Slag bij Poitiers (732/733)
Bij de slag bij Poitiers (in het jaar 732 of 733) verslaat Karel Martel een islamitisch leger onder emir Abdul Rahman. Karel Martel verdedigt hiermee de zuidelijke grens van zijn rijk tot aan de Pyreneeën. Deze slag vormt een keerpunt in de verspreiding van de Islam.
Achtergrond
In het jaar 711 landt voor het eerst een islamitisch leger in Portugal. Een overkoepelende term voor de moslims in de middeleeuwen is de Saracenen. Vanuit Portugal wordt het hele Iberische schiereiland veroverd. Dit lukt binnen zes jaar. Het huidige Portugal en Spanje staan dan onder islamitisch bestuur. De invloed van de Saracenen reikt tot aan de Pyreneeën. Het islamitische leger bestaat vooral uit Moren, moslims uit Noord-Afrika, en Arabieren. De belangrijkste steden in dit gebied zijn Cordoba en Toledo.
In de periode tussen 711 en 732 proberen de Saracenen meerdere keren hun rijk uit te breiden. Binnen het rijk heerst echter onrust en dit zorgt ervoor dat de soldaten gaan muiten en plunderen. Hertog Odo van Aquitanië, het zuidelijkste deel van het Frankische Rijk, kan de plundertochten van de Saracenen niet langer tegenhouden. In 721 heeft Odo het leger nog teruggedrongen, maar vanaf 730 lukt hem dat niet meer. Hij roept de hulp van Karel Martel en zijn leger in.
De slag
De legers van Abdul Rahman en Karel Martel staan ergens tussen Tours en Poitiers tegenover elkaar. Na een paar dagen van kleine aanvallen op elkaar wordt de slag uiteindelijk in 1 of 2 dagen uitgevochten. Het leger van Karel Martel staat in een dichte formatie, een falanx, die voor de Saraceense cavalerie lastig aan te vallen was. Het is echter uitzonderlijk dat een voetleger (infanterie) aanvallen van een leger te paard (cavalerie) kan weerstaan. Uiteindelijk trekken de Saracenen zich terug omdat zij hun geplunderde buit niet kwijt willen raken.
Gevolgen
Het zuidelijke deel van het Frankische Rijk is na de slag bij Poitiers niet meteen af van de invallen van de Saracenen. Er zijn in de periode tot ongeveer 755 nog meerdere plundertochten in het gebied. Toch breidt de invloed van de Saracenen zich niet verder uit. Karel Martel vecht nog meerdere keren tegen de legers van de Saracenen. Over één van deze slagen wordt (veel) later het Roelantslied geschreven.
De herovering van het Iberische schiereiland, de Reconquista, duurt uiteindelijk nog tot 1492. Portugal en Spanje heten in die periode Al-Andalus en kennen veel welvaart. In die periode worden er zelfs kruistochten naar Al-Andalus georganiseerd.