Keurvorst
Een keurvorst was de titel voor een klein aantal vorsten binnen het Heilige Roomse Rijk. Deze vorsten hadden het alleenrecht om de koning of keizer van het land te kiezen. Hierdoor hadden zij een belangrijke status binnen het rijk. Het land waarover zij heersten heette een keurvorstendom.
Het Heilige Roomse Rijk lag op de plek waar Duitsland nu ligt. Het bestond daarnaast uit de Nederlanden, de Alpen, Italië en delen van Oost-Europa. Het Heilige Roomse Rijk was niet één centraal land. Het was eerder een los verbond van allerlei koninkrijkjes, bisdommen en andere staten. Deze hadden elk hun eigen regels, bestuur en vorst. Het Heilige Roomse Rijk had wel een gezamenlijk bestuur (de Rijksdag) en een vorst (een koning of keizer). Het rijk was een kiesmonarchie. Dit betekende dat de troon niet erfelijk was. Zodra er een koning of keizer overleed kozen de keurvorsten een nieuwe koning of keizer. Het konings- of keizerschap ging dus niet over van vader op zoon (zoals in andere monarchieën).
Aanvankelijk waren er maar zeven keurvorstendommen. Deze waren te verdelen in twee categorieën:
- De geestelijke keurvorstendommen waren keurvorstendommen waar een bisschop over heerste. Dit waren:
- De wereldlijke keurvorstendommen waren keurvorstendommen waar een niet-geestelijk leider over heerste. Dit waren: h
- Het koninkrijk Bohemen
- Het Paltsgraafschap aan de Rijn (tot 1777)
- Het markgraafschap Brandenburg
- Het keurvorstendom Saksen.
Tijdens de 17e eeuw kwamen er twee keurvorstendommen bij:
- Het keurvorstendom Beieren in 1623.
- Het keurvorstendom Hannover in 1692.
In 1803 verdwenen de geestelijke keurvorstendommen. Er kwamen toen vier nieuwe keurvorstendommen bij:
- Het keurvorstendom Salzburg
- Het keurvorstendom Württemberg
- Het keurvorstendom Baden
- Het keurvorstendom Hessen
De keurvorstendommen beleven tot 1806 bestaan. In dat jaar kwam er een einde aan het Heilige Roomse Rijk.