Koninkrijk Denemarken en Noorwegen
Denemarken-Noorwegen Danmark–Norge | |
---|---|
Hoofdstad | Kopenhagen en Oslo |
Talen | Deens, Duits, Latijn |
Adellijk huis | Huis Oldenburg |
Bestuursvorm | Kiesmonarchie (eerst) Erfmonarchie (later) |
Portaal Geschiedenis |
Het koninkrijk Denemarken en Noorwegen of Denemarken-Noorwegen was een land dat tussen 1536 en 1814 bestond. Naast Denemarken en Noorwegen vielen ook IJsland, Groenland, de Faeröer en de eilanden Saaremaa en Gotland onder de unie. Het hertogdom Sleeswijk en het hertogdom Holstein werden de koning van Denemarken bestuurd, maar vielen er officieel niet onder. Ook had Denemarken-Noorwegen enkele koloniën, zoals Deens West-Indië. Het land had twee hoofdsteden; Oslo en Kopenhagen.
Het koninkrijk ontstond toen Zweden de Unie van Kalmar verliet in 1536. Noorwegen en Denemarken waren officieel twee aparte koninkrijken, maar hadden dezelfde vorst (een personele unie). In 1660 werden beide koninkrijken officieel één koninkrijk, hoewel ze dit daarvoor eigenlijk al waren. Hoewel beide delen officieel gelijk waren, werd Denemarken voorgetrokken op Noorwegen. In 1814 kwam er een einde aan Denemarken-Noorwegen. De koning van Denemarken had tijdens de Coalitieoorlogen de kant van Napoleon Bonaparte gekozen. Hierdoor moest het Noorwegen overdragen aan de Zweedse koning, waardoor Zweden-Noorwegen ontstond. Denemarken ging als zelfstandig koninkrijk verder.
Geschiedenis
Ontstaan
Tussen 1397 en 1523 waren Zweden, Denemarken en Noorwegen verenigd in de Unie van Kalmar. De drie landen bleven onafhankelijk van elkaar, maar besloten dezelfde koning te nemen. Dit wordt een personele unie genoemd. Zweden had veel bezittingen rondom de Oostzee, waaronder grote stukken grond in Finland. De Noren hadden koloniën in onder andere Groenland, IJsland en de Faeröereilanden. Deze gebieden behoorden ook tot de Unie van Kalmar. In 1521 besloot Zweden echter om met haar bezittingen uit de Unie van Kalmar te stappen. Zij namen een eigen vorst. Denemarken en Noorwegen bleven over, maar Noorwegen gaf ook aan om de unie te verlaten. Denemarken was hier niet blij mee. Het land viel Noorwegen binnen en maakte het onderdeel van hun grondgebied. Hierdoor ontstond het koninkrijk Denemarken en Noorwegen in 1537.
De Zweden waren ook bang dat Denemarken hun land zou binnenvallen. Denemarken-Noorwegen werd namelijk gezien als voortzetting van de Unie van Kalmar. De Deense koning gebruikte zelfs hetzelfde wapenschild. Hierdoor ontstond de Zevenjarige Oorlog (1563-1570). Zweden blokkeerden de handel tussen Denemarken-Noorwegen en Rusland, Lübeck en de Pools-Litouwse Gemenebest. Deze landen stapten daarom in de oorlog. Later zou ook nog de Kalmaroorlog plaatsvinden over dit conflict.
Dertigjarige Oorlog
Het conflict tussen Zweden en Denemarken-Noorwegen zou later overslaan naar de Dertigjarige Oorlog. Dit was een godsdienstige oorlog in Duitsland, waarbij ook veel andere Europese landen betrokken waren. Het ging tussen het protestantisme en het katholicisme. Denemarken-Noorwegen vocht eerst met Zweden en andere protestantse landen aan de protestantse zijde. Dit veranderde in 1535, toen Denemarken-Noorwegen overstapte naar de katholieke zijde.
Zweden kwam succesvol uit de Dertigjarige Oorlog, terwijl Denemarken-Noorwegen had gefaald. Hierdoor wilde Zweden meer macht in de regio door grondgebied van Denemarken-Noorwegen af te pakken. Denemarken was verzwakt en Noorwegen was niet voorbereid. Hierdoor wist Zweden succesvol grondgebied af te pakken. Later nam Zweden nog de laatste Deense bezittingen in het zuiden van Zweden in.
Franse tijd
Aanvankelijk probeerde Denemarken-Noorwegen neutraal te blijven tijdens de Coalitieoorlogen. Hierdoor kon het ook handel blijven drijven met zowel Frankrijk als het Verenigd Koninkrijk. De Britten waren hier niet zo blij mee. In 1801 vielen ze Kopenhagen aan en opnieuw in 1807. Ze brachten veel schade aan de hoofdstad en de tweede keer namen ze ook de marine in beslag. De Britten wilden het land zo dwingen om in de oorlog te stappen en te stoppen om handel met Frankrijk te drijven.
De aanval had echter het omgekeerde effect; Denemarken-Noorwegen werd bondgenoten met Frankrijk. Dit was toentertijd geen domme zet, aangezien Frankrijk aan de winnende hand was en grote stukken van Europa in bezit had. Frankrijk verloor de oorlog echter. Op het Congres van Wenen werd in 1814 besloten dat Denemarken-Noorwegen het Noorse gedeelte moest afstaan aan Zweden. Denemarken mocht wel al zijn koloniën behouden. De Noren waren niet blij met deze overgave. Ze startten zelfs een oorlog tegen Zweden (de Zweeds-Noorse Oorlog). Toch moest Noorwegen zich na enkele maanden overgeven aan Zweden. Dit leidde tot de unie tussen Zweden en Noorwegen. De twee gebieden waren niet één land, maar hadden wel dezelfde vorst. Zweden had hierdoor enorm veel invloed in Noorwegen. Pas in 1905 werd Noorwegen echt onafhankelijk.
Onderdelen
Status van Noorwegen
Hoewel Denemarken en Noorwegen officieel gelijk aan elkaar waren, werd Denemarken als het belangrijkere deel van Denemarken-Noorwegen gezien. Denemarken had hierdoor veel meer invloed op politiek, economisch en cultureel vlak. Kopenhagen werd ook als het politiek en economisch centrum van Denemarken-Noorwegen gezien. In het buitenland werd het land daarom ook vaak simpelweg "Denemarken" genoemd. Toch was de officiële naam van het koninkrijk "Denemarken-Noorwegen".
Noorwegen had desondanks enkele eigen wetten, instituten, een eigen leger en een eigen munt. Toch was Noorwegen erg afhankelijk van Denemarken, aangezien daar de meeste landbouwproducten vandaan kwamen. Ook vond de handel vrijwel volledig in Denemarken plaats. Noorwegen zorgde weer voor mijn- en bosbouw. Denemarken werd hierdoor als aantrekkelijker gezien om te wonen. Veel Noren verhuisden tijdens deze periode ook naar Denemarken. Overigens werden in het koninkrijk enkel het Deens, het Duits en het Latijn als officiële talen erkend. Het Noors werd dus niet als officiële taal erkend, aangezien er pas in de 19e eeuw een standaardspelling voor kwam. Je kunt nog altijd veel Deense invloeden in het Noors vinden.
De Noren zagen de unie lange tijd als een goede tijd, vooral nadat Noorwegen aan Zweden werd overgedragen. Deze gedachte veranderde in de 19e eeuw. Veel Noorse schrijvers noemden de unie "de nacht van 400 jaar", waardoor het als duistere periode werd gezien. Dit hing samen met opkomend Noors nationalisme in die tijd. Historici zijn positiever over Denemarken-Noorwegen. Zo was er grote economische groei in Noorwegen en was Noorwegen een van de welvarendste regio's van Europa. Het was ook niet dat Noren onderdrukt werden. Er waren bijvoorbeeld Noorse generaals, wetenschappers en handelaren die succesvol waren. De Denen zagen de Noren als hun gelijke.
Deze twee houdingen tegenover Denemarken-Noorwegen kunnen nog steeds in de Noorse taal worden gezien. Het Noorse heeft niet één maar twee spellingsystemen. Het Bokmål is het oude systeem, wat erg op het Deens leek. In de 19e eeuw ontstond een twee systeem, het Nynorsk, wat probeerde deze Deense invloeden te verwijderen.
Europese bezittingen
In Europa bestond Denemarken-Noorwegen uit een paar andere gebieden dan enkel de koninkrijk Noorwegen en Denemarken. Dit waren:
- De Faeröer; een eilandengroep in de Atlantische Oceaan die nog altijd onderdeel van Denemarken is.
- Groenland; technisch gezien in Noord-Amerika, maar werd als "Europese bezitting" gezien. Groenland is nog altijd onderdeel van Denemarken.
- IJsland; wat in 1945 een onafhankelijk land werd.
- De eilanden Gotland en Saaremaa in de Baltische Zee. Gotland is tegenwoordig onderdeel van Zweden, terwijl Saaremaa toebehoort aan Estland.
Door de jaren heen probeerde Denemarken-Noorwegen nog gebieden rondom de Oostzee te koloniseren, waaronder de Baltische Staten. Net als Groenland, IJsland, Gotland, Saaremaa en de Faeröer werden deze gebieden soms als kolonie gezien en soms als onderdeel van Denemarken-Noorwegen.
De koning van Denemarken bestuurde ook nog de hertogdommen Sleeswijk en Holstein in het noorden van Duitsland. Deze hertogdommen waren echter officieel geen onderdeel van Denemarken-Noorwegen, maar hadden wel dezelfde vorst (een personele unie). Denemarken bestuurde deze hertogdommen tot 1864. Na een serie van conflicten en oorlogen met de Duitse staten moest Denemarken de hertogdommen afstaan aan het koninkrijk Pruisen. Tegenwoordig vormen de gebieden de Duitse deelstaat Sleeswijk-Holstein, waar nog steeds een Deense minderheid woont.
Koloniën
Buiten Europa had Denemarken-Noorwegen nog enkele koloniën. Dit waren:
- Deens-West-Indië (1672-1917); deze kolonie omvatte de huidige Amerikaanse Maagdeneilanden en werden in 1917 aan de Verenigde Staten verkocht.
- Deens-Oost-Indië (1620-1869); dit waren een aantal gebieden in India. In de 19e eeuw werden ze aan het Verenigd Koninkrijk verkocht.
- Deense Goudkust (1658-1850); deze kolonie omvatte een kustgebied in het huidige Ghana. In de 19e eeuw werd deze kolonie verkocht aan het Verenigd Koninkrijk.
In vergelijking met andere koloniale machten waren de Deense koloniën minder succesvol. Dit kwam onder andere doordat Denemarken vooral uitbreiding zocht in de regio.
Koningen
- Christiaan II (1521-1523)
- Frederik I (1523-1533)
- Christiaan III (1533-1559)
- Frederik II (1559-1588)
- Christiaan IV (1588-1648)
- Frederik III (1648-1670)
- Christiaan V (1670-1699)
- Frederik IV (1699-1730)
- Christiaan VI (1730-1746)
- Frederik V (1746-1766)
- Christiaan VII (1766-1808)
- Frederik VI (1808-1814)