Paardrijden
Paardrijden is een sport waarbij een ruiter\amazone op een paard rijdt. De ruiter zit op een zadel en houdt het paard bij de teugels vast. Zo stuurt hij of zij het paard in de juiste richting. Ook kan men een paard voor een koets of een ander soort wagen spannen, waarbij het paard of paarden de wagen trekken. Paarden kunnen rennen (galopperen) wat minder hard rennen, (draven) en gewoon lopen (stappen). Ze kunnen over obstakels springen. Paarden worden dan ook in de paardensport gebruikt.
Bekende ruiters
- Anky van Grunsven
- Jeroen Dubbeldam
- Lotte Geelhoed
- Charlotte Dujardin
- Dinja van Liere
- Harrie Smolders
- Edward Gal
- Tineke Bartels
- Imke Schellekens
- Maikel van Vleuten
- Britt Dekker
Spullen voor het paardrijden
Outfit voor de ruiter:
Soorten met paardrijden
Paardrijden kan je in verschillende vormen doen. Voor de soorten van paardrijden in sportverband kijk bij Paardensport. Hieronder een paar van die verschillende vormen:
Polo
Polo is een soort hockey op een paard. je speelt het met 4 mensen van je team en 4 tegenstanders. het is duur om Polo te spelen, want je hebt 5 paarden nodig om aan een wedstrijd mee te doen.
Western rijden
Paardrijden op z'n Amerikaans in Westernkleding en Westerenzadel.
Springen
Bij de springsport moet je in juiste volgorde en binnen een bepaalde tijd over de hindernissen die die er staan springen. Bij de uitvoering over de sprong moet je in verlichte zit gaan staan, deze houding zorgt ervoor dat het paard zo min mogelijk last heeft van de ruiter tijdens de sprong.
Rijtechnieken
Dressuur
Dressuur is een klassieke vorm van paardrijden, maar vormt ook de basis van het paardrijden. Als je leert paardrijden leer je eerst dressuur. Een paar elementen die je moet weten zijn:
- Diagonaal: een diagonaal in de bak;
- Volte: een rondje bij a, b of bij c;
- Gebroken lijn: die rij je op de lange zijde van de bak, dan rij je de hoek door en stuur je naar de x die is in het midden van de bak. Een gebroken lijn kan je maken in 5, 10 of 20 meter;
- Wijken: dan wend je af bij a of c en maak je paard recht en het paard loopt met de benen naar rechts of naar links;
- Dubbele gebroken lijn: dan wend je af en kom je terug op de hoefslag en maak je er nog een.
Galopperen
Om je paard in de goede galop aan te laten springen is het makkelijk om je paard naar binnen te laten kijken. je binnenbeen op de singel en je buitenbeen op zijn plek. Vervolgens spoor je aan met je binnenbeen. Om je paard in de galop te houden zal je soms flink moeten drijven. Spoor dat bij iedere galopsprong een keer aan. Dit is bij lang niet alle paarden nodig hoor, maar bij sommige wel. Probeer kleine duwtjes in zijn buik te geven zonder dat je benen van zijn plek afkomen, dan is het makkelijker om door te zitten. Als je doorzitten erg moeilijk vindt ontspan je benen dan. Bij een iets te snel paard is het handig om goed achterover te leunen en kleine kneepjes met je teugel de geven.
Draven
Een telgang die een stuk sneller is dan stap.
Stap
Traagste gang dat een paard kan gaan.
Wijken voor het been
Om te wijken voor het linkerbeen moet je je rechterbeen achter de singel aandrukken en je linkerbeen op de singel alleen dan wat zachter. Je moet een kleine druk geven op je rechter teugel, niet trekken, met de linker natuurlijk wel contact blijven houden. Je moet niet gaan hangen naar 1 kant maar gewoon vooruit kijken en denken aan de kant waar je heen wil gaan, dan ga je automatisch goed zitten.