Belgisch-Congo
Belgisch-Congo Congo belge Travail et progrès / Werk en vooruitgang | |
---|---|
Hoofdstad | Boma (1908-1926) Leopoldstad (1926-1960) |
Oppervlakte | 2.345.409 km² |
Aantal inwoners | 13.500.000 (1958) |
Talen | Frans en Nederlands |
Bestuursvorm | Kolonie |
Munteenheid | Belgisch-Congolese frank |
Portaal Geschiedenis |
Belgisch-Congo of Belgisch-Kongo (Frans: Congo belge) was een kolonie van België tussen 1908 en 1960. Belgisch-Congo lag op de plek waar Congo-Kinshasa (Democratische Republiek Congo) nu ligt. Belgisch-Congo moet niet verward worden met de Congo-Vrijstaat, die tussen 1885 en 1908 bestond. Dit was het privédomein van koning Leopold II. Belgisch-Congo was de opvolger van de Congo-Vrijstaat, nadat dit door de Belgische overheid werd overgenomen.
Door de overname van de Congo-Vrijstaat stopten de meeste gruweldaden onder Leopold II. Toch gingen andere gruweldaden (zoals dwangarbeid) nog een tijd lang door. In Belgisch-Congo was een vorm van rassensegregatie. Blanke en zwarte inwoners leefden gescheiden van elkaar. Hierdoor was het voor de zwarte (inheemse) inwoners vrijwel onmogelijk om hogerop te klimmen. Na de Tweede Wereldoorlog werd het wel mogelijk voor "Congolezen die westers genoeg waren" om hogerop te klimmen.
Vanaf de jaren 1950 wilden steeds meer Congolezen onafhankelijkheid. In Afrika vond namelijk de dekolonisatie plaats. Uiteindelijk werd Belgisch-Congo in 1960 onafhankelijk, waardoor Congo-Kinshasa ontstond.
Voorgeschiedenis
Leopold II en de Congo-Vrijstaat
Toen België in 1830 onafhankelijk werd van de Nederlanden, had het land geen koloniën. Tijdens de 19e eeuw waren er verschillende pogingen voor België om koloniën te krijgen. Volgens onder anderen koning Leopold II was dit nodig om België een welvarend en modern land te maken. Alle andere Europese grootmachten hadden immers ook koloniën. De Belgische regering voelde hier eerst weinig voor. Leopold II deed uiteindelijk een poging om een stuk grondgebied in Afrika rondom de Kongorivier te claimen. Afrika was toen nog grotendeels niet gekoloniseerd. De Europese grootmachten wilden echter een stukje Afrika (de wedloop om Afrika). Op de Koloniale Conferentie van Berlijn werden hierover regels gemaakt en werd Afrika verdeeld.
Op de conferentie kreeg Leopold II het huidige Congo-Kinshasa toegekend. Dit werd geen kolonie van België, maar zijn privédomein. Officieel was de Congo-Vrijstaat een land met Leopold II als koning. Toch was het gebied eerder een groot landgoed waar Leopold II alleenheerser van was. Leopold II gebruikte de kostbaarheden (voornamelijk rubber) uit de Congo-Vrijstaat voor spoorwegen en openbare gebouwen in België. De inheemse bevolking van de Congo-Vrijstaat werd op een slechte manier behandeld. Er was sprake van dwangarbeid, ontvoeringen, verkrachtingen, verminkingen, hongersnood, uitbraken van ziektes en moorden. Leopold II voerde een schrikbewind waarbij miljoenen Congolezen omkwamen.
Overname door de Belgische staat
Onder internationale druk werd de Belgische regering gedwongen om in te grijpen in de Congo-Vrijstaat. Ook in België zelf riepen veel mensen op om in te grijpen. In 1908 besloot de Belgische regering om Congo-Vrijstaat over te kopen van Leopold II. Hierdoor werd de Congo een Belgische kolonie onder de naam "Belgisch-Congo". Dit betekende ook dat de meeste wandaden van Leopold II stopten. Toch bleef dwangarbeid in de kolonie tot na de Eerste Wereldoorlog bestaan.
Verloop
Koloniaal bestuur
Het bestuur van de Congo-Vrijstaat bleef grotendeels behouden. Belgisch-Congo kreeg hierdoor geen nieuwe gouverneur en geen nieuwe regering. België dat Belgisch-Congo meer verbonden raakte met de wereldeconomie. In de regio Katanga lagen namelijk veel grondstoffen die via de Kongorivier verkocht konden worden. België wilde voorkomen dat deze regio in handen viel van de Britten. Deze maakten ook aanspraken op Katanga. Dwangarbeid werd in 1908 verboden in Belgisch-Congo, maar dit werd niet gecontroleerd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog viel de controle helemaal weg. Tot aan de Tweede Wereldoorlog bleef dwangarbeid in Belgisch-Congo voorkomen.
In 1926 werd de hoofdstad van de kolonie van Boma naar Leopoldstad (tegenwoordig Kinshasa) verplaatst. Belgisch-Congo werd opnieuw ingedeeld in vier provincies, maar in 1936 werd dit veranderd naar zes provincies. De orde in de Congo werd bewaakt door de Openbare Weermacht; een lokaal leger bestaande uit Belgen.
Belgisch-Congo was bij beide wereldoorlogen betrokken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog viel een Belgisch-Brits leger via Belgisch-Congo Duits-Oost-Afrika (tegenwoordig Burundi, Rwanda en Tanzania) binnen. Na de oorlog moest Duitsland deze kolonie afstaan. Tanzania werd hierdoor Brits grondgebied, terwijl Burundi en Rwanda samen door België bestuurd werden als Ruanda-Urundi. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd België door Duitsland bezet. Belgisch-Congo koos toen de kant van de Geallieerden en hielp bij de bevrijding van Ethiopië.
Beschavingsmissie
Daarnaast zag België de kolonie ook als een "beschavingsmissie". Met andere woorden, België moest beschaving en westerse ideeën brengen naar de Congo. België zag het als haar taak om de Congolese bevolking op te voeden en welvaart naar Belgisch-Congo te brengen. Dit idee bestond overigens in veel landen met koloniën. Een van de onderdelen was om voor meer werkgelegenheid te zorgen. Er kwamen plantages waar de Congolese bevolking gewassen als koffie en katoen voor de Europese markt teelde. Ook werden steden met spoorlijnen verbonden en hadden bedrijven grote vrijheid. Belgisch-Congo moest zelfvoorzienend worden; maar het mocht de Belgische belastingbetaler niets kosten. Vanaf de jaren 1920 groeide de economie van Belgisch-Congo sterk.
België wilde ook onderwijs en gezondheidszorg voor alle Congolezen aanbieden. Hierdoor leerden veel mensen in Belgisch-Congo lezen en had Belgisch-Congo vrij goede gezondheidszorg. Zeker in vergelijking met andere Afrikaanse koloniën. Toch was hierbij ook sprake van rassensegregatie. De Blanke Belgische kolonisten en zwarte Congolese bevolking gingen naar aparte scholen en ziekenhuizen. Hoewel er nooit specifieke wetten voor rassensegregatie zijn geweest (zoals in Zuid-Afrika wel het geval was), kwam het in praktijk toch voor. Daarnaast werd de zwarte bevolking benadeeld, aangezien deze geen kans had om verder te kunnen studeren. Ook konden zij geen hoge posities in het landsbestuur en leger hebben. De Belgische bevolking wilde namelijk de Congolese overheersen.
In de jaren 1950 kwam hier pas verandering in. De rassensegregatie werd een stuk losser. Zwarte Congolezen die "westers genoeg" waren (évolués) konden aan de universiteit studeren. Vanaf 1953 pleitte koning Boudewijn I zelfs voor het afschaffen van de rassensegregatie. Er moest een samenleving komen waarin beide groepen gelijk waren.
Kritiek
Toch ging de Belgische koloniale periode niet zonder opstanden. Zo kwamen de zwarte mijnwerkers van Elisabethstad in 1941 in opstand. De opstand werd hard neergeslagen door het koloniale bestuur, waarbij de opstandelingen de dood vonden. Na de Tweede Wereldoorlog heerste een vreedzame periode in de Congo; de pax belgica (Belgische vrede). Toch wilden steeds meer Congolezen onafhankelijkheid. De Congolese geestelijke Simon Kimbangu kreeg zelfs veel aanhang. Hij startte zijn eigen kerk die veel volgelingen kreeg. De Belgische overheid zag hem als bedreiging en in 1951 kreeg hij de doodstraf.
Ondertussen wilde het koloniale bestuur Belgisch-Congo voorstellen als "voorbeeldkolonie". Zij waren vooral bezig met het beeld wat het buitenland over Belgisch-Congo had.
Einde
Vanaf de jaren 1950 werden steeds meer Afrikaanse kolonies onafhankelijk, waaronder Ghana in 1957. In de Franse kolonie Algerije was zelfs een onafhankelijkheidsoorlog bezig. In heel Afrika doken onafhankelijkheidsbewegingen op. In 1958 vroeg de Franse president Charles de Gaulle aan buurkolonie Congo-Brazzaville of ze onafhankelijkheid wilde. Hierdoor ontstond ook in Belgisch-Congo de roep om onafhankelijkheid. De Mouvement National Congolais werd opgericht door Patrice Lumumba. Lumumba was een van de bekendste figuren binnen de Congolese onafhankelijkheidsbeweging.
In 1959 besloot de Belgische regering uiteindelijk dat Belgisch-Congo onafhankelijk zou worden. De Belgen wilden namelijk een oorlog zoals in Algerije voorkomen. Er kwamen verkiezingen en het proces voor onafhankelijkheid werd begonnen. Uiteindelijk werd Belgisch-Congo op 30 juni 1960 onafhankelijk; waarna de naam werd veranderd in Congo-Kinshasa (Democratische Republiek Congo). Lumumba werd gekozen tot de eerste premier van Congo-Kinshasa.
Toch liep dit al snel mis. Eén jaar later brak de Congocrisis uit en het land raakte in chaos. Lumumba werd tijdens deze crisis op mysterieuze wijze vermoord; hierbij zou de Belgische overheid betrokken zijn geweest.
Nalatenschap
Het nalatenschap van Belgisch-Congo speelt nog altijd een rol in België en Congo-Kinshasa. In België is er op het moment een discussie aan de gang over de koloniale geschiedenis. Deze discussie gaat ook over de Congo-Vrijstaat en de Belgische inmenging bij de moord op Patrice Lumumba. De geschiedenis van Belgisch-Congo is hier dus een onderdeel van.
Een voorbeeld hiervan is dat tijdens de Expo 58 (een wereldtentoonstelling Brussel) er een nagemaakt Congolees dorp was te zien. Hiervoor werden speciaal Congolese inwoners naar België gehaald die moesten doen alsof ze in de Congo leefden. Dit dorp kreeg toentertijd veel kritiek, aangezien het leek op een "menselijke dierentuin". De inwoners werden namelijk als dieren bekeken door bezoekers en zelfs gevoed. Sinds 2020 is de discussie meer mainstream geworden. Zo willen sommige dat de Belgische overheid haar excuses aan Congo-Kinshasa aanbied. Een ander onderwerp van discussie is de teruggave van koloniale kunst.