Ambacht

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Ambacht is een ander woord voor vak, beroep, discipline. Een spreekwoord is: "Twaalf ambachten en dertien ongelukken" over iemand die zijn geld probeert te verdienen met het ene na het andere ambacht, maar daarin steeds mislukt.

Vroeger en nu

Veel dingen die we vroeger met de hand deden, worden nu met grote machines in een fabriek gemaakt. Je hebt ambachten van vroeger die nu niet meer worden uitgevoerd en ambachten die nog steeds bestaan.

Bij de bakker of de slager in de straat is het eten vers als je het koopt. In de nacht en vroeg in de ochtend wordt het brood klaargemaakt zodat mensen een vers en misschien nog wel warm brood kunnen halen. Vroeger waren al deze kleine winkeltjes heel normaal, tegenwoordig is het bijzonder en zijn sommige mensen op zoek naar dingen van kwaliteit en iets wat je in de supermarkt niet kunt krijgen. Soms betaal je iets meer geld in deze winkels dan in de grote supermarkt.

Vroeger moesten de mensen werken om brood op de plank te krijgen. Het ging er niet om of ze het leuk vonden of omdat ze er veel geld voor kregen. Tegenwoordig hebben we de kans om iets te kiezen wat we leuk vinden.

Zo kon je een winkel herkennen

Vroeger

Het begon vroeger toen de mensen gingen verzamelen, ze verzamelden spullen zoals gerst en tarwe. De mensen gingen ook dieren temmen, zo is de veeteelt ontstaan! De mensen die dit verzamelden gingen handelen met deze spullen. De mensen gingen een winkel beginnen op een vaste plek. Zo ontstond het ambacht.

Vroeger waren er klompenmakers, mandenvlechters, bezembinders of bijvoorbeeld ganzenvangers. Maar ook een bakker, slager, smid, timmerman en metselaar en die zie je nu nog steeds. Sommige mensen halen hun brood of vlees in de winkel. Dit is klaar gemaakt in een grote fabriek. Tegenwoordig wordt bijna alles in de fabriek gemaakt, sommige mensen vinden dit erg jammer en willen graag dat de ambacht weer populair wordt. Als je wilde werken in een ambacht, dan moest je op jonge leeftijd al beginnen met oefenen. Dit heet in de leer gaan. Je ging dan wonen bij een leermeester. De leermeester ging je alles leren wat hij wist over het ambacht dat hij uitoefende. Vaak kreeg je geen geld en moest je klusjes doen. Na een lange tijd leren werd je een gezel. Als je gezel werd betekende het dat je de basis van het beroep beheerste. Bijvoorbeeld bij een bakker weet je dan hoe je een brood kan bakken, bij een smid weet je dan hoe je het ijzer kan vervormen. Maar als je gezel was, was je nog niet klaar. Dan moest je nog je meesterproef doen om meester te worden. Bij een meesterproef laat je zien wat je allemaal kunt en moest je bijvoorbeeld iets maken. Wat als je daar voor geslaagd was? Als je hiervoor geslaagd was dan mocht je je eigen bedrijf beginnen of ging je rondreizen van stad naar stad om veel te oefenen en beter te worden in je beroep. Als keurmeester besloot je wie er meester mocht worden.


Vaak als je dan je eigen winkel/zaak had kon je bij een gilde gaan. Dat gilde bestond uit een groep mensen die allemaal hetzelfde werk deden als dat jij deed. Ze woonden allemaal bij elkaar in de straat en vroegen evenveel geld voor een brood als alle andere bakkers in de straat. Nu is dat anders en zoeken we soms het goedkoopste product op. Dat gilde hield alles goed in de gaten, ze keken of de mensen zich wel aan de regels hielden en of ze wel netjes werkten.

Melkboer aan de deur

Er zaten niet veel meisjes bij een gilde. Als dat wel zo was dan zag je die vooral bij barbiers en ververs. Vaak vonden de gilden het niet goed als er vrouwen werkten. Werk dat thuis gedaan kon worden werd alleen door vrouwen gedaan.


Werken bij de melkboer
De melkboer kwam met verse melk langs je huis. Je kon dan een fles verse melk kopen die hij voor je deur vulde. Na een tijdje gingen boerenzonen in de stad een winkel beginnen waar ze zuivel verkochten. Hierna kwam de koelkast.


Werken bij de bakker

Heel lang geleden maakten mensen al brood. Graan werd gemalen en vermengd met water. Dit werd in de zon gedroogd of gebakken boven het vuur. Brood was het belangrijkste voedsel in die tijd. Bakkers stonden om 4 uur op om het brood te bakken. Alles gebeurde nog met de hand dus het moest wel zo vroeg. De mensen konden dan rond acht uur hun versgebakken brood ophalen of de bakker ging langs de deuren. Nu kan dat nog steeds maar ze hebben nu meer hulpmiddelen om een brood te bereiden.

Bakkerij benodigdheden vroeger


Nu

Als je nu door de winkelstraat loopt zie je vaak nog bakkers en slagers. Maar wist je dat een kapper, pianoreparateur, voetverzorger(pedicure) en een straatmaker ook een ambacht uitoefenen? Eigenlijk is het veel meer dan je denkt! Je ziet dat mensen in het ambacht vaak gebruik maken van machines of andere hulpmiddelen zoals de computer die ze vroeger niet hadden. Mensen vinden het belangrijk dat het ambacht en de kennis daarover, ook over hoe ze het vroeger deden, blijft bestaan.

Maar heel veel ambachten en beroepen van vroeger zijn verdwenen en het is de moeite waard ook daarvan de kennis te behouden.

Hier vind je een lijst ervan: Yory.nl : Werk en beroepen van je voorouders.

Op heel veel plaatsen in Nederland en België zijn musea over oude ambachten. Ook zijn er zijn soms speciale markten. Daar zijn mensen die je er iets over kunnen vertellen.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Ambacht&oldid=864142"