Appelvink
Appelvink Coccothraustes coccothraustes | |||
---|---|---|---|
Niet bedreigd | |||
Leefgebied | Europa en Azië | ||
Leefomgeving | Bossen | ||
Behoort tot de | Vinkachtigen, Zangvogels, Vogels | ||
broedgebied standgebied overwintering | |||
|
De appelvink is een grote vink met een zilverkleurige snavel. Het is een zangvogel uit de familie vinken (Fringillidae). Het is de enige soort die in het geslacht Coccothraustes wordt geplaatst. Zijn naaste levende verwanten zijn de Chinese kardinaal (Eophona migratoria) en de Japanse kardinaal (Eophona personata) van Oost-Azië, en de avondkardinaal (Hesperiphona vespertina) en de bontmuts (Hesperiphona abeillei) van Noord-Amerika. Sommige groepen migreren (trekken) in het voorjaar naar het broedgebied, anderen blijven op dezelfde plek (standplaats).
Deze vogel broedt in heel Europa en gematigd Azië (Palearctische gebied). Hij leeft voornamelijk in Europa, maar veel Aziatische vogels trekken in de winter verder naar het zuiden. Het is een zeldzame zwerver naar de westelijke eilanden van Alaska.
Bladverliezende of gemengde bossen, inclusief parken, met grote bomen - vooral de haagbeuk - hebben de voorkeur voor de voortplanting. De Appelvink bouwt zijn nest in een struik of boom en legt 2-7 eieren. Deze grote vinksoort wordt meestal gezien in een paar of kleine groep.
De appelvink van 16,5–18 cm lang is een omvangrijke vogel met een korte nek, die tijdens de vlucht erg kortstaartig lijkt. Zijn kop is oranjebruin met een zwarte oogstreep en slabbetje, en een enorme snavel, die zwart is in de zomer maar bleker in de winter. De bovendelen zijn donkerbruin en de onderzijde oranje.
De witte vleugelstrepen en staartpunt vallen op tijdens de vlucht. De mannetjes en de vrouwtjes lijken op elkaar. De oproep is een harde meid . Het lied van deze onopvallende vogel is haast stil en mompelend.
Voedsel
Deze vink eet graag nootjes, zaden en pitten, maar jonge plantjes eet hij ook graag.