Elisabeth Friederike Sophie van Brandenburg-Bayreuth
Markgravin Elisabeth Friederike Sophie (Bayreuth, Duitsland, 30 augustus 1732 - Bayreuth, 6 april 1780), was het enige kind van Wilhelmine van Pruisen (1709–1758) en Friedrich III van Brandenburg-Bayreuth.
Ze werd gezien als een van de mooiste prinsessen van haar tijd. Giacomo Casanova noemde haar "de mooiste prinses van Duitsland". Doordat ze enig kind was, werd ze goed onderwezen en voorbereid op een adellijk huwelijk.
Toen Hertog Karl Eugen van Württemberg in januari 1744 een bezoek bracht aan Bayreuth, werd hij verliefd op de enige dochter van de marktgraaf. Haar oom, koning Friedrich II van Pruisen, vertelde haar dat een huwelijk met Karl Eugen een goede keuze zou zijn. Elisabeth koos, hoewel de marktgraaf van Brandenburg-Ansbach en de koning van Denemarken ook huwelijksaanzoeken hadden gedaan, voor Karl Eugen.
Op 26 september 1748 trouwden ze in Bayreuth. De trouwerij werd de trouwerij in de geschiedenis van de marktgraven. Haar titel veranderde in Hertogin van Württemburg. Ze kregen één dochter:
Het huwelijk was eerst gelukkig, maar al gauw vergat Karl Eugen zijn belofte van trouw en brach veel tijd door met zijn maîtresse. Door het gebrek aan een troonopvolger, ontstonden ruzies. Toen in 1756 zonder haar medeweten haar vriendin en kamerzangeres Marianne Pirker werd gearresteerd en gevangen genomen zonder enig vorm van proces, was dat de definitieve breuk tussen de twee.
In de herfst van 1756 bij een bezoek aan haar moeder weigerde Elisabeth met haar man terug te keren naar Württemburg. Pas in 1759 werd een tussenoplossing bedacht en goed gekeurd door Elisabeth's vader en haar man. Elisabeth zou Hertogin van Württemburg blijven en ze zou jaarlijks een toelage krijgen van haar man om zich te kunnen onderhouden, maar Karl Eugen kreeg, als tegenprestatie, het recht om beslissingen te maken over haar huishouden en het in te richten. Hierdoor zou hij weten wat zijn "vrouw" van plan was en toch haar leven nog kunnen beïnvloeden.
Toen haar vader in 1763 stierf erfde Elisabeth het kasteel dat nog steeds gebouwd werd. In de lente van 1765 waren de werkzaamheden klaar en verhuisde Elisabeth naar haar nieuwe huis, dat ze "Schloss Fantaisie" ("Slot Fantaisie") noemde, die ze zelf in kon richten.
In 1780 stierf Elisabeth in Bayreuth. Ze werd, op haar verzoek, begraven in Bayreuth naast haar ouders.