Beleg van Leiden (1573-1574)

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Dialog-stop-hand.svg Niet bewerken alsjeblieft!
Een gebruiker doet met dit artikel mee aan de SuperSchrijfwedstrijd 2020. Dat betekent dat iemand graag zelf aan dit artikel wil werken. Bedankt voor je begrip!
Applications-office.svg
De bevrijding van Leiden door de watergeuzen op 3 oktober 1574 (Van Veen)

Het beleg van Leiden, ook bekend als Leidens Ontzet of Leids Ontzet (in de volksmond 3 oktober), vond plaats tussen oktober 1573 tot 3 oktober 1574. Het beleg was een belangrijke gebeurtenis gedurende Tachtigjarige Oorlog, waarbij de Zuid-Hollandse stad Leiden door de Spanjaarden voor een jaar belegerd werd. De belegering leidde uiteindelijk tot een Nederlandse overwinning.

De omsingeling van de stad door de Spanjaarden zorgde ervoor dat niemand meer Leiden in of uit kon. Hierdoor konden er ook geen voedsel en andere goederen de stad in. Dit leidde tot veel honger en sterfte. Toch wist de stad stand te houden en het weinige voedsel in de stad werd verdeeld. Met de hulp van Willem van Oranje, de geuzen en Magdalena Moons werden de Spanjaarden verslagen door het stijgende water, nadat de dijken waren lek geprikt. Nog altijd wat op 3 oktober in Leiden en omgeving 3 oktober gevierd met een kermis, markten en optochten.

Aanleiding

Willem van Oranje

Het Beleg van Leiden was een onderdeel van de Tachtigjarige Oorlog. Aanvankelijk was de stad trouw aan de koning van Spanje, Filips II. Filips II benoemde Fernando Álvarez de Toledo, de hertog van Alva, tot landsheer over de Nederlanden. Dit betekent dat Alva de Nederlanden bestuurde voor Filips II, aangezien zijn rijk zo groot was. Alva nam echter maatregelen tegen de godsdienstvrijheid. Spanje was een katholiek land, waarin andere geloven niet getolereerd werden. Iedereen moest katholiek zijn en aanhangers tot andere geloven, zoals protestanten, werden door hem vervolgd. In de Nederlanden gebeurd dit veel minder, maar Alva zorgde ervoor dat ook de protestanten in de Nederlanden vervolgd werden.

Willem van Oranje wilde dat de maatregelen teruggedraaid werden en kwam tot het besluit dat de Nederlanden in opstand tegen Spanje moesten komen. Van Oranje was groot voorstander van godsdienstvrijheid, oftewel dat ieder vrij was zijn eigen geloof mocht uitoefenen. De stad Leiden koos de kant van Van Oranje, net als veel steden in Holland.

Eerste (korte) beleg van Leiden

Dat de stad zich tegen het protestantisme keerde, had gevolgen voor de stad. De hertog van Alva had het plan om eind 1573 de bevolking van Leiden uit te hongeren door een belegering. Het stadsbestuur wist echter al van Alva's plan af, aangezien Alkmaar bevrijd was een tijdje daarvoor. Het stadsbestuur van Leiden legde grote voorraden aan om zo de belegering te weerstaan.

Omdat er Spaanse soldaten nodig waren op de Slag op de Mookerheide werd het beleg onderbroken. De Leidenaren dachten echter dat het beleg afgelopen was. Van Oranje waarschuwde de stad, aangezien de Spanjaarden terug zouden komen. De verschansingen van de Spanjaarden werden namelijk niet weggehaald. Ook sloeg de stad geen voedsel in, omdat het bestuur verwachtte dat de voedselprijzen zouden dalen door de slag. Dit zorgde ervoor dat Leiden niet voorbereid was voor een tweede belegering.

Tweede (lange) beleg van Leiden

Begin

Op de nacht van 25 op 26 mei 1573 belegerde het Spaanse leger onder Francisco de Valdez de stad. Valdez gebruikte de oude verschansingen die niet waren afgebroken. Het idee van de Spanjaarden was om de stad uit te hongeren en uiteindelijk binnen te vallen en dat de overgebleven bevolking de kant van de Spaanse koning koos. Eerder had het Spaanse leger dit al bij Naarden gedaan. De Spanjaarden gingen er vanuit dat Leiden zich eerder zouden overgeven.

Het stadsbestuur bestond uit burgemeester Pieter Adriaansz. van der Werff, secretaris Jan van Hout en de twee neven Van der Does. Zij allen vertegenwoordigden de prins van Oranje en dachten er niet aan om zich over te geven. De overgave van Leiden zou een klap in het gezicht van Van Oranje betekenen. Het idee was dat Leiden zich stand moest houden tot het door Van Oranje bevrijd werd. Door middel van postduiven werden er regelmatig berichten naar Van Oranje en weer terug verzonden.

Hongersnood en Van der Werff

Burgemeester Van der Werff bied het Leidse volk zijn zwaard aan om zijn hand aan te snijden om op te eten.

Het stadsbestuur stelde dat burgers die de honger niet meer konden verdragen, de stad te verlaten. Echter, de bezetter stond dit niet toe. Doordat er geen voorraad was, had Leiden haast geen eten. Toen de voorraadkasten leeg waren legde het stadsbestuur beslag op het vee in de stad. Hierdoor werden varkens, schapen, koeien en uiteindelijk ook de paarden van de edelen geslacht. Toen deze op waren gingen de bewoners door met het slachten van hun eigen honden, katten en ook de ratten die op straat leefden. De ratten zorgden ook dat de pest, toen een hele besmettelijke ziekte, in de stad heerste. Hierdoor verdween de hoop van de bewoners van de stad.

Toentertijd was het gewoon dat de bevolking voor het stadshuis op het middelpunt van de stad vanaf de trap van het stadhuis werd toegesproken. Het stadsbestuur was vastbesloten zich niet over te geven. Burgemeester Van der Werff zou hebben gezegd:

Aanhalingsteken openen Dus, zo gij met mijn dood beholpen zijt, laat hand aan dit lichaam; snijdt het aan stukken, en deelt ze om, zo wijd als 't trekken mag
— Van der Werff, 1574
Aanhalingsteken sluiten

Van der Werff offerde zijn eigen hand op, wat de bevolking natuurlijk weigerde. Dit bewees wel de vastberadenheid van Van der Werff en zorgde voor moed onder de bevolking. De leefomstandigheden werden echter steeds slechter en het stadsbestuur overwoog om zich over te geven, maar op dat moment was er een lichtpuntje. De watergeuzen prikten de dijken door bij Rotterdam en Capelle aan den IJssel. Met een gunstige wind zouden de singels om Leiden overstromen. Doordat de stad hoger lag, zouden zij er niets van merken. De Spaanse verschansingen zouden echter wel overstromen. De stad werd op de hoogte gebracht doordat de orgelspeler van de Pieterskerk, Willem Cornelisz. Speelman, zijn duiven aanbood om met Van Oranje te communiceren. De duif kwam terug met een brief van de geuzenleider, Louis de Boisot, over het doorprikken van de dijken. Het stadsbestuur besloot daarom te wachten. Ondertussen drongen de geuzen door tot Zoetermeer, waar opnieuw een slag met de Spanjaarden was.

Geplande aanval en Magdalena Moons

De Spaanse legeraanvoeder Valdez was verloofd met de Nederlandse Magdalena Moons. Moons had familie in Leiden wonen en hoorde van Valdez dat ze in de komende dagen de stad wilden aanvallen. Moons wist echter dat de geuze al op weg waren naar de stad en de stad snel bevrijd zou worden. Moons vreesde voor haar familie als de stad door de Spanjaarden binnen gevallen werd. Hierdoor bedacht ze iets; Moons zei met Valdez te willen trouwen als hij de aanval afblies. Valdez ging hiermee akkoord en blies de aanval af. De twee zouden uiteindelijk trouwen.

Magdalena Moons werd na de bevrijding als heldin onthaald, maar in de 19e eeuw werd de rol van Moons bij de bevrijding van Leiden betwijfeld. Er is geen officieel bewijs dat Moons Valdez enkel wilde trouwen als hij beloofde Leiden niet aan te vallen. Historicus Els Kloek wist in 2007 te bevestigen dat Moons met Valdez getrouwd was. Historici zijn het er niet over eens of Moons een bijdrage leverde in Leidens Ontzet.

Bevrijding van de stad

In de nacht van 2 op 3 oktober 1574 kwam een noordwestenwind over de Noordzee, die het water in de polder deed stijgen. De Spaanse verschansingen stroomden hierdoor over, waardoor ze vluchtten voor het water. De volgende dag zou de weesjongen Cornelis Joppenszoon aan de huidige Lammenschans hebben gezien dat de Spanjaarden vertrokken waren en ging kijken in het verlaten kamp. In één van de tenten vond hij een pot met hutspot (een gerecht gemaakt van aardappelen, wortelen en uien). Hij nam de pot mee naar de stad met de mededeling dat de stad bevrijd was. Het eten werd onder de bevolking verdeeld.

De volgende dag kwamen de watergeuzen in de stad aan over de Vliet met haring en wittebrood, die ook voor de bevolking waren om aan te sterken.

Gevolgen

Als dank voor de heftige daden van de stad, vestigde Van Oranje de eerste Nederlandse universiteit in Leiden. De Universiteit Leiden, die in 1575 opende, was nodig omdat de enige universiteit in de Nederlanden de Katholieke Universiteit Leuven was. Leuven lag echter in het door Spanje geregeerde katholieke zuiden. De Universiteit Leiden is tegenwoordig nog steeds één van de grootste van Nederland.

Voor het beleg van Leiden telde de stad rond de 18.000 inwoners. 6.000 inwoners overleden tijdens het beleg van Leiden aan de honger of aan de pest. Dit houd in dat een derde van de stad overleed door het beleg.

De hoogheemraadschappen van Rijnland, Delfland en Schieland waren er niet blij dat de geuzen de dijken doorgestoken hadden. Het repareren van de dijken en het leegpompen van de polder kostte veel moeite. Het land was daarom ongeschikt voor landbouw en was in zeer slechte staat. Het hoogheemraadschappen stuurden ook een klaagbrief naar Van Oranje.

Herdenking

3 oktoberfeest

Monumenten

Er zijn diverse monumenten opgericht ter herinnering van het beleg van Leiden:

  • Van der Werfpark: in het centrum van de stad werd na de Leidse buskruitramp van 1807 een park aangelegd ter ere van burgemeester Van der Werff. In het midden van het park staat een groot standbeeld ter ere van hem. In het park worden regelmatig evenementen gehouden, waaronder evenementen van de universiteit, studentenverenigingen en de 3 Octobervereniging.
  • Gedenkzuil in het Plantsoen: in het Plantsoen staat een gedenkzuil met de beeltenissen van Willem van Oranje, Jan van Hout, Jan van der Does en Louis Boisot. Het monument werd 1924 onthuld door koningin Wilhelmina.
  • De Jan van Houtbrug: over de Zoeterwoudsesingel dichtbij de gedenkzuil in het Plantsoen staat de Jan van Houtbrug die de Hoge Rijndijk met de Lammenschans verbind. De brug in 1923 gebouwd en in 2016 gerenoveerd wegens instortingsgevaar.
  • Magdalena Moonsstraat: de straat die naar Magdalena Moons is vernoemd ligt in de Burgemeester- en Professorenwijk.
  • De brandgeschilderde ramen in de Sint-Janskerk te Gouda: raam nummer 25 beeld Leidens Ontzet uit.

Daarnaast zijn er nog twee grote schilderijen over de zelfopoffering van Van der Werff in Museum De Lakenhal. De originele postduiven zijn later opgezet en stonden in de kamer van de burgemeester van Leiden in het stadhuis. De duiven vielen echter na eeuwen uit elkaar en zijn later vervangen.

Links

Bronnen

Sites en filmpjes

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Beleg_van_Leiden_(1573-1574)&oldid=601161"