Rivierprik
Rivierprik Lampetra fluviatilis | |||
---|---|---|---|
Niet bedreigd | |||
Leefgebied | Europa | ||
Leefomgeving | rivieren en kustwateren | ||
Behoort tot de | Prikachtigen (Petromyzontiformes), Zoetwatervissen, Zoutwatervissen, kaakloze vissen (Agnatha), Vissen | ||
|
De rivierprik (Lampetra fluviatilis) ook bekend als lampern, is een soort zoetwaterprik. Komt in vrijwel geheel Europa, maar is sinds 2018 in Spanje uitgestorven. In Nederland komt het zelden voor, voornamelijk in de grote rivieren en beken, de Wadden bij Texel, het IJsselmeer, en paaien in gebieden zoals in het stroomgebied van de Drentsche Aa en in het stroomgebied van de Maas in de Roer.
Volwassen rivierprikken worden van 25 tot 40 cm lang voor de zeegaande vormen en tot 28 cm voor de soorten die in.meren leven. Het zeer langwerpige lichaam is egaal donkergrijs van boven, lichter tot geelachtig gebroken wit aan de zijkanten en puur wit aan de onderkant. Zoals alle prikken hebben deze vissen geen gepaarde vinnen en hebben ze een ronde zuigschijf in plaats van kaken (mond). Ze hebben een enkel neusgat en zeven kleine kieuwspleten aan weerszijden achter het oog. De tanden zijn scherp en deze vissen zijn te onderscheiden van de wat kleinere beekprik (Lampetra planeri) doordat de twee rugvinnen verder uit elkaar staan.
Ze voeden zich met bloed en weefsel van andere vissen door zich met hun 'mond' vast te zuigen.
Rivierprikken trekken in de herfst en winter stroomopwaarts van de zee naar paaigronden. Na het paaien sterven de volwassen exemplaren. De jonkies leven in de modder en keren als volwassen dieren terug naar zee.