Kaartspel
Een kaartspel met daarin speelkaarten bestaan ieder uit een stuk speciaal geprepareerd karton of zwaar papier, met plastic gecoat. Ze worden het meest gebruikt voor het spelen van kaartspellen, en worden ook gebruikt in goocheltrucs, kaart gooien en het bouwen van kaarthuizen. Sommige patronen van Tarot-speelkaarten worden ook gebruikt voor waarzeggerij. Speelkaarten hebben meestal de grootte van een handpalm voor gemakkelijk gebruik, en worden meestal samen in een set verkocht als een pak kaarten.
- harten ♥ = rood van kleur
- ruiten ♦ = rood van kleur
- klaveren ♣ = zwart van kleur
- schoppen ♠ = zwart van kleur
Dit zijn alle tekentjes (symbolen) van een kaartspel. Je hebt 2 kleuren kaarten rood en zwart.
Daarnaast bestaat een kaartspel uit de volgende kaarten:
- Harten (♥) aas, 2 t/m 10, boer, vrouw, heer.
- Ruiten (♦) aas, 2 t/m 10, boer, vrouw, heer.
- Klaveren (♣) aas, 2 t/m 10, boer, vrouw, heer.
- Schoppen (♠) aas, 2 t/m 10, boer, vrouw, heer.
De vrouw wordt ook wel koningin genoemd en de heer koning. De aas staat ook voor 1.
De achterkant van de kaart is vaak bedekt met een patroon dat het voor spelers moeilijk maakt om door het doorschijnende materiaal te kijken om de kaarten van andere mensen te lezen of om kaarten te herkennen aan de hand van kleine krassen of vlekken op hun rug.
Geschiedenis
Speelkaarten zijn waarschijnlijk uitgevonden tijdens de Chinese Tang-dynastie rond de 9e eeuw na Christus als resultaat van het gebruik van houtblokdruktechnologie ontstaan. Mogelijk dat deze kaarten een soort van papiergeld waren. Vanuit Azië kwamen de kaarten in de 14e eeuw via Egypte en Spanje in Europa terecht. Hoe er mee gespeeld werd is niet (meer) bekend.
Van ongeveer 1418 tot 1450 maakten professionele kaartmakers in Ulm, Neurenberg en Augsburg gedrukte kaartspellen. Deels gedrukt met een houtsnede en de kleuren werden met de hand ingeschilderd. Langzaam maar zeker verschijnen dan de hierboven genoemde kleuren en tekens. Eerst waren het nog bladeren (of schilden), harten (of rozen), bellen en eikels. De Fransen ontwikkelen de trèfles (klaverblaadjes), carreaux (tegels), cœurs (harten) en piques (snoeken). De trèfle (klaver) is waarschijnlijk afgeleid van de eikel en de schoppen van de pique (lans of zwaard). Wat we nu als de boer kennen, was vroeger de prins. Ook was er een ridder.
Rond 1800 kregen de kaarten ronde hoeken. De Verenigde Staten introduceerden de joker in het kaartspel.
Kaartspel als videospel
Tegenwoordig kun je op de computer, tablet of smartphone ook allerlei kaartspellen als videospel spelen. Dit valt dan onder de gelegenheids-videospellen. Een bekend voorbeeld is het Patience- of Solitairespel.