Bachtsjysaraj
Bachtsjysaraj of Bachtsjisaraj (Krim-Tataars: Bağçasaray, Oekraïens en Russisch: Бахчисарай) is een stad en rayon op de Krim. Het is vooral bekend omdat het vroeger de hoofdstad was van het Kanaat van de Krim. Er wonen rond de 33.800 mensen en het ligt op 300 meter hoogte, dat komt omdat het in de buurt van het Krimgebergte ligt. Bachtsjysaraj stamt uit de Steentijd en werd in 1532 hoofdstad van het grote Krimkanaat. De stad ligt in het zuiden van de Krim, in de buurt van Sebastopol en Jalta. Vroeger was het waarschijnlijk een belangrijk kruispunt en lag het langs de Zijderoute. Nadat het kanaat van de Krim viel maakte de Russen het tot een gewone plaats die helemaal níks met de regering te maken had. Toch bleef het voor de Krim-Tataren een belangrijke plaats, totdat zij voor een groot deel door de Russen werden gedeporteerd naar Siberië. Er staat ook de fontein van de tranen. Deze is beschreven in een gedicht van Alexander Poeskjin. Het verhaal ging dat de islamitische kan Girey op een van zijn vele veldtochten smoorverliefd werd op een christelijke prinses. Hij nam haar mee naar Bachtsjysaraj maar ze voelde zich er niet thuis. Ze stierf van verdriet. Girey liet de fontein bouwen om haar te herdenken. Bachtsjysaraj betekent in het Perzisch Tuinpaleis. Er staat in de stad ook een paleis. Er staat op een hoog plateau ook een fort: Het Joods fort. Er zijn in de buurt ook holenhuizen waar de bewoners konden schuilen. Bij die holenhuizen is ook een holenklooster.
Partnersteden
Galerij
- Kanpaleis.jpg
Het paleis van de kans van het Krimkanaat