Nieuw-Spanje

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Onderkoninkrijk Nieuw-Spanje
Virreinato de la Nueva España

Flag of Cross of Burgundy.svg       Escudo del Reino de México.svg

Map of the Viceroyalty of New Spain.svg
Hoofdstad Mexico-Stad
Officiële talen Spaans en Nahuatl
Portaal Portal.svg Geschiedenis

Nieuw-Spanje was een onderdeel van het Spaanse Rijk. De kolonie werd bestuurd als onderkoninkrijk van Spanje. Nieuw-Spanje bestond uit de Spaanse bezittingen in Noord-Amerika. Het gebied bestond uit Mexico en andere Centraal-Amerikaanse landen, de Amerikaanse staten Californië, Florida, Texas en Louisiana en enkele Caribische eilanden. Ook delen van het noorden van Zuid-Amerika, Taiwan, de Filipijnen en Guam waren op een gegeven moment onderdeel van Nieuw-Spanje.

De kolonie ontstond na de Spaanse verovering van het rijk van de Azteken door Hernán Cortés. Later stichtte Spanje ook het onderkoninkrijk Peru na de val van het Incarijk. Nieuw-Spanje was belangrijk voor de Spanjaarden. Uit de kolonie kwamen producten als zilver, cacao en indigo. Nieuw-Spanje werd grotendeels onafhankelijk na de Mexicaanse Onafhankelijkheidsoorlog in 1821. De oorlog ontstond tijdens de periode waarin Napoleon Bonaparte Spanje binnenviel.

Geschiedenis

Verovering

De verovering van Tenochtitlan

Op 22 april 1519 kwam Hernán Cortés aan op het Mexicaanse vasteland in de buurt van de stad Veracruz. Het gebied was toentertijd onderdeel van het rijk van de Azteken. De hoofdstad van het Aztekenrijk van Tenochtitlan. Cortés trok met zijn leger naar Tenochtitlan. In Tlaxcala kreeg hij de steun van de lokale bevolking, nadat duidelijk werd dat zij hem niet konden verslaan. In Tenochtitlan ontmoette Cortés de Azteekse keizer Motecuhzoma II. Cortés belegerde de stad in 1521, waardoor het Aztekenrijk viel.

De Spanjaarden claimden daarna Amerika als hun grondgebied. Toch duurde het nog 60 jaar voordat Meso-Amerika daadwerkelijk door de Spanjaarden veroverd was. Bepaalde gebieden, zoals Yucatán, hielden nog langer stand. Daar vond een oorlog plaats die meer dan 150 jaar duurde. Cortés veroverde Meso-Amerika niet alleen. Hij werd geholpen door verschillende conquistadors, zoals Nuño Beltrán de Guzmán, Francisco Hernández de Córdoba en Francisco de Montejo.

Mexico als onderkoninkrijk

Nieuw-Spanje was een van de belangrijkste Spaanse koloniën. In Nieuw-Spanje zag namelijk veel zilver in de bodem. Ook kon men via de kolonie handel voeren met Azië. Door de grondstoffen werd Spanje al zelf een rijk en machtig land. Engelse en Nederlandse kapers probeerden Spaanse schepen uit Nieuw-Spanje te kapen. Een voorbeeld is Piet Hein die in 1628 de Spaanse Zilvervloot kaapte. De veroveraars kregen grote stukken grond in Nieuw-Spanje. Hier begonnen zij vervolgens mijnen en plantages. Eerst zette zij de inheemse bevolking in, later Afrikaanse slaven. De inheemse bevolking werd in deze tijd ook bekeerd tot het christendom.

Na de Spaanse Successieoorlog van 1713 werden enkele hervormingen doorgevoerd in de kolonie. Zo werd het onderkoninkrijk Nieuw-Granada opgericht in het noorden van Zuid-Amerika. Dat gebied was oorspronkelijk onderdeel van Nieuw-Spanje.

Mexicaanse onafhankelijkheidsoorlog

Aan het einde van de 18e eeuw kwamen de ideeën van de verlichting aan in Nieuw-Spanje. De Spaanse regering wilde dat eerst voorkomen, omdat zij het als bedreiging zagen. De inwoners van Nieuw-Spanje waren echter aangetrokken tot de verlichting. Zij wilden gelijk behandeld worden als de inwoners van het Spaanse vasteland. Zo wilde zij invloed op de Spaanse politiek hebben. Later werden de inwoners van Nieuw-Spanje zich bewust van hun eigen identiteit. Zij zetten zich af tegen de Spanjaarden en wilden meer zelfbestuur en later onafhankelijkheid. Die roep om onafhankelijk steeds in 1800. Spanje verhoogde de belastingen in Nieuw-Spanje om de oorlog tegen Napoleon Bonaparte te betalen.

In 1808 viel Frankrijk Spanje binnen. Napoleon zette de Spaanse koning van het huis Bourbon af. In plaats daarvan werd Jozef Bonaparte (zijn broer) koning. De onderkoning van Nieuw-Spanje, José de Iturrigaray, probeerde dan ook hervormingen in Nieuw-Spanje door te voeren. Nieuw-Spanje kreeg meer zelfbestuur en de politiek werd liberaler. Dat schoot in het verkeerde keelgat van de conservatieven. Zij hingen juist het huis Bourbon aan en zagen de hervormingen als anti-Bourbon. Er werd een nieuwe pro-Bourbon regering ingesteld. Alle vorm van verzet werd onderdrukt, waaronder de verlichtingsideeën. Dat zorgde alleen maar voor meer onvrede.

In 1810 riep priester Miguel Hidalgo de onafhankelijkheid uit in zijn beroemde Grito de Dolores (schreeuw uit Dolores, maar ook "pijnkreet"). Hij luidde de kerkklokken en riep de Mexicanen op om de Spanjaarden te verjagen. Het was het begin van de Mexicaanse Onafhankelijkheidsoorlog. Mexico werd officieel onafhankelijk in 1821 toen het Eerste Mexicaanse Keizerrijk gesticht werd. Elk jaar worden in Mexico nog steeds de kerkklokken geluid op 15 september om 11 uur 's avonds. De dag daarna is een officiële feestdag in Mexico.

Leven in Nieuw-Spanje

Kastensysteem

In Nieuw-Spanje bestond een kastensysteem. De bevolking werd op basis van afkomst (en huidskleur) in kasten geplaatst:

De piramide van de kasten
  • De peninsulares waren de hoogste kaste. Dat waren Spanjaarden die in Spanje geboren waren. Zij vervulden de belangrijkste functies in het bestuur van de kolonie. Na afloop keerde zij vaak weer terug naar Spanje. De peninsulares vormden minder dan 1% van de bevolking. Toch hadden zij de meeste macht in de kolonie. Ook behoorden de onderkoningen vrijwel altijd tot deze kaste.
  • De criolles (creolen) waren de tweede kaste. Dat waren de afstammelingen van de kolonisten. Hun voorvaderen kwamen uit Spanje, maar zelf waren zij in Amerika geboren. De criolles waren vrij rijk en bezaten ook grond in Spanje. Zij hadden vaak belangrijke posities, mijnen of plantages. De creolen vormden 20% van de bevolking.
  • De mestizo's en mullato's waren de derde kaste. Zij hadden een gemixte achtergrond. Een mestizo is een nakomeling van een Europese kolonist en een inheemse inwoner. Een mullato is een nakomeling van een Europese kolonist en Afrikaanse slaaf. Zij vormden zo'n 20% van de bevolking.
  • De inheemse inwoners, zambo's en vrije slaven waren de vierde kaste. Een zambo is een nakomeling van Afrikaanse slaaf en inheemse inwoner. Zij vormden 60% van de bevolking en waren de armste groep.

De Afrikaanse slaven stonden helemaal onderaan de ladder. In tegenstelling tot de inheemse inwoners hadden zij (vaak) geen vrijheid. Zij werden ook buiten dit systeem gehouden.

De kasten waren voor een deel bepaald op het gebied van cultuur en niet afkomst. Een inheemse inwoners die zich in de stad vestigde en zich aanpaste aan de cultuur, werd vaak als mestizo gezien. Toch speelde afkomst ook een rol.

Inheemse bevolking

De Nahua beelden de uitbraak van de pokken uit.

De Spaanse kolonisten namen Europese ziekten mee naar de Nieuwe Wereld. Voorbeelden zijn de mazelen, pokken en tyfus. In Europa, Azië en Afrika kwamen die ziekten al eeuwenlang voor. Hoewel de ziekten daar veel slachtoffers maakten, hadden de inwoners een bepaalde mate van weerstand tegen de ziekten ontwikkeld. Ze hadden hierdoor een hogere kans om de ziekte te overleven (ook als ze goed ziek werden). In Amerika kwamen die ziekten niet voor, waardoor de inheemse bevolking geen weerstand had tegen de ziekten. De mazelen, pokken en tyfus waren ook nog eens zeer besmettelijke ziekten. Hierdoor stierf een groot deel van de inheemse bevolking aan die ziekten. Tussen 1520 en 1521 ontstond een epidemie van de pokken in de kolonie. Tussen 1545 en 1548 volgden de mazelen en tussen 1576 en 1581 de tyfus. Voor de kolonisatie had Nieuw-Spanje een bevolking tussen de 8 en 10 miljoen inwoners. Na de epidemieën waren dat er nog maar 2 miljoen.

Inheemse inwoners van de regio kregen ook kinderen samen met Europese kolonisten. Hun kinderen werden mestizo's genoemd. Daarnaast werden de inheemse inwoners door de kolonisten bekeerd tot het christendom. Dat ging vaak niet vrijwillig. De Spanjaarden maakten gebruik van de doodstraf en zondagsscholen voor jonge inheemse inwoners. De inheemse volkeren maakten het christendom zich ook meer eigen, zodat het aansloot bij hun cultuur.

Slavernij

Een schilderij van de Mexicaanse slavernij in het Nationaal Paleis in Mexico-Stad.

In Nieuw-Spanje bestond er slavernij. Slaven uit Centraal- en West-Afrika werden via de Atlantische Oceaan naar Nieuw-Spanje gebracht. Hier moesten zij verplicht werken op de plantages en in de mijnen. In Nieuw-Spanje waren de Portugezen en Engelsen de grootste handelaren in slaven. Oorspronkelijk gebruikten de kolonisten de inheemse bevolking. Dat veranderde toen een groot deel van de inheemse bevolking overleed. Ook verbood koning Filips IV de slavernij voor mestizo's en inheemsen, maar stond het toe voor Afrikaanse stammen.

Veel Afrikaanse slaven overleefden de overtocht van Afrika naar Nieuw-Spanje niet. Degenen die in Nieuw-Spanje levend aankwamen, moest zwaar werk verrichten en werden slecht behandeld. Er vonden van tijd tot tijd slavenopstanden plaats, maar die waren vaak onsuccesvol. Ook probeerden slaven te ontsnappen door de regenwouden en bergen in te vluchten. De nakomelingen van die ontsnapte slaven heten Marrons. Nog steeds vormen zij een grote gemeenschap in onder andere de staat Veracruz.

De afschaffing van de slavernij gebeurde pas na de onafhankelijkheid van Mexico. Tijdens de onafhankelijkheidsoorlog pleitte Miguel Hidalgo voor het afschaffen van de slavernij. Hij tekende een decreet in 1810 en vond dat slavenhouders die zich hier niet aanhielden de doodstraf verdienden. In 1812 en 1813 werd de afschaffing opgenomen in een voorstel voor een grondwet. De slavernij werd in twee fases afgeschaft (in 1825 en 1829) via een presidentieel decreet.

Bestuurlijke indeling

Nieuw-Spanje was eerst verdeeld in provincies. De provincies hadden vaak de naam van een stad of regio in Spanje. Eind 18e eeuw had Nieuw-Spanje de volgende regio's: Coahuila, Florida, Las Californias, Mexico, Nueva Vizcaya, Nueva Galicia, Nuevo Santander, Tejas en Sonora y Sinaloa. Tlaxcala was geen provincie, maar had een bijzondere status. Dat gebied had namelijk de verovering door Cortés gesteund. Daarom had Tlaxcala een grotere mate van zelfbestuur. Ook waren er twee kapiteins-generaliteiten: Yucatán en Guatemala. Guatemala omvatte toentertijd heel Centraal-Amerika. In de kapiteins-generaliteiten had het koloniale bestuur nauwelijks invloed. Boven de provincies stonden de audiencias. Er waren vier audiencia's: Mexico-Stad, Guadalajara, Guatemala-Stad en Manilla. Die laatste audiencia ging over de Filipijnen.

Aan het einde van de 18e eeuw besloot de Spaanse koning om de bestuurlijke indeling van Spanje te veranderen. Die veranderingen heten de Bourbonhervormingen. De provincies werden verdeeld in een oostelijke en westelijke groep. Ook ontstonden er 12 intendencias (soort van territoria). De verdeling zag er als volgt uit:

Provincies
Oostelijke groep

Westelijke groep

Intendencias


Deze indeling komt grofweg overeen met de huidige bestuurlijke indeling van Mexico. Delen van het zuidwesten van de Verenigde Staten waren toentertijd nog onderdeel van Mexico. Dat veranderde pas in de eerste helft van de 19e eeuw. Centraal-Amerika, de Filipijnen en het oosten van Hispaniola werden na de Bourbonhervormingen zelfstandige koloniën.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Nieuw-Spanje&oldid=936242"