Minoïsche beschaving
De Minoïsche beschaving was één van de eerste Europese beschavingen. Het Minoïsche Rijk was erg welvarend en dreef veel handel in het Egeïsche gebied. De archeoloog Arthur John Evans heeft de Minoïsche beschaving ontdekt op Kreta. Hij noemde deze beschaving naar de legendarische koning Minos. Hij heeft de ruïnes van de Minoïsche paleizen opgegraven, zoals Knossos. De belangrijkste steden die hij heeft opgegraven zijn Knossos bij de noordkust, en Phaistos dicht bij de zuidkust. Door de opgravingen in Knossos is men veel te weten gekomen over deze beschaving.
Periodes
De Minoïsche tijd is in drie periodes opgedeeld:
- De vroeg-Minoïsche periode: ca. 3300 – 2000 v. Chr.
- De midden-Minoïsche periode: ca. 2000- 1700 v. Chr.
- De laat-Minoïsche periode: ca. 1700- 1450 v. Chr.
Herkomst
Waar de Minoërs vandaan komen is een groot mysterie. Sommige onderzoekers denken dat ze via Klein-Azië Kreta aanvielen. Daar vermengden ze zich met de oorspronkelijke bevolking die nog als jagers-verzamelaars leefde. Terwijl andere onderzoekers beweren dat ze zich kort na de neolithische revolutie (landbouwrevolutie) als kolonisten van Anatolië zich op Kreta vestigen. Anatolië is nu zo ongeveer Turkije. Beide visies sluiten elkaar niet uit. Beiden groepen wetenschappers denken dat ze in ieder geval uit Anatolië komen (Turkije) en dat ze allerlei dieren hebben meegenomen. Ze hebben ook zaaizaad mee genomen. Doordat ze dieren en zaaizaad meenamen zijn er daardoor veel meer soorten op Kreta. Dat is één van de theorieën. Later, in het derde Millennium v.Chr., zou een tweede immigratiegolf naar Kreta hebben plaats gevonden ( een immigratiegolf is als er heel veel mensen tegelijk een land in gaan). In deze periode ziet men ook aardewerk in Palestijnse stijl opduiken op Kreta. Ook gingen de Minoërs koper gebruiken, mogelijk ook brons. Mensen die op de vlucht waren gingen naar Kreta toe omdat het een veilig eiland was. Onderzoekers vinden uit die tijd stenen waarop is geschreven. Aan het eind van het 3e millennium is Kreta een beschavingscentrum geworden. Met hele grote steden en mooie Paleizen. Onderzoekers hebben wel kleitabletten gevonden, alleen heel veel van de taal begrijpen ze niet. Een belangrijke vondst was de schijf van Phaistos, een rond tablet van aardewerk, waarop aan beide zijden pictogrammen zijn ingedrukt die nog niet ontcijferd zijn. Het is nu bekend dat de Minoïsche beschaving een groot volk had. Ze dreef handel met verscheidene landen in het Egeïsche gebied en het Middellandse Zee gebied. Het Minoïsche volk was al erg ontwikkeld. Alleen: op het moment dat het Minoïsche volk op zijn rijkst was van heel de Minoïsche geschiedenis, stortte het ineen. Ook is door de Archeologische vondsten duidelijk geworden dat het op dat moment het grootste zeevolk was.
Wat voorafging (neolithische revolutie)
De neolithische revolutie (ook wel de landbouwrevolutie genoemd) was een grote stap voor de hele wereld. Voor de revolutie trokken alleen mensen nog rond, nu gingen ze zich vestigen er werden langzaam dorpen gecreëerd en uiteindelijk steden. Het feit dat de mens aan landbouw deed, was een grote aanpassing voor hem. Nu ging hij niet meer zelf naar zijn voedsel zoeken, maar produceerde het zelf. Er waren toch een aantal producten die typisch waren voor die tijd. In het nabije oosten ging men allerlei graanproducten verbouwen en bestond hun basisvoedsel dus voornamelijk uit variaties van graan. In plaats van uitsluitend jager en vruchtenverzamelaar, werd de mens nu ook boer. De boer ging zich nu ook kleden met geweven stoffen. De bevolking van de steden was verdeeld in sociale klassen. Onderaan slaven, dan de boeren, en daar weer boven de ambachtslieden. Daarboven bevonden zich de priesters en daar weer boven de vorst.
Knossos
Knossos was een van de Minoïsche steden. De stad is vermoedelijk zo'n 4000 jaar oud en zou kunnen zijn gebouwd door Daedalus, een architect. Er ligt een paleis in de stad Knossos; dat paleis heet ook Knossos. De eerste baas (leider) van Knossos was de legendarische koning Minos. Het Minoïsche volk is naar koning Minos genoemd. De eerste opgraving werd geleid door de rijke kunstliefhebber Minos Kalokairinos in 1878, toen Kreta nog steeds onder Turkse bezetting was. Kalokairinos ontdekte delen van de Westelijke Vleugel en groef een groot aantal pithoi (voorraadpotten) op.
Cultuur
Minoïsche kunst
Door contacten met andere landen waren de Minoërs meesters in metaalbewerking. De Minoërs maakten fijne juwelen die ook geëxporteerd werden. Het Minoïsche volk was ook een van de eerste volken dat met brons werkten. Ze maakten prachtige bijlen versierd met brons. Alleen die hebben ze nooit gebruikt om zich te verdedigen. Want ze hadden namelijk geen leger! De Minoïsche bouwkunst was van belang als voorloper van de bouwkunst van het klassieke Griekenland. De Minoërs vormden, grofweg tussen 2600 en 1100 v. Chr. de beschaving op het Griekse eiland Kreta. De Minoïsche beschaving wordt gezien als de voorloper van de Myceence en daarmee van de klassieke Griekse beschaving.
De Minoërs zorgden ook voor goede onderkomens voor de overledenen. Deze werden begraven in zogenaamde putgraven: uit de bodem gestoken rechthoeken, afgewerkt en afgedekt met stenen platen.
Naast deze putgraven bouwden de Minoërs ook bovengrondse grafkamers. Rond Messara, in het zuiden van Kreta, begroeven de Minoërs hun overledenen in grote Thoiloi (enkelvoud: tholos), cirkelvormige tombes - waarschijnlijk stammend uit de periode rond 2500 v. Chr. De meer bekende Myceense thoiloi vinden hier waarschijnlijk hun oorsprong. Men heeft bijna 80 van deze lage, ronde stenen bouwwerken ontdekt. De muren zijn dik en buigen omhooggaand naar binnen, hetgeen doet vermoeden dat zij gewelfd waren.
Minoïsche verhalen/Legendes
De Minoïsche beschaving is ook beroemd om de legendes. Met name deze is heel erg bekend:
De Stier van Kreta
Op Kreta huisde in die tijd een wilde Stier (de Minotaurus) , die Poseidon had gezonden om op het eiland verschrikkelijke verwoestingen aan te richten. Er was nog niemand gevonden, die sterk genoeg was om hem te durven bestrijden. Eurystheus beveelde Herakles dit ondier vast te binden en naar Agros te brengen. Hij begaf zich direct op een schip naar Kreta en verzocht koning Minos om zijn toestemming. Deze was over zijn aanbod zeer blij en hielp de held zelfs om het ondier te vangen. Met zijn goddelijke heldenkrachten wist Herakles de stier zo aan banden te leggen, dat hij van het monster een gewillig rijdier maakte, dat hem over een berg en dal, zelfs door het water van Kreta naar Eurystheus droeg.
Geloof
De Minoërs hebben hetzelfde geloof als de oude Grieken. Een paar voorbeelden van hun goden (in totaal zijn er 455 goden/godinnen):
1 Zeus (oppergod) 2 Poseidon (god van de zee) 3 Hades (god van de onderwereld) 4 Apollo (zonnegod).
In de Minoïsche beschaving vind je veel meer afbeeldingen van Minoïsche godinnen dan van goden. Er zijn heel veel afbeeldingen en beelden van onder andere moedergodinnen die over de vruchtbaarheid heersen, en ook van een heerseres over de dierenwereld, en beschermster van steden, van het gezin, de oogst, de onderwereld enz. Het Minoïsche volk geloofde in mythen zoals: het eerder genoemde verhaal van de Minotaurus en het heldenverhaal van Achilles.
Geschiedenis
Vroeg-Minoïsche periode
Op het eiland Kreta vestigde zich omstreeks 3200 v. Chr. de minoïsche beschaving. Waarschijnlijk begon het met koning Minos. De Egyptenaren bewonderden koning Minos om zijn slimheid. De Egyptenaren noemden zijn bevolking niet het Minoïsche volk maar Keftiu. Alakh is een belangrijke havenstad aan de Middellandse Zee. Langs die route werd veel cederhout getransporteerd en koper, afkomstig van Cyprus. Omgekeerd ging ivoor uit die regio naar Kreta. Het was een drukke handelsroute en als de Minoërs niet uit de Indus-Vallei kwamen, dan waren beide volkeren elkaar zeker in Syrië tegengekomen. Sanskrietsprekers waren in Mitanni (Noord-Syrië) terechtgekomen en op Cyprus zijn lange doorboorde kralen gevonden, die zeer typerend zijn voor de Indus-Vallei. De Minoërs handelden dus als eerst met Cyprus. Handel en nijverheid kwamen tot grote bloei en Kreta groeide uit tot het voornaamste handelscentrum van het hele Egeïsche gebied en een belangrijk centrum van bronscultuur. Omstreeks 2500 v. Chr. domineerden de Kretenzers (de oorspronkelijke bevolking) het gehele Egeïsche gebied. Bronzen voorwerpen, zoals zwaarden, schilden, lansen, dolken en helmen, gebruikten de minoërs alleen voor de sier. Siervoorwerpen als armbanden, kettingen, ringen en oorbellen, die werden met scheepsladingen tegelijk uitgevoerd.
Amnisos (ca. 7,5 km ten oosten van Heraklion) was de belangrijkste havenstad aan de noordkust van het eiland. In 1932 werd Amnisos opgegraven, waarbij een villa ontdekt werd, met een huis dat bekendstaat als het Huis van de Lelies. Dit vanwege het fraaie muurfresco, met als thema de lelie.
Midden-Minoïsche periode
Je zou denken dat de Minoïsche beschaving nu op hun sterkste punt was gekomen. Dit is niet het geval. De Minoërs waren nu wel een groot ontwikkeld volk maar ze waren pas het sterkst net voor hun beschaving verging. Op dit moment had het Minoïsche volk een hele grote handelsvloot gebouwd. Ze dreven handel met vele volken op dit moment en waren ze na de Grieken het sterkste volk van allemaal.
Het einde van de Minoïsche beschaving
1628 jaar voor Chr. ontplofte de vulkaan op het eiland Thera (nu Santorini). De kustgebieden van Kreta werden getroffen door een enorme alles verwoestende vloedgolf. De meeste, zo niet alle schepen in de havens rond het eiland werden door deze vloedgolf tot zinken gebracht waardoor de handel verlamd raakte. Alle overzeese handel kwam nagenoeg stil te liggen en door de rampzalige regen van as en zwaveldioxide die het oostelijke deel van Kreta bedekte, werd de landbouwbasis van het eiland zeer zwaar getroffen. De uitbarsting schijnt zelfs nog veel heftiger te zijn geweest dan men aanvankelijk veronderstelde en geleid hebben tot een wereldwijde klimaatsverandering, gedurende de jaren erna! De Minoërs dachten dat de natuur zich tegen hun volk keerde. Op zich kun je je voorstellen dat je na een vloedgolf alles weer kan opbouwen. Dat waren ze inderdaad van plan maar de Grieken zagen hun kans en vielen Kreta aan.
De geoloog Floyd McCoy heeft onderzoek gedaan naar het verband tussen de ondergang van de Minoïsche cultuur en de vulkaanuitbarsting op Théra. Hij heeft alle lagen van de vulkaan onderzocht, die iets zeggen over het verloop van de uitbarsting. Duidelijk is dat het een enorme uitbarsting is geweest en dat de schade daardoor ook groot moet zijn geweest. De uitbarsting heeft volgens McCoy Kreta op 3 manieren getroffen:
1
De uitbarsting veroorzaakte een grote vloedgolf. Het land kwam onder water te staan en voedselopslagen werden door het water aangetast. Door de vloedgolf is ook het handelscentrum vernield
2
Bij een vulkaanuitbarsting komen ook veel gassen vrij, zoals zwavel. Zwavel kan voor een ernstige klimaatsverandering zorgen. Het klimaat was dus enorm verslechterd door de vulkaanuitbarsting. Gedurende lange tijd mislukten de oogsten van de landbouw in het Egeïsche gebied, zo ook op Kreta.
3
De beschaving is niet gelijk na de uitbarsting ten ondergegaan, maar ze had zo’n klap gekregen dat ze in de loop van 50 jaar langzaam is verdwenen. De Minoërs waren door alle rampen hun vertrouwen in de natuur kwijt.
Doordat de samenleving verzwakte hebben de Grieken van het vasteland hun kans gezien om Kreta te veroveren. Ze brachten de Myceence beschaving naar Kreta. De Myceners namen in de periode 1628 – 1500 v. Chr. hun positie als grootste handeldrijvende natie in het Egeïsche gebied over. Knossos werd de hoofdstad.