Over de stad van God
Over de stad van God (Latijn: De civitate Dei) is een werk van Augustinus van Hippo, geschreven tussen 413 en 426 na Christus. Het boek is geschreven als reactie op de plundering van Rome in 410 door de Visigotische koning Alarik I. Veel mensen dachten toen dat het christendom de oorzaak was van de ondergang van het Romeinse Rijk. Augustinus schreef dit boek om dat idee te weerleggen.
In het boek beschrijft Augustinus twee symbolische 'steden':
- De aardse stad, die draait om eigenbelang en macht
- De stad van God, die gericht is op liefde voor God en het eeuwige leven.
Deze twee steden lopen door de wereldgeschiedenis heen, maar zouden pas bij het einde der tijden volledig van elkaar gescheiden worden.
In de eerste tien boeken verdedigt Augustinus het christelijk geloof tegen de kritiek van heidenen. In de volgende twaalf boeken laat hij zien hoe Gods plan door de geschiedenis heen werkt. Hij benadrukt dat ware vrede en geluk niet te vinden zijn in aardse rijken, maar alleen in de gemeenschap met God.