Basblokfluit

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Barokke blokfluiten, met 4e van links de basblokfluit (maatstok rechts is in inches)

Een basblokfluit is een blaasinstrument in de met een grondtoon van F 3 dat tot de familie van blokfluiten behoort. In het Engels wordt het de bas recorder genoemd. De andere naam is basset.

We weten dat al in de renaissance (muziek) grote blokfluiten bekend waren. De basblokfluit werd in Frankrijk ontwikkeld rond 1660. De basblokfluit in F had soms een kop met bovenin een gat voor een S-buis zoals bij een fagot, waardoor het instrument werd aangeblazen. Vanwege de lengte van het instrument (ongeveer 93 cm, 36 inch) heeft de laagste toon een zogeheten toets (zie ook toetsinstrument) met daaraan een klep nodig, anders kun je het onderste gat niet dichten. Op moderne instrumenten kunnen ook toetsen worden geleverd voor andere lage tonen.

In het begin van de 17e eeuw (barokke muziek periode) gebruikte de Duitse componist Michael Praetorius het verkleinwoord 'basset' (kleine bas) om dit formaat blokfluit te beschrijven als het laagste lid van het zogeheten 'viervoets'- consort, een ensemble van blokfluiten, waarin de instrumenten een octaaf hoger klinken dan de overeenkomstige menselijke stem. Er zijn nog lager klinkende blokfluiten. Praetorius noemt het volgende lagere instrument (onderste noot B ♭ 2 ) een 'bas' (met een lengte van ongeveer 130 cm of 52 inch) , en het instrument een octaaf (een toonladder) lager dan de basset (met onderste noot F 2 ) een Großbaß of 'grote bas' met een lengte van ongeveer 180 cm of 71 inch).

Links

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Basblokfluit&oldid=699056"