Rendierjagers: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Ongeveer 12.000 jaar geleden, aan het einde van de laatste ijstijd, was West-Europa een toendragebied. Het bestond uit grote, kale, bevroren grasvlakten met slechts...') |
|||
(5 tussenliggende versies door 3 gebruikers niet weergegeven) | |||
Regel 2: | Regel 2: | ||
De bewoners van dit gebied waren de Rendierjagers. Zij waren vanuit het zuiden en misschien het oosten naar ons gebied gekomen en jaarden op rendieren, bizons en mammoeten. In het huidige Frankrijk en Spanje zijn sporen van Rendierjagers gevonden in de grotten van Lascaux en Altamira. Ook in Noord- en Oost-Nederland zijn sporen van hen gevonden. Vuursteen, rendiergewei, been en ivoor waren de grondstoffen voor wapens en gebruiksvoorwerpen. |
De bewoners van dit gebied waren de Rendierjagers. Zij waren vanuit het zuiden en misschien het oosten naar ons gebied gekomen en jaarden op rendieren, bizons en mammoeten. In het huidige Frankrijk en Spanje zijn sporen van Rendierjagers gevonden in de grotten van Lascaux en Altamira. Ook in Noord- en Oost-Nederland zijn sporen van hen gevonden. Vuursteen, rendiergewei, been en ivoor waren de grondstoffen voor wapens en gebruiksvoorwerpen. |
||
+ | |||
+ | == Jagen == |
||
+ | Veel van de dieren, |
||
+ | |||
+ | == Jaarritme == |
||
+ | Niet alleen de rendieren maakten het noodzakelijk dat de Rendierjagers regelmatig verhuisden. Ook de andere bronnen van voedsel en middelen van bestaan raakten na verloop van een seizoen uitgeput. Hout, kruiden, grassen, vuursteen, kleiner wild en vissen werden na verloop van tijd in een bepaald gebied schaars. De groep trok dan de rendieren achterna, op zoek naar een nieuw leefgebied voor de duur van één jachtseizoen. |
||
+ | |||
+ | Het vervoer van het huisraad vormde daarbij een probleem. Allereerst waren de spullen die vervoerd moesten worden vaak groot en zwaar. Potten, gereedschappen, kleden en tentdoeken wogen aanzienlijk meer dan het lichtgewicht kampeergerei van de hedendaagse trekker. Daarbij kwam dat de mogelijkheden van vervoer beperkt waren. Het wiel bestond nog niet. er zijn uit deze periode ook geen sporten van boten gevonden. Het enige vervoersmiddel waar sporen van zijn gevonden, is de slede. Maar ook deze moest door de mensen zelf worden getrokken. Waarschijnlijk werden de pakketten bagage in huiden gewikkeld en op de rug vervoerd. Afhankelijk van de opbrengsten van de omgeving kon een groep jagers uit enkele gezinnen van totaal hooguit twintig a dertig personen bestaan. Europa was in die tijd ers dun bevolkt. |
||
+ | |||
+ | == Werktuigen en woningen == |
||
+ | De gereedschappen waren eenvoudig, maar doeltreffend. Het belangrijkst waren de gereedschappen van vuursteen, zoals pijlpunten, speerpunten, beitels, bijlen, krabbers en boortjes. De beenderen van het wild werden gebruikt om harpoenen, naalden, handvatten en vishaken van te maken. Van gevangen wild werd de huis gebruikt. Er zijn zelfs sporen van geweven stoffen van haren gevonden. Waarschijnlijk was leer de belangrijkste grondstof voor kleding, schoeisel en tenten. |
||
+ | |||
+ | Het nomadisch bestaan van de jagers maakte het bouwen van permanente woningen zinloos. Daarom was de woning van de mens van 11.00 jaar geleden een tent van dierenhuiden. Deze tenten werden meestal in kuilen geplaatst. Wellicht woonden de jagers ook in een soort iglo. |
||
+ | |||
+ | == Bronnen == |
||
+ | Bosua, M. & de Bruin, R. (2017). Geschiedenis geven. Assen: Uitgeverij Koninklijke Van Gorcum. |
||
+ | |||
+ | [[Categorie:Geschiedenis van Europa]] |
Huidige versie van 5 nov 2020 om 15:08
Ongeveer 12.000 jaar geleden, aan het einde van de laatste ijstijd, was West-Europa een toendragebied. Het bestond uit grote, kale, bevroren grasvlakten met slechts hier en daar wat berken en wilgen. In dit gebied leefden tot 10.000 jaar geleden mammoeten. verder kwamen er ook andere grote dieren als bizons, rendieren, wilde paarden, wolharige neushoorn en oerossen.
De bewoners van dit gebied waren de Rendierjagers. Zij waren vanuit het zuiden en misschien het oosten naar ons gebied gekomen en jaarden op rendieren, bizons en mammoeten. In het huidige Frankrijk en Spanje zijn sporen van Rendierjagers gevonden in de grotten van Lascaux en Altamira. Ook in Noord- en Oost-Nederland zijn sporen van hen gevonden. Vuursteen, rendiergewei, been en ivoor waren de grondstoffen voor wapens en gebruiksvoorwerpen.
Jagen
Veel van de dieren,
Jaarritme
Niet alleen de rendieren maakten het noodzakelijk dat de Rendierjagers regelmatig verhuisden. Ook de andere bronnen van voedsel en middelen van bestaan raakten na verloop van een seizoen uitgeput. Hout, kruiden, grassen, vuursteen, kleiner wild en vissen werden na verloop van tijd in een bepaald gebied schaars. De groep trok dan de rendieren achterna, op zoek naar een nieuw leefgebied voor de duur van één jachtseizoen.
Het vervoer van het huisraad vormde daarbij een probleem. Allereerst waren de spullen die vervoerd moesten worden vaak groot en zwaar. Potten, gereedschappen, kleden en tentdoeken wogen aanzienlijk meer dan het lichtgewicht kampeergerei van de hedendaagse trekker. Daarbij kwam dat de mogelijkheden van vervoer beperkt waren. Het wiel bestond nog niet. er zijn uit deze periode ook geen sporten van boten gevonden. Het enige vervoersmiddel waar sporen van zijn gevonden, is de slede. Maar ook deze moest door de mensen zelf worden getrokken. Waarschijnlijk werden de pakketten bagage in huiden gewikkeld en op de rug vervoerd. Afhankelijk van de opbrengsten van de omgeving kon een groep jagers uit enkele gezinnen van totaal hooguit twintig a dertig personen bestaan. Europa was in die tijd ers dun bevolkt.
Werktuigen en woningen
De gereedschappen waren eenvoudig, maar doeltreffend. Het belangrijkst waren de gereedschappen van vuursteen, zoals pijlpunten, speerpunten, beitels, bijlen, krabbers en boortjes. De beenderen van het wild werden gebruikt om harpoenen, naalden, handvatten en vishaken van te maken. Van gevangen wild werd de huis gebruikt. Er zijn zelfs sporen van geweven stoffen van haren gevonden. Waarschijnlijk was leer de belangrijkste grondstof voor kleding, schoeisel en tenten.
Het nomadisch bestaan van de jagers maakte het bouwen van permanente woningen zinloos. Daarom was de woning van de mens van 11.00 jaar geleden een tent van dierenhuiden. Deze tenten werden meestal in kuilen geplaatst. Wellicht woonden de jagers ook in een soort iglo.
Bronnen
Bosua, M. & de Bruin, R. (2017). Geschiedenis geven. Assen: Uitgeverij Koninklijke Van Gorcum.