Yamatogoto

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Een yamatogoto

De yamatogoto (Japans: 大和琴), ook wel wagon of Heqin (和琴), en azumagoto (東琴), is een zes- of zevensnarige geplukte citer. In tegenstelling tot de koto en andere snaarinstrumenten is de yamatogoto niet geïmporteerd uit het vasteland van Azië. Het is dus ontstaan in Japan zelf. Het is het oudste muziekinstrument in Japan. De vroegste vorm van de yamatogoto stamt uit de Jomon- of Yayoi-periode (10.000 v.Chr. en 300 v.Chr.).

Volgens de Shintō- mythe zoals geschreven in de Kojiki, speelde de yamatogoto een belangrijke rol in het ontstaan ​​van Japan zelf. In de mythe wordt Amaterasu, godin van de zon, beledigd door haar broer Susano-o no Mikoto en verstopt zich in een grot, terwijl ze weigert naar buiten te komen. De wereld is daarom in duisternis gedompeld. Amaterasu wordt uiteindelijk overgehaald door de godin Ame-no-Uzume om uit haar grot te komen. Hij voert een dans buiten de grot op, met muziek die van het getokkel van zes jacht bogen komt. Geamuseerd door de muziek en door de geamuseerde geluiden van de andere goden, verlaat Amaterasu de grot en keert terug naar het firmament (de hemelboog, of lucht). De zes bogen worden aan elkaar gebonden om een ​​instrument te vormen, en de eerste wagon of yamatogoto wordt zo 'geboren'.

De vorm van het instrument is sinds de achtste eeuw weinig veranderd. De yamatogoto is wat vorm betreft vergelijkbaar met de meer algemeen bekende koto, maar is smaller omdat de yamatogoto minder snaren heeft. De bruggen waarover de snaren lopen worden volgens de traditie gemaakt van de natuurlijke vorken van boomtakken, met name van esdoorns. In tegenstelling tot veel instrumenten zijn de snaren van de yamatogoto niet gerangschikt in een zogeheten schaal, van lage tot hoge toonhoogte zoals bijvoorbeeld bij een gitaar, maar in een de volgorde van een melodietje die in ritmische patronen wordt gespeeld. Een andere veelgebruikte speeltechniek is een snelle glissando (glijdende beweging) over alle snaren, waarbij alle, behalve de laatste gespeelde snaar onmiddellijk met de hand wordt gedempt, waardoor alleen de laatste snaar kan resoneren (natrillen). De speler heeft op de rechter wijsvinger een ivoren 'plectrum' en aan de wijsvinger van de linkerhand een ivoren buisje ('schuifbalkje') waarmee de glijdende beweging wordt gemaakt. Het wordt ook wel met enkel een plectrum of de vingers bespeeld.

Tegenwoordig wordt het instrument alleen gebruikt in de Shintō ceremoniële / hofmuziek genaamd gagaku, en zelfs dan wordt het instrument zelden gebruikt. het heeft ook te maken met de zeldzaamheid van het instrument. Maar zijn centrale rol in de Japanse mythologie maakt dat de weinige exemplaren van het instrument met eerbied worden behouden.

Het lichaam is over het algemeen gemaakt van de houtsoort Tong en het midden is uitgehold om een ​​klankkast te maken. De bruggen zijn gemaakt van esdoorn. De lengte is ongeveer 190 cm, de breedte is ongeveer 16 cm en de staart is ongeveer 24 cm.

De zes snaren zijn gemaakt van zijde. De volgorde van de snaren is anders dan die van guqin en Japanse koto.

Links

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Yamatogoto&oldid=673222"