Wrattenzwijn
| Wrattenzwijn/knobbelzwijn Phacochoerus africanus | |||
|---|---|---|---|
|
| |||
| Niet bedreigd | |||
| Leefgebied | Afrika | ||
| Leefomgeving | Savannes | ||
| Behoort tot de | Varkens | ||
| |||
De wrattenzwijn, ook wel knobbelzwijn genoemd, komt voor ten zuiden van de Sahara in Afrika. Hij heeft, zoals de naam al zegt, drie paar knobbels die bestaat uit wat dikkere huid. Op de wimpers, hoofdhaar en staarthaar na geen vacht. Hij staat ook erg hoog op de poten en heeft een kleine nek. Ook erg opvallend zijn natuurlijk zijn slagtanden die vaak groter worden dan 30 cm, die dienen om wortels uit de grond te ploeteren. De slagtanden zijn tevens de hoektanden van het dier. Het wrattenzwijn is vooral overdag actief en zoekt dan naar vruchten en planten maar ook knollen en wortels. Ze kruipen op hun knieën terwijl ze zoeken naar hun voedsel. Ze worden niet langer dan 1,5 meter en worden tussen de 65 tot 85 cm hoog. S'avonds en op het heetst van de dag trekt hij zich terug in holen waar hij achterwaarts in kruipt. Dit doet hij zodat zijn hoofd er aan de voorkant uitsteekt en zo makkelijker vijanden te lijf kan gaan. Deze 50 tot 150 kilogram zware dieren paren in de regentijd en zijn dan zo'n 170 dagen zwanger. Daarna worden er zo'n 2 tot 4 dieren geboren die 4 maanden lang worden gezoogd. Ze worden niet ouder dan 18 jaar.