk bij hoorden. De EVA was de tegenhanger van de EEG. Hoewel de EVA nog steeds bestaat - Zwitserland, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein zijn lid - stapten veel landen uit de EVA om tot de EEG (later EU) toe te treden.

Het Verenigd Koninkrijk stapten in 1973 samen met Denemarken uit de EVA om samen met Ierland en Denemarken toe te treden tot de Europese Unie. Frankrijk had toentertijd een andere president en stemde niet meer tegen. Het idee was dat op den duur alle Europese landen verenigd werden in een handelsorganisatie, om een sterk blok te vormen tegenover de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie.

Brexit voor 2016

Al in 1973 was er gedoe over het Brits lidmaatschap van de Europese Unie. In die tijd had het Verenigd Koninkrijk twee grote politieke partijen, de Labour Party and de Conservative Party. De Conversative Party, die toen regeerde, was toentertijd voor het Europese lidmaatschap. Volgens de partij zou een Brits lidmaatschap ervoor zorgen dat de economie zou opbloeien en het Verenigd Koninkrijk zou profiteren van de handel. De Labour Party, die toen in oppositie zat, was tegen het lidmaatschap. De EEG zou ervoor zorgen dat alleen grote bedrijven zouden profiteren, terwijl de gewone burger er niets van merkte. Een parlementslid van de Labour Party stelde voor om een referendum te houden in 1975. 67% van de Britten steunde toen het Britse lidmaatschap en dus bleef het VK lid van de Europese Economische Gemeenschap.

Na het referendum bleef de Labour Party tegen de Europese Economische Gemeenschap, terwijl de Conservative Party voor was. Dit veranderde in 1983. Toen premier Margaret Thatcher van de Conservative Party aan de macht kwam werd de koers van de Conservative Party meer kritisch. Thatcher vond dat het Verenigd Koninkrijk minder geld hoefde af te dragen aan de EEG, aangezien het minder subsidies voor de landbouw kreeg. Het VK was toentertijd na Ierland de armste staat van de EEG en profiteerde heel weinig van de EEG. Thatcher kreeg een korting, die nog steeds overeind staat. De Labour Party werd juist positiever over de EEG. Volgens de partij zou de EEG bijdragen aan een sociaal Europa. Een toespraak van de voorzitter van de Europese Commissie op dat moment, Jacques Delors, hielp hier enorm bij. Het werd duidelijk dat de partijen van standpunt waren gewisseld eind jaren negentig. Thatcher reageerde in het Britse parlement enorm fel op de plannen van de Europese Commissie voor het maken van een nieuwe gezamenlijke munt, de euro. Deze reactie zou hebben bijgedragen aan het aftreden van Thatcher enkele weken later.

Na de oprichting van de Europese Unie en de komst van de euro groeide de euroscepsis in het Verenigd Koninkrijk. Hoewel het VK de euro officieel niet hoeft in te voeren (via een speciaal verdrag), groeide de invloed van de Europese Unie wel. Vanaf 1993 werden er kleinere partijen opgericht die richtten op een campagne om uit de EU te stappen. Toen de Conservative Party in 2001 veel zetels verloor aan deze partijen, groeide ook de euroscepsis binnen deze partij. De UK Independence Party, een partij die zich richt op de Brexit, groeide hierdoor en behaalde bij de verkiezingen voor het Europees Parlement steeds meer zetels.

Politieke partijen

Politieke partij Standpunt Vergelijkbaar met Richting Europese fractie
Conservative Party "Voor lidmaatschap van de Europese Unie, maar tegen te veel macht van de EU in het Verenigd Koninkrijk. Het Verenigd Koninkrijk moet zelf de macht blijven houden in eigen land." CDA/CD&V/N-VA Rechts-midden Europese Conservatieven en Hervormers
Labour Party "Voor lidmaatschap van de Europese Unie. De EU mag zich niet te veel bemoeien met het Verenigd Koninkrijk, maar bepaalde zaken kunnen beter geregeld worden door de Europese Unie." PvdA/Sp.a Links-midden Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten
Liberal Democrats "Het Verenigd Koninkrijk moet meer integreren in de Europese Unie, door bijvoorbeeld de pond te vervangen door de Euro. Wel moeten de nationale parlementen meer zeggenschap krijgen." D66/Open vld Midden Renew Europe (voorheen ALDE)
UK Independence Party "Het Verenigd Koninkrijk moet de Europese Unie verlaten, omdat het te veel macht heeft en te veel geld kost." PVV/Vlaams Belang Rechts Europa van Vrijheid en Directe Democratie (tegenwoordig niet vertegenwoordigt)
Scottish National Party (SNP; alleen in Schotland) "Het Verenigd Koninkrijk moet lid blijven van de Europese Unie. Schotland kan zich op deze manier afscheiden van het Verenigd Koninkrijk en eigen staat vormen binnen de EU." - Links De Groenen/Europese Vrije Alliantie
Plaid Cymru (alleen in Wales) "Het Verenigd Koninkrijk moet lid blijven van de Europese Unie. Wales kan zich op deze manier afscheiden van het Verenigd Koninkrijk en eigen staat vormen binnen de EU." - Links De Groenen/Europese Vrije Alliantie
Green Party of England and Wales (GPEW; alleen in Engeland en Wales) "Het Verenigd Koninkrijk moet lid blijven van de Europese Unie, maar de Europese Unie moet hervormt en democratischer worden." GroenLinks/Groen Links De Groenen/Europese Vrije Alliantie
Ulster Unionist Party (UUP; alleen in Noord-Ierland) "Het Verenigd Koninkrijk moet lid blijven van de Europese Unie, maar de EU moet niet te veel macht krijgen in het VK." - Middenrechts Niet vertegenwoordigd
Democratic Unionist Party (DUP; alleen in Noord-Ierland) "Het Verenigd Koninkrijk moet de Europese Unie verlaten, om te voorkomen dat Noord-Ierland zich afscheid van het VK." - Rechts Europese Conservatieven en Hervormers (tegenwoordig niet-fractie gebonden)
Sinn Féin (alleen in Noord-Ierland) "Het Verenigd Koninkrijk moet lid blijven van de Europese Unie, zodat Noord-Ierland zich kan afscheiden en zich bij Ierland kan voegen." - Links Europees Unitair Links/Noords Groen Links

Het referendum

Waarom een referendum?

Zie referendum over het EU-lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Nadat de UK Independence Party de grootste werd bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2014, kwamen in 2015 de verkiezingen voor het Brits parlement in aantocht. Toenmalig premier David Cameron stond met zijn partij, de Conservative Party, in de peilingen op verlies en zou veel zetels zijn verloren aan de UK Independence Party. De Conservative Party zat toentertijd in de regering samen (met Liberal Democrats) en was de grootste partij. In aanloop naar de verkiezingen beloofde Cameron een referendum over het Britse lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk. Veel aanhangers van de Brexit riepen om zo'n referendum; ook binnen de Conservative Party.

De Conservative Party werd inderdaad als grootste partij verkozen. Veel mensen, die aanvankelijk op de UK Independence Party zou stemmen, stemden op de Conservative Party. De Brexit is namelijk het belangrijkste punt voor de UK Independence Party en door een referendum over de Brexit af te kondigen, wist Cameron kiezers weg te halen bij de UK Independence Party. Deze partij kwam met slechts één zetel in het parlement.

Het idee achter de Brexit was dat Cameron de roep om een Brexit weer kon indutten. Na het referendum van 1975 verdween de Brexit als kwestie. Het idee was dat Cameron de Britse bevolking zou overtuigen van de goedheid van de EU en de Brexit werd verworpen. Hierdoor zou de UK Independence Party ook minder aandacht krijgen.

Verdeeldheid

Nu de Conservative Party als grootste werd verkozen, moest Cameron zijn referendum nakomen. Op 27 mei 2015 werd het referendum afgekondigd en vond op 23 juni 2016 plaats. Het referendum zorgde voor een enorme verdeeldheid binnen de Britse politiek. De Labour Party was samen met Liberal Democrats en een aantal kleinere linkse partijen tegenstander van de Brexit. Zij wilden dat het VK in de Europese Unie bleef en waren dus voor een Bremain (samenstelling van Britain en remain; blijven). Zij worden aangeduid als het Remain Camp of anti-Brexit in de Britse politiek. Aan de andere kant waren de UK Independence Party en kleinere rechtse partijen voorstander van de Brexit. Zij worden pro-Brexit of het Leave Camp genoemd.

Binnen de Conservative Party was afgesproken dat de partijleden zelf campagne mochten voeren, aangezien een deel van de partij voor en het andere deel tegen was. Onder de leden die voor waren vielen onder meer Boris Johnson en Michael Gove, terwijl premier David Cameron en Theresa May tegen waren. Dit vormde een splijting binnen de partij.

Uitslag

72% van de Britse bevolking ging uiteindelijk naar de stembus. De resultaten waren als volgt:

  • 51,9% stemde voor een uittrede uit de EU
  • 48,1% stemde tegen een uittrede uit de EU

Opvallend is dat in Schotland en Noord-Ierland de meeste Britten voor blijven stemden, terwijl in Engeland en Wales de meeste mensen voor vertrekken stemden.

Schotland ziet de Europese Unie namelijk als een mogelijkheid om later een zelfstandig land te worden en als belangrijke samenwerking. Twee jaar eerder, in 2014, hielden de Schotten een referendum over hun onafhankelijkheid. Schotland stemde toen om in het Verenigd Koninkrijk te blijven, onder meer of het onduidelijk was of Schotland nog wel lid mocht blijven van de Europese Unie. In Noord-Ierland speelde ook de vrede rol. In de jaren 70 en 80 was een oorlog tussen de katholieken en protestanten in Noord-Ierland, over het feit of Noord-Ierland bij het Verenigd Koninkrijk of Ierland hoorde. In het Goede Vrijdagakkoord werd besloten dat Noord-Ierland bij het Verenigd Koninkrijk bleef, maar de Ierse grens open bleef, zodat er geen harde grens was. Een eventueel uittrede uit de Europese Unie zou betekenen dat deze grens weer werd opgetrokken met een mogelijke oorlog als gevolg.

In Engeland en Wales werden veel arbeiders en gepensioneerden aangemoedigd voor de Brexit te stemmen door het Leave Camp, terwijl de meeste stemmers van het Remain Camp thuisbleven. Een uitzondering hierop vormden veel grote steden, zoals Londen. In september 2019 werd duidelijk dat de meerderheid voor de Brexit in Wales werd veroorzaakt door rijke Engelse gepensioneerden, die in Wales een huis hadden. Zouden deze niet gaan stemmen, zou Wales ook voor blijven hebben gestemd.

Direct na het referendum

Cameron, Corbyn en Farage

Enkele uren na de uitslag van het referendum maakte premier David Cameron bekend te zullen aftreden, omdat hij niet meer geloofwaardig zou overkomen. Cameron zou uiteindelijk worden opgevolgd door Theresa May. Hoewel May tegen de Brexit was, stelde ze dat de uitslag van het referendum erg duidelijk was. Haar citaat Brexit means Brexit (Brexit betekent Brexit) werd een oneliner. Cameron trok zich helemaal terug uit de politiek.

Jeremy Corbyn, de leider van de Labour Party, kreeg binnen zijn partij kritiek, aangezien hij zich niet genoeg in zou hebben gezet in het Remain Camp. Een aantal Labour-leden gaven hem de schuld van de uitslag, aangezien Corbyn voor zijn partij geen document wilde ondertekenen om de immigratie te beperken. Immigratie vanuit Oost-Europese landen en illegale immigratie was één van de belangrijkste argumenten voor een Brexit. Corbyn kreeg een motie van wantrouwen van bijna de gehele fractie in het parlement, maar bleef toch aan. Volgen Corbyn was hij door de leden van Labour verkozen en niet door de parlementsleden. Hoewel Owen Smith zich kandidaat stelde, werd geoordeeld op 24 september 2016 dat Corbyn kon aanblijven.

Nigel Farage, de leider van de UK Independence Party, kondigde op 4 juli 2016 zijn pensioen aan. Volgens Farage was de Brexit nu bereikt en viel er voor hem niets meer te doen; de rest was simpelweg papierwerk.

Schotland en Noord-Ierland

De Schotse partij, de Scottish National Party (SNP), kondigde een nieuw onafhankelijkheidsreferendum aan. Volgens de SNP was de zaak rond de Schotse onafhankelijkheid nu veranderd. Als Schotland tijdens het onafhankelijkheidsreferendum in 2014 voor onafhankelijkheid had gestemd, zou het zijn EU-lidmaatschap hebben kwijtgeraakt. Het zou dan enkele jaren duren voordat Schotland weer kon toetreden tot de Europese Unie, wat veel Schotten als gedoe zagen. Nu het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie zou stappen, zou Schotland toch zijn EU-lidmaatschap verliezen.

De Noord-Ierse partij, Sinn Féin, kondigde een Noord-Iers referendum aan over aansluiting bij Ierland. Volgens het Goedevrijdagakkoord uit 1998, dat een einde maakte aan de oorlog in Noord-Ierland, moesten beide staten lid blijven van de Europese Unie om ervoor te zorgen dat de grens open kon blijven. Hierdoor vormen Ierland en het Verenigd Koninkrijk ook een gemeenschappelijk douane-unie. Nu het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie zou stappen, zou Noord-Ierland een harde grens krijgen met Ierland.

Tot nu toe zijn beide referenda nog niet gehouden en zijn er geen plannen om deze te houden, wel zijn beide partijen nog steeds voorstander van zulke referenda.

Tweede Brexit-referendum

Direct na de uitslag werd een petitie gestart voor een tweede Brexit-referendum. Zij waren van mening dat er bij het vorige referendum te weinig mensen gestemd hadden en er te weinig echte voorstanders waren van een vertrek uit de EU om de uitslag geldig te verklaren. Zij vonden dat er een nieuw referendum gehouden moest worden waaraan minstens 75% van de kiesgerechtigden moest meedoen en minimaal 60% van de kiezers voor of tegen gestemd moest hebben om de uitslag geldig te verklaren.

De Britse regering kwam met de officiële reactie, dat er geen tweede referendum zou worden gehouden, aangezien het eerste referendum duidelijk genoeg was.

Op weg naar een akkoord

Harde of zachte Brexit

Na het Brexit-referendum ontstond de vraag hoe er aan de Brexit vorm moest worden gegeven. In het referendum werd enkel gevraagd of het Verenigd Koninkrijk lid moest blijven en niet wat er moest gebeuren na een eventueel vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. Door de maanden heen zijn de volgende mogelijkheden gevallen:

  • Zachte Brexit: Een Brexit waarbij het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie stapt, maar op de een of andere manier verbonden blijft met de Europese Unie. Dit kan worden vormgegeven op de volgende manieren:
    • Het Noorwegen-model: Het Noorwegen-model zou betekenen dat het Verenigd Koninkrijk uit de EU stapt, maar onderdeel blijft van de Europese Economische Ruimte (EER). Dit zou betekenen dat de economie haast geen last zou hebben van de Brexit en bijna alle EU-inwoners in het Verenigd Koninkrijk kunnen blijven wonen, zonder ernstige gevolgen. Ook zou de grens tussen Ierland en Noord-Ierland open kunnen blijven. De naam is afgeleid van Noorwegen. Noorwegen is geen onderdeel van de EU, maar wel van de EER. Dit betekent dat Noorwegen vrije handel en vrij verkeer van personen heeft met andere EU-landen, net als IJsland en Liechtenstein. In deze situatie zou het Verenigd Koninkrijk niet meer zijn vertegenwoordigt in het Europees Parlement en daardoor een kleinere bijdrage moeten betalen. Nadelen zijn dat het Verenigd Koninkrijk afhankelijk wordt van de Europese Unie, geen eigen handelsdeals mag sluiten en zich aan de Europese wetgeving moet houden zonder hier inspraak op te hebben. Volgens critici zou dit model geen echte Brexit zijn.
    • Het Zwitserland-model of Noorwegen-model plus: Het Zwitserland-model zou betekenen dat het Verenigd Koninkrijk op de één of andere manier verbonden blijft met de Europese Unie, zonder onderdeel te zijn van de EER. Zwitserland is door middel van een reeks verdragen verbonden met de Europese Unie. Over bijna iedere Europese wet moet het Zwitserse parlement of de Zwitserse bevolking via een referendum instemmen, terwijl dit in Noorwegen direct wordt ondertekent en goedgekeurd. Het Verenigd Koninkrijk zou hierdoor net als Zwitserland om de tafel kunnen zitten om tot een besluit te komen. Dit model zou economisch voordelig zijn, maar is erg onpraktisch. Anno 2019 werd er tussen de EU en Zwitserland een verdrag opgesteld dat een einde moest maken aan deze situatie en moest zorgen voor een Noorwegen-model. Het is heel onwaarschijnlijk dat de Europese Unie ditzelfde met het Verenigd Koninkrijk wil doen. Tevens kan het maken van zo'n deal jaren duren; Zwitserland heeft er 17 jaar overgaan! Critici zien dezelfde nadelen als bij het Noorwegenmodel.
  • Brexit met verdrag: Deze vorm van Brexit houd in dat het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie stapt, maar een bepaald soort handelsakkoord sluit met de EU. In dit akkoord kunnen ook andere dingen worden opgenomen, zoals de status van Europeanen in het Verenigd Koninkrijk en Britten in de Europese Unie. Er zijn verschillende meningen over hoe ver dit verdrag precies moet gaan. Daarom is het per persoon afhankelijk of een Brexit met een verdrag wordt gezien als een harde of zachte Brexit.
  • Harde Brexit: Deze vorm van Brexit houdt in dat het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie verlaat zonder akkoord of met een basisakkoord. Een harde Brexit betekent dat zo min mogelijk geregeld, of wat praktische zaken na. Het Verenigd Koninkrijk is niet meer of haast niet meer verbonden met de Europese Unie.
    • No-deal Brexit: Een speciale vorm van de harde Brexit, waarbij het Verenigd Koninkrijk geen akkoord sluit. Het Verenigd Koninkrijk zaagt als het ware de band met de EU abrupt door. Er is geen verdrag en dus niets geregeld. De handel valt terug op wat basisregeltjes van de Wereldhandelsorganisatie.

Het tekenen van artikel 50

Het verdrag van Lissabon uit 2007 voorziet een procedure om als lidstaat uit de Europese Unie te stappen. In de volksmond wordt deze procedure Artikel 50 genoemd, naar het nummer van deze procedure. Tot nu toe is het Verenigd Koninkrijk het enige land dat ooit Artikel 50 in werking heeft gesteld.

Na de het Brexit-referendum in 2016 drong de voorzitter van de Europese Commissie, de Luxemburger Jean-Claude Juncker, erop aan dat het VK zo snel mogelijk de procedure in werking zou stellen. De nieuwe premier Theresa May wilde eerst onderhandelingsteams opstellen en een aanpak bedenken voordat ze zou tekenen. May stelde David Davis aan als minister voor het vertrek uit de Europese Unie (de Brexit-minister). Davis zou de onderhandelingen leidden namens het Verenigd Koninkrijk met de Europese Unie. May wilde namelijk een bepaald soort verdrag samenstellen met de EU, zodat het Verenigd Koninkrijk geen economische schade zou oplopen. De Europese Unie zelf had twee onderhandelaars. Als eerste, was er de Fransman Michel Barnier, die de onderhandelingen deed namens de Europese Commissie, en als tweede, de Belg Guy Verhofstadt, die de onderhandelingen deed namens het Europees Parlement.

Op 8 februari 2017 keurde het Brits parlement het wetsvoorstel van Theresa May goed, waarmee Artikel 50 in werking werd gesteld. De brief waarin het Verenigd Koninkrijk officieel om de Brexit vroeg werd op 28 maart verstuurd en op 29 maart ontvangen door Donald Tusk, de voorzitter van de Europese Raad. Afgesproken was dat de Britse regering en de Europese Unie twee jaar zouden onderhandelen over een Brexit-akkoord. De Brexit werd daarom officieel gezet op 29 maart 2019, exact twee jaar nadat Tusk de brief had ontvangen.

Vervroegde verkiezingen

Theresa May bedacht om vervroegde verkiezingen uit te schrijven in april 2017, een maand nadat ze artikel 50 had getekend. Op 8 juni 2017 vonden deze verkiezingen. Het idee van May was dat de eurosceptische partijen en haar Conservative Party zouden winnen en daardoor sterker in de onderhandelingen zouden staan. Op dat moment had de Conservative Party al een absolute meerderheid in het parlement, maar er was veel kritiek op de manier waarop Brexit zou gaan plaatsvinden. Daarnaast waren de pro-Europese partijen van mening dat het volk was toegelogen. Nigel Farage, één van de voorvechters van de Brexit, zou een bedrag hebben genoemd wat het VK per dag kwijt is aan de Europese Unie, maar dit was verzonnen. Ook zou het Leave-camp met subsidie stemmen hebben gekocht.

Tijdens de verkiezingen verloor de Conservative Party haar absolute meerderheid, maar wist de grootste te blijven. De pro-Europese partijen, Labour Party en Liberal Democrats, wonnen juist stemmen. De UK Independence Party verdween uit het parlement, aangezien de Brexit (het belangrijkste punt van de partij) was bereikt. De Conservative Party besloot samen te werken met de Noord-Ierse partij de Democratic Unionist Party (DUP). De DUP is erg tegen de Europese Unie. Doordat de partij 10 zetels behaalde, had de Conservative Party net een meerderheid met slechts een paar zetels overlapping. De DUP zat niet in de regering, maar steunde alle voorstellen van de regering in ruil voor inspraak (gedoogsteun). Een voorwaarde van de partij was dat Noord-Ierland hoe dan ook onderdeel bleef van het Verenigd Koninkrijk en er geen speciale regelingen moesten gelden voor Noord-Ierland. De partij wilde voorkomen dat Noord-Ierland in de EU bleef, terwijl de rest van het VK eruit stapte.

Op de samenwerking tussen de Conservative Party en de DUP was veel kritiek. Door samen te werken met een Noord-Ierse partij zou één gebied meer zeggenschap krijgen dan de andere gebieden. Ook was er kritiek op de toekomst van Noord-Ierland. In de jaren 70 en 80 was er een conflict tussen de protestanten en katholieken in Noord-Ierland, dat met het Goede Vrijdragakkoord werd opgelost. Men was bang dat de partijen dit akkoord zouden schenden, aangezien de DUP nooit het akkoord heeft ondertekent.

Conceptakkoord

Op 13 november 2018 lag het conceptakkoord over de Brexit van de Britse regering klaar. Het akkoord moest eerst goedgekeurd worden door beide kamers van het Brits parlement en daarna door alle andere 27 lidstaten, voordat het akkoord ook echt een akkoord was. Het conceptakkoord betekende dat het Verenigd Koninkrijk onderdeel zou blijven van de douane-unie van de Europese Unie en vergelijkbare status zou krijgen als Zwitserland. De grens tussen Noord-Ierland en Ierland zou openblijven en er zouden geen grenscontroles op de grens plaatsvinden (de Ierse backstop). Het Verenigd Koninkrijk, Ierland en de Europese Unie zouden onderhandelen voor een toekomstige oplossing, maar tot die tijd zou de Europese wetgeving blijven gelden in het Verenigd Koninkrijk. Het Verenigd Koninkrijk zou tot 2020 blijven bijdragen aan de Europese begroting met 45 miljard euro per jaar.

Op 14 november 2018 meldde May dat binnen haar kabinet een akkoord werd gesloten. Zowel de pro-Europese als eurosceptische partijen reageren kritisch op het akkoord. De Labour Party wilde een hechtere band met de Europese Unie, terwijl de Liberal Democrats een tweede referendum wilden. De Conservative Party vond het akkoord juist niet te ver gaan en vond dat er niet naar de bevolking werd geluisterd. Vooral de aanhangers van een harde Brexit konden zich niet in het akkoord vinden. Toen May het eerder in de ambtswoning van de Britse premier bekend maakten stapten al twee ministers - de minister voor Buitenlandse Zaken (Boris Johnson) en Brexit (David Davis) - op. Na haar verklaring stapten ook de nieuwe minister voor Brexit (Dominic Raab), de minister van Werk en Transport (Esther McVey) en de onderminister voor Noord-Ierland (Shailesh Vara) op.

Niet alleen was het de vraag of het Britse parlement het akkoord goed zou keuren, ook was het de vraag of alle lidstaten het goed zouden keuren. Op 20 november werd bekend dat Spanje dreigde met een veto, aangezien het zich niet konden vinden in de passage over de toekomst van Gibraltar. Gibraltar is een klein gebied ten zuiden van Spanje dat van het Verenigd Koninkrijk is, maar Spanje maakt hier aanspraak op. Een week voor de stemming in het Brits Parlement over het akkoord, kwam Spanje over de brug, aangezien de andere EU-lidstaten zouden voorstemmen.

Op 4 december 2018 begon het debat tussen May en het parlement, wat vijf dagen zou duren. De overeenkomst zou op 11 december moeten worden goedgekeurd, aangezien May voor het einde van het jaar duidelijkheid wilde over de Brexit. Een groot deel van het parlement was niet tevreden met het akkoord en May leed diverse nederlagen. Op 10 december besloot ze de stemming over het debat uit te stellen voor een onbepaalde tijd. Ze wilde de onderhandelingen met de Europese Unie heropenen om een beter akkoord te bereiken over de backstop. De voorzitter van de Europese Raad, Donald Tusk, wees dat meteen af, aangezien het Verenigd Koninkrijk volgens hem zijn kans gehad had om te onderhandelen. Op 17 december verplaatste May de stemming naar de derde week van januari. Ze wees een nieuw referendum af.

De Brexitdeal

Eerste en tweede stemming over Mays deal

Uitstel van de Brexitdatum

Stemmingen over alternatieve opties

Derde stemming over Mays deal

Europese Parlementsverkiezingen

Aftreden van May en aantreden van Johnson

Johnsons voorstel

Gevolgen

In het Verenigd Koninkrijk

Na de uitslag van het referendum trad David Cameron als premier af en werd Theresa May als nieuwe premier aangesteld. Na het referendum bleken de Schotland en Noord-Ierland massaal tegen de brexit te hebben gestemd. Ook de stad Londen, andere grote Britse steden en het gebied Gibraltar bij Spanje stemden massaal tegen. Op Man en de Kanaaleilanden werd niet gestemd, aangezien deze gebieden formeel niet tot de EU behoren. Dit leidt tot op de dag vandaag tot grote verdeeldheid.

Schotland en Noord-Ierland wilden aanvankelijk in de EU blijven. Schotland overweegt momenteel zelfs een tweede referendum voor onafhankelijkheid om zo in de EU te kunnen blijven. Noord-Ierland wil in de EU blijven vanwege de open grens met Ierland. In het Goedevrijdagakkoord uit 1998 is besloten dat de grens tussen de twee landen geopend werd om de onrust die in het gebied heerste te bedwingen. De Noord-Ierse bevolking vreest dat het sluiten van de grens opnieuw tot onrust leidt. Noord-Ierland overweegt net als Schotland een referendum voor onafhankelijkheid. Gibraltar overweegt om een referendum te houden om onderdeel van Spanje te worden. De Spaanse regering heeft gezegd Gibraltar hier in te willen steunen, tot woede van de Britse regering. Veel mensen uit Gibraltar werken in Spanje en andersom. May heeft beloofd dat er een aparte regeling voor Gibraltar komt.

Veel mensen willen zelfs een tweede referendum. Zij waren van mening dat de tegenstanders van de brexit niet hadden meegestemd omdat zij het toch ondenkbaar vonden dat het Verenigd Koninkrijk de EU zou gaan verlaten. May heeft verklaard dat zij de mening van het volk wil opvolgen en er daarom geen tweede referendum komt. In oktober 2018 liepen opnieuw 700.000 mensen een mars om een tweede referendum toch af te dwingen. Regelmatig wordt hiervoor gedemonstreerd.

De onzekerheid over de brexit heeft ook tot economische problemen geleid. De Britse pond zakte in, waardoor importeren erg duur is geworden. Vooral bedrijven die handelen met buitenlandse producten hebben hier last van. Veel bedrijven verhuisden daarom naar andere Europese landen. Zo werden de web-diensten van Google voortaan overgenomen door de vestiging in Ierland en verhuisde het Europese Medicijngenootschap naar Amsterdam. Ook veel banken, die vooral in Londen gevestigd zitten, verhuizen massaal naar Dublin, Parijs en Frankfurt am Main.

In Europa

In Europa leidde de brexit ook tot veel gedoe. In veel West- en Noord-Europese landen zijn er inmiddels stemmen om een gelijke brexit in dat land te organiseren. Het verlaten van de EU is dan ook een vast onderdeel geworden van het verkiezingsprogramma. In Frankrijk was Marine Le Pen degene die voor een zogeheten frexit stemde, maar werd verslagen door Emmanuel Macron. In Nederland wil Geert Wilders een zogeheten nexit, waarbij Nederland de EU verlaat. Redenen om de EU te verlaten zijn vooral de "Europese identiteit", de machtspositie van de EU en het gebrek aan leiderschap tijdens de Vluchtelingencrisis van 2015. Tot nu toe heeft nog geen enkel ander land gezegd uit de EU te willen. Echter, er zijn wel beweging in onder andere Frankrijk, Nederland, België, Zweden en Italië die dat willen.

Veel Europese bedrijven merken de Brexit, vooral degene de handelen met Britse bedrijven. In de haven van Rotterdam, Antwerpen en Hamburg moeten de veiligheidscontroles worden opgeschroefd, wat leidt tot langere wachtrijen en meer kosten aan douane. Ook moeten Europese landen meer betalen aan kosten voor de EU, aangezien er de komende jaren een tekort wordt verwacht. Landen die vissen op de Noordzee hebben ook last van de brexit. De meeste vis zwemt in Britse wateren, waar voorheen gewoon gevist kon worden. Na de brexit valt men terug op het oude visserijverdrag uit 1964, waardoor er meer controles en vergunningen nodig zijn.

In het Verenigd Koninkrijk leven miljoenen EU-burgers en buiten het Verenigd Koninkrijk leven 3 miljoen Britten. Het is nog altijd onduidelijk wat er gebeurt met deze mensen. Veel landen hebben een tussenakkoord gesloten voor de Britten in hun land, zodat ze een aantal maanden daar kunnen blijven worden. Anders moeten zij de nationaliteit van dat land aanvragen. Duitsland heeft besloten de Britten in dat land daarbij te helpen. De Nederlandse regering weigert vooralsnog de Britten meteen de Nederlandse nationaliteit te geven. In het Verenigd Koninkrijk is geen akkoord gesloten over de vele EU-burgers in hun land.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Brexit&oldid=578363"