Lariks
Lariks, Lork Larix | |
---|---|
Leefgebied | inheems in de koelere streken van het noordelijk halfrond |
Leefomgeving | bossen |
Behoort tot de | pijnboomfamilie (Pinaceae), Coniferen |
Portaal Biologie |
Lariksen of Lorken zijn bladverliezende naaldbomen in de soort Larix, van de pijnboomfamilie (Pinaceae - onderfamilie Laricoideae). Ze groeien van 20 tot 45 meter hoog en zijn inheems in de koelere streken van het noordelijk halfrond, waar ze worden aangetroffen in laaglandbossen op de hoge breedtegraden en hoog in de bergen verder naar het zuiden. Lariksen behoren tot de dominante planten in de boreale bossen van Siberië en Canada. Hoewel het coniferen zijn, zijn lariksen loofbomen die in de herfst hun naalden verliezen.
De hoogste soort, Larix occidentalis , kan 50 tot 60 m hoog worden. De bladeren (lichtgroen) zijn naaldachtig, 2 tot 5 cm lang, slank (minder dan 1 cm breed). De mannelijke bloemen (kegeltjes) zijn oranjegeel en vallen af na bestuiving. De vrouwelijke bloemen (of kegels ) van lariksen zijn rechtopstaand, klein, 1–9 cm lang, groen of paars, bruin in rijping en ze verhouten.
Het hout van de lariks is gelig tot roze en wordt onder andere voor scheepsrompen gebruikt. Ook als tuinhout.
Soorten
- geslacht Lork of Lariks (Larix)
- Euro-Azische lork
- Europese lork (Larix decidua)
- Aziatische lork (Larix gmelinii)
- Larix gmelinii var. gmelinii
- Larix gmelinii var. japonica
- Larix gmelinii var. principis-rupprechtii
- Larix gmelinii var. olgensis
- Russische lork (Larix sukaczewii)
- Siberische lork (Larix sibirica)
- Larix cajanderi
- Japanse lork (Larix kaempferi)
- Larix potaninii
- Chinese lork (Larix potaninii var. chinensis)
- Australische lork (Larix potaninii var. australis)
- Larix himalaica
- Larix mastersiana
- Larix speciosa
- Larix griffithii
- Larix kongboensis
- Amerikaanse lork
- Fossiele soort
- Euro-Azische lork