Geheugen (mens)

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
In de hersenen, zit het geheugen

Bij het geheugen van de mens kan je denken aan veel verschillende dingen. Je kunt bijvoorbeeld denken aan het herinneren van namen, aan wat je gisteren hebt gedaan, aan afspraken die je hebt gemaakt of dingen die je hebt geleerd. Al deze gegevens uit het verleden zijn opgeslagen in het geheugen. Via de verschillende onderdelen van het geheugen onthouden we ontelbaar veel informatie. De hoeveelheid informatie die in het geheugen past, is te vergelijken met de hoeveelheid informatie in een universiteitsbibliotheek. Het geheugen kan gebeurtenissen opslaan, bewaren en terughalen.

Plaats van het geheugen

Rechtsonder op de afbeelding zie je de hippocampus

Na veel onderzoek weten wetenschappers dat het geheugen zich niet op één plek in de hersenen bevindt. Het geheugen bevindt zich op verschillende plekken in de hersenen. En al deze verschillende plekken zijn met elkaar verbonden. De hippocampus ligt aan de onderkant van de temporale kwab. Veel processen die te maken hebben met het geheugen, gebeuren in dit gebied van de hersenen. Vroeger dachten wetenschappers dat het geheugen zich maar op één plek in de hersenen bevond. Door een onderzoek met Henry Molaison is hier verandering in gekomen. Henry had een zware vorm van epilepsie, door een hersenoperatie kon de epilepsie gestopt worden. Toen Henry na de operatie wakker werd, was zijn hippocampus en een aantal omliggende hersengebieden weggehaald. Henry verloor bijna al zijn jeugdherinneringen en hij kon geen nieuwe informatie meer opslaan, doordat deze gebieden waren weggehaald. Dit heeft veel betekend voor de kennis over het geheugen.

De vorm van de hippocampus lijkt erg op die van een zeepaardje. Daar heeft hij zijn naam aan te danken. In het Grieks betekend hippocampus namelijk; zeepaardje. Bij de hippocampus komen allerlei zintuigelijke prikkels, gebeurtenissen en details binnen. De hippocampus is constant bezig met het filteren en verwerken van informatie. In de hippocampus is dus een groot deel van het geheugen terug te vinden. Het geheugen bevindt zich op meerdere plekken in het brein, maar de plek waar de het geheugen het meest bezig is, is de hippocampus.

Delen van het geheugen

Wetenschappers doen nog steeds onderzoek naar de werking van het geheugen. Er zijn verschillende manieren waarop het geheugen ingedeeld kan worden. Vaak wordt het stadiummodel van Atkindon en Shiffrin gebruikt. Deze twee onderzoekers verdelen het geheugen in drie stukken; het zintuigelijke geheugen, het kortetermijngeheugen en het langetermijngeheugen.

Zintuigelijk geheugen

Het zintuigelijke geheugen wordt ook wel het sensorische geheugen genoemd. Alle prikkels die via je zintuigen (horen, zien, voelen, ruiken en proeven) het brein binnen komen, komen als eerst binnen in dit deel van het geheugen binnen. Je herinnert je wat je hoorde, wat je zag, wat je voelde, wat je rook en wat je proefde. Deze herinneringen kan je maar kort onthouden in dit deel van het geheugen. Als de gebeurtenis belangrijk genoeg is, dan wordt hij doorgestuurd naar het kortetermijngeheugen. De belangrijkste taak van het zintuigelijk geheugen is om de stroom zintuigelijke prikkels net lang genoeg vast te houden om te kunnen beslissen of ze belangrijk genoeg zijn om te onthouden. Je hersenen zijn dan aan het filteren. Dit filteren gebeurt onbewust. We merken zelf niet welke prikkels we wel en niet onthouden. Want de prikkels die we niet onthouden, die vergeten we weer.

Kortetermijngeheugen

Het verwerken van de informatie vindt plaats in het kortetermijngeheugen. De naam zegt het al, het kortetermijngeheugen kan maar voor een korte termijn (korte tijd) informatie opslaan. Er passen bijvoorbeeld maar 7 prikkels, gedachten of gebeurtenissen in het kortetermijngeheugen en deze worden maar tien tot twintig seconden lang vastgehouden. Zolang de informatie wordt gebruikt, bevindt het zich in dit deel van het geheugen. Maar ook in dit gedeelte van het geheugen wordt gefilterd. Omdat de prikkel, gedachten of gebeurtenis maar tien tot twintig seconden lang wordt vastgehouden, gebeurt de filtering heel snel. Informatie die niet meer belangrijk is, verdwijnt uit het geheugen. De informatie die wel belangrijk is kan doorstromen naar het langetermijngeheugen. Het kortetermijngeheugen wordt ook wel het werkgeheugen genoemd.

Langetermijngeheugen

In het langetermijngeheugen wordt informatie voor een lange termijn (lange tijd) vastgelegd. Het duurt twintig minuten voordat de informatie goed is vastgelegd in het langetermijngeheugen. Het is dus soms nodig om informatie te herhalen of te koppelen aan dingen die je al weet. Bij het leren voor toetsen is veel herhaling belangrijk, zodat de stof in het langetermijngeheugen terecht komt. Het langetermijngeheugen kan je verdelen in drie kleine groepen: Het expliciete geheugen, het impliciete geheugen en het emotionele geheugen. 

Expliciet geheugen

In dit deel van het langetermijngeheugen worden je bewuste herinneringen bewaard. Ook het expliciete geheugen is op te delen in twee groepen. Het episodisch geheugen en het semantisch geheugen. In het episodisch geheugen worden persoonlijk gebeurtenissen vastgelegd, bijvoorbeeld je verjaardag of het behalen van je zwemdiploma. In het semantisch geheugen worden feiten vastgelegd, bijvoorbeeld wat de hoofdstad van Nederland is.

Impliciet geheugen

In dit deel van het langetermijngeheugen bevinden zich de dingen die je je onbewust herinnert. Denk bijvoorbeeld aan fietsen en lopen. Dit zijn dingen waarvan je weet hoe je ze moet doen, zonder dat je er over nadenkt. Ook veters strikken is een onbewuste herinnering.

Emotionele geheugen

In dit deel van het langetermijngeheugen bevindt zich informatie die bewust en onbewust opgehaald kan worden. Emoties en gevoelens worden hiermee bedoeld. Als je een keer bent geschrokken van een spin, dan komt dat gevoel terug als je weer een spin ziet.

Is het geheugen betrouwbaar?

Eigenlijk is het geheugen helemaal niet zo betrouwbaar. Met het verstrijken van de tijd, vergeten we steeds meer. Wanneer je iets voor de eerste keer meemaakt, komen er verschillende prikkels je zintuigelijke geheugen binnen. Wanneer deze prikkels belangrijk zijn, belanden ze uiteindelijk in je langetermijngeheugen en vormen ze een herinnering. Wanneer je even later terugdenkt aan de gebeurtenis, herleef je het moment. Maar de herinnering kan veranderen, doordat je geheugen niet precies de hele gebeurtenis opslaat. Ook kan het zijn dat er nieuwe informatie wordt toegevoegd aan de bestaande gebeurtenis. De gebeurtenis is dan niet meer hetzelfde als toen je hem beleefde. Er ontstaat een aangepaste herinnering en is het geheugen dus niet heel betrouwbaar meer.

Soms heb je misschien wel eens het gevoel dat je een gebeurtenis eerder hebt meegemaakt, een déja vu. Maar eigenlijk is dit een schijnherinnering. Door de jaren heen slaan we van alles op in ons geheugen, ook beelden van films en gebeurtenissen die anderen aan ons vertellen. Deze gebeurtenissen hebben niks met onze eigen ervaringen te maken. Wanneer we iets meemaken wat ons doet denken aan die opgeslagen herinneringen, kan het voelen alsof we het al een keer hebben meegemaakt. Maar eigenlijk is het gewoon een foutje in ons geheugen.

Zie ook:

Spelletjes & meer informatie

Aflevering van het Klokhuis over het geheugen: https://schooltv.nl/video/het-klokhuis-geheugen/

Hoe goed is jouw geheugen? Test het hier: https://devart.nl/neurokids/bolletjes-memory.html

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Geheugen_(mens)&oldid=614539"