Biotechnologie
Biotechnologie betekent het gebruik maken van levende wezens. Biotechnologie is ook een techniek in de biologie. Biotechnologie is heel breed. Met biotechnologie wordt voedsel gemaakt, maar ook dingen aan levende wezens wordt erdoor veranderd. Omdat het zo breed is wordt biotechnologie in tweeën verdeeld, oude en moderne biotechnologie.
Biotechnologie komt de twee Griekse worden bios (leven) en technikos (gebruiken).
Klassieke biotechnologie
De klassieke biotechnologie bestaat al eeuwenlang. Deze vorm van biotechnologie is vrij eenvoudig. Men leerde dat je met behulp van dingen uit de natuur nieuwe producten kon maken. Een goed voorbeeld van biotechnologie is het maken van kaas. Men ontdekte toen als de melk nam en je gooide er iets bij dat er kaas ontstond. Bij yoghurt werd er steeds een stukje van de oude yoghurt bij de nieuwe gedaan. Zo zorgde de bacteriën ervoor dat de yoghurt steeds zuur en stevig bleef. Wijn en bier zijn ook door biotechnologie ontstaan. Ook leerde men dat als je rassen planten en rassen dieren kruist, je een beter ras kreeg. Vooral werd dit gedaan bij planten in de landbouw. Het duurt alleen wel erg lang om je gewas precies zo te krijgen als jij wil. Klassieke biotechnologie gebeurt op een oude manier, maar het wordt wel nog steeds gebruikt.
Moderne biotechnologie
Moderne biotechnologie is staat vooral in het teken van het knippen en plakken van genen en DNA. DNA en gen zijn de erfelijke eigenschappen (de eigenschappen van een dier of plant dat geërfd wordt van de voorouders), deze worden dan veranderd. Er wordt niet letterlijk met een schaar in de genen en het DNA geknipt en het wordt ook niet daarna weer met lijm of plakband aan elkaar geplakt, maar het idee is wel hetzelfde. Moderne biotechnologie is in het einde van de twintigste eeuw ontstaan. Moderne biotechnologie staat ook wel bekend als genetische modificatie. Door moderne biotechnologie zijn er al veel planten beschermd tegen bijvoorbeeld droogte en vraat. Dieren werden veranderd om bijvoorbeeld te zorgen dat ze meer vlees hebben. Voorbeelden van dieren waarop moderne biotechnologie toegepast is, waren stier Herman en schaap Dolly. Stier Herman was een stier die zo aangepast was, dat zijn nakomelingen melk hadden waarin een eiwit zat dat ontstekingen zo tegen gaan. Dit eiwit zou later in de babymelk verkocht moeten worden, maar zover is nooit gekomen. Schaap Dolly was het eerste gekloonde schaap te wereld. Schaap Dolly precies hetzelfde DNA als haar moeder. In 2006 lukte het een wetenschapper om het DNA van Dolly een precies hetzelfde schaap als Dolly zelf te klonen.