Evolutie van de trein: verschil tussen versies
(De “technische evolutie van de trein” is een andere omschrijving van de ontwikkeling van de treintechniek van begin tot nu. Dit artikel gaat over deze ontwikkeling; met welke trein is het begonnen en) |
k |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
De eerste trein |
De eerste trein |
||
+ | |||
Rond 1830 waren er in Nederland twee belangrijke soorten van openbaar vervoer: de trekschuit, een boot getrokken door een paard dat op de kant liep, over het water en de diligence, een koets, over land. In 1712 bouwde Thomas Newcomen in Engeland de eerste goed werkende stoommachine voor het wegpompen van het grondwater uit de steenkoolmijnen. Later bleek dat een stoommachine ook geschikt was om bijvoorbeeld machines in fabrieken aan te drijven. Verschillende uitvinders kwamen op het idee om de stoommachine te combineren met het vervoer van wagentjes over rails. Tot dan toe werden die wagens door paarden getrokken. |
Rond 1830 waren er in Nederland twee belangrijke soorten van openbaar vervoer: de trekschuit, een boot getrokken door een paard dat op de kant liep, over het water en de diligence, een koets, over land. In 1712 bouwde Thomas Newcomen in Engeland de eerste goed werkende stoommachine voor het wegpompen van het grondwater uit de steenkoolmijnen. Later bleek dat een stoommachine ook geschikt was om bijvoorbeeld machines in fabrieken aan te drijven. Verschillende uitvinders kwamen op het idee om de stoommachine te combineren met het vervoer van wagentjes over rails. Tot dan toe werden die wagens door paarden getrokken. |
||
− | In de begindagen van de spoorwegen waren er veel tegenstanders van de trein. Veel mensen zagen het nut van de trein niet in: de trekvaarten voldeden prima en er was niet zo'n grote behoefte om sneller te kunnen reizen. De schippers van de trekschuiten en de koetsiers van de diligence waren bang dat zij hun baan kwijt zouden raken. Artsen uit die tijd dachten dat reizen met de trein ongezond was vanwege zijn ongekende snelheid: je zou kunnen stikken of een hersenziekte kunnen oplopen. Boeren vreesden dat de paarden op hol zouden slaan als de trein met veel lawaai voorbij zou razen, en dat de koeien van de schrik zure melk zouden geven. Daarnaast waren sommigen bang voor ongelukken: ontploffingen en ontsporingen. Door deze mensen werd de trein ook wel 'de Vuurdraak' genoemd. Toch was de trein het begin van een nieuwe tijd: er veranderde heel veel, heel snel. Rond 1900 was de trein het belangrijkste vervoermiddel in Nederland! |
+ | In de begindagen van de spoorwegen waren er veel tegenstanders van de trein. Veel mensen zagen het nut van de trein niet in: de trekvaarten voldeden prima en er was niet zo'n grote behoefte om sneller te kunnen reizen. De schippers van de trekschuiten en de koetsiers van de diligence waren bang dat zij hun baan kwijt zouden raken. Artsen uit die tijd dachten dat reizen met de trein ongezond was vanwege zijn ongekende snelheid: je zou kunnen stikken of een hersenziekte kunnen oplopen. Boeren vreesden dat de paarden op hol zouden slaan als de trein met veel lawaai voorbij zou razen, en dat de koeien van de schrik zure melk zouden geven. Daarnaast waren sommigen bang voor ongelukken: ontploffingen en ontsporingen. Door deze mensen werd de trein ook wel 'de Vuurdraak' genoemd. Toch was de trein het begin van een nieuwe tijd: er veranderde heel veel, heel snel. Rond 1900 was de trein het belangrijkste vervoermiddel in Nederland! |
− | De stoomtein |
+ | De stoomtein |
+ | |||
− | In 1765 werd de stoomtrein uitgevonden door de Engelsman Richard Trevithick. Om met een stoomlocomotief te rijden heb je twee dingen nodig: water en vuur (kolen). Een stoomtrein haalde een snelheid van ongeveer 38 km/u. Stoomlocomotieven werden in Nederland tot 1958 gebruikt. Daarmee was Nederland het eerste land dat de stoomtractie helemaal afschafte. |
+ | In 1765 werd de stoomtrein uitgevonden door de Engelsman Richard Trevithick. Om met een stoomlocomotief te rijden heb je twee dingen nodig: water en vuur (kolen). Een stoomtrein haalde een snelheid van ongeveer 38 km/u. Stoomlocomotieven werden in Nederland tot 1958 gebruikt. Daarmee was Nederland het eerste land dat de stoomtractie helemaal afschafte. |
+ | |||
⚫ | |||
⚫ | |||
In 1934 kwam de dieseltrein op de baan. De geschiedenis van de dieselmotor begint in 1892. Rudolf Diesel is de uitvinder en naamgever van de dieselmotor. De dieseltrein reedt vooral op plekken waar geen elektrificatie (bovenleiding met stroom) was. Een belangrijk voordeel van de dieseltrein is dat hij geen bovenleiding nodig heeft, maar een tank met dieselolie. In zo'n trein zit een grote dieselmotor die een dynamo aandrijft. Door het draaien van de dynamo ontstaat stroom (net als bij een fiets) die de tractiemotoren aandrijft. |
In 1934 kwam de dieseltrein op de baan. De geschiedenis van de dieselmotor begint in 1892. Rudolf Diesel is de uitvinder en naamgever van de dieselmotor. De dieseltrein reedt vooral op plekken waar geen elektrificatie (bovenleiding met stroom) was. Een belangrijk voordeel van de dieseltrein is dat hij geen bovenleiding nodig heeft, maar een tank met dieselolie. In zo'n trein zit een grote dieselmotor die een dynamo aandrijft. Door het draaien van de dynamo ontstaat stroom (net als bij een fiets) die de tractiemotoren aandrijft. |
||
De elektrische trein |
De elektrische trein |
||
+ | |||
Tussen 1908 en 1958 veranderde er veel bij de spoorwegen. Vanaf 1924 werden steeds meer treinen elektrisch. Deze trein is veel beter voor het milieu dan de vervuilende dieseltrein. De elektrische treinen uit die tijd werkten net zoals de elektrische treinen van nu. Een elektrische trein haalt de energie die hij nodig heeft om te kunnen rijden niet uit kolen, maar uit de bovenleiding: elektrische stroom. In de trein of de elektrische locomotief zit een groot aantal weerstanden die de stroom tegen kunnen houden. Als de trein begint te rijden zijn bijna al deze weerstanden ingeschakeld tussen de bovenleiding en de tractiemotoren (de motoren die de wielen voortbewegen). Hoe sneller de machinist wil rijden, hoe meer weerstanden hij uitschakelt, dus hoe meer stroom er naar de motoren gaat. |
Tussen 1908 en 1958 veranderde er veel bij de spoorwegen. Vanaf 1924 werden steeds meer treinen elektrisch. Deze trein is veel beter voor het milieu dan de vervuilende dieseltrein. De elektrische treinen uit die tijd werkten net zoals de elektrische treinen van nu. Een elektrische trein haalt de energie die hij nodig heeft om te kunnen rijden niet uit kolen, maar uit de bovenleiding: elektrische stroom. In de trein of de elektrische locomotief zit een groot aantal weerstanden die de stroom tegen kunnen houden. Als de trein begint te rijden zijn bijna al deze weerstanden ingeschakeld tussen de bovenleiding en de tractiemotoren (de motoren die de wielen voortbewegen). Hoe sneller de machinist wil rijden, hoe meer weerstanden hij uitschakelt, dus hoe meer stroom er naar de motoren gaat. |
||
De elektrische trein haalt ongeveer een snelheid van 180 km/u. |
De elektrische trein haalt ongeveer een snelheid van 180 km/u. |
Versie van 4 nov 2017 23:25
De eerste trein
Rond 1830 waren er in Nederland twee belangrijke soorten van openbaar vervoer: de trekschuit, een boot getrokken door een paard dat op de kant liep, over het water en de diligence, een koets, over land. In 1712 bouwde Thomas Newcomen in Engeland de eerste goed werkende stoommachine voor het wegpompen van het grondwater uit de steenkoolmijnen. Later bleek dat een stoommachine ook geschikt was om bijvoorbeeld machines in fabrieken aan te drijven. Verschillende uitvinders kwamen op het idee om de stoommachine te combineren met het vervoer van wagentjes over rails. Tot dan toe werden die wagens door paarden getrokken.
In de begindagen van de spoorwegen waren er veel tegenstanders van de trein. Veel mensen zagen het nut van de trein niet in: de trekvaarten voldeden prima en er was niet zo'n grote behoefte om sneller te kunnen reizen. De schippers van de trekschuiten en de koetsiers van de diligence waren bang dat zij hun baan kwijt zouden raken. Artsen uit die tijd dachten dat reizen met de trein ongezond was vanwege zijn ongekende snelheid: je zou kunnen stikken of een hersenziekte kunnen oplopen. Boeren vreesden dat de paarden op hol zouden slaan als de trein met veel lawaai voorbij zou razen, en dat de koeien van de schrik zure melk zouden geven. Daarnaast waren sommigen bang voor ongelukken: ontploffingen en ontsporingen. Door deze mensen werd de trein ook wel 'de Vuurdraak' genoemd. Toch was de trein het begin van een nieuwe tijd: er veranderde heel veel, heel snel. Rond 1900 was de trein het belangrijkste vervoermiddel in Nederland!
De stoomtein
In 1765 werd de stoomtrein uitgevonden door de Engelsman Richard Trevithick. Om met een stoomlocomotief te rijden heb je twee dingen nodig: water en vuur (kolen). Een stoomtrein haalde een snelheid van ongeveer 38 km/u. Stoomlocomotieven werden in Nederland tot 1958 gebruikt. Daarmee was Nederland het eerste land dat de stoomtractie helemaal afschafte.
De dieseltrein
In 1934 kwam de dieseltrein op de baan. De geschiedenis van de dieselmotor begint in 1892. Rudolf Diesel is de uitvinder en naamgever van de dieselmotor. De dieseltrein reedt vooral op plekken waar geen elektrificatie (bovenleiding met stroom) was. Een belangrijk voordeel van de dieseltrein is dat hij geen bovenleiding nodig heeft, maar een tank met dieselolie. In zo'n trein zit een grote dieselmotor die een dynamo aandrijft. Door het draaien van de dynamo ontstaat stroom (net als bij een fiets) die de tractiemotoren aandrijft.
De elektrische trein
Tussen 1908 en 1958 veranderde er veel bij de spoorwegen. Vanaf 1924 werden steeds meer treinen elektrisch. Deze trein is veel beter voor het milieu dan de vervuilende dieseltrein. De elektrische treinen uit die tijd werkten net zoals de elektrische treinen van nu. Een elektrische trein haalt de energie die hij nodig heeft om te kunnen rijden niet uit kolen, maar uit de bovenleiding: elektrische stroom. In de trein of de elektrische locomotief zit een groot aantal weerstanden die de stroom tegen kunnen houden. Als de trein begint te rijden zijn bijna al deze weerstanden ingeschakeld tussen de bovenleiding en de tractiemotoren (de motoren die de wielen voortbewegen). Hoe sneller de machinist wil rijden, hoe meer weerstanden hij uitschakelt, dus hoe meer stroom er naar de motoren gaat. De elektrische trein haalt ongeveer een snelheid van 180 km/u.