Oostenrijks-Hongaars bestuur van Bosnië en Herzegovina

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Condominium Bosnië en Herzegovina
Kondominijum Bosne i Hercegovine
Kondominium Bosnien und Herzegowina

OostenrijkHongarije-Bosnie.png       Coat of arms of Bosnia and Herzegovina (1889–1918).svg

Bosnie Herzégovine 1914.png
Hoofdstad Sarajevo
Taal Servo-Kroatisch
Dynastie Huis Habsburg
Portaal Portal.svg Geschiedenis

Het Oostenrijks-Hongaars bestuur van Bosnië en Herzegovina duurde van 1878 tot 1918. De regio's Bosnië en Herzegovina waren oorspronkelijk onderdeel van het Ottomaanse Rijk. In de 19e eeuw raakte dit rijk in verval en verloor steeds meer gebieden op de Balkan. Oostenrijk-Hongarije zag dit als mogelijkheid om hun rijk uit te breiden. Vanaf 1878 veroverde Oostenrijk-Hongarije steeds meer gebieden van Bosnië en Herzegovina. In 1908 werd Bosnië en Herzegovina een keizerlijke provincie, die door Oostenrijk en Hongarije samen bestuurd werd.

Het Oostenrijks-Hongaars bestuur duurde tot 1918. Na de Eerste Wereldoorlog viel Oostenrijk-Hongarije uiteen. Bosnië en Herzegovina werd vervolgens deel van de Staat van Slovenen, Kroaten en Serven; het latere koninkrijk Joegoslavië.

Geschiedenis

Voorgeschiedenis

Bosnië en Herzegovina was al eeuwenlang onderdeel van het Ottomaanse Rijk. Het Ottomaanse Rijk had grote delen van de Balkan in handen en grensde aan Oostenrijk-Hongarije. De Oostenrijkers richtten daarom de Militaire Grens op in de 16e eeuw. Dit was een bufferzone tussen Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk. Deze Militaire Grens moest Oostenrijk-Hongarije beschermen tegen aanvallen van het Ottomaanse Rijk. Het Ottomaanse Rijk raakte in de 19e eeuw echter steeds verder in verval. Ondertussen wilden veel volkeren op de Balkan onafhankelijkheid. Hierdoor werden onder andere het vorstendom Servië en het vorstendom Montenegro opgericht. In 1865 werd ook de provincie Bosnië opgericht, maar deze had een kleinere mate van zelfbestuur dan Servië en Montenegro.

Een markt in Sarajevo tijdens dit tijdperk

In 1875 brak er een grote opstand op de Balkan uit tegen het Ottomaanse bestuur. Na deze opstand ontstonden nieuwe opstanden in Bulgarije en vervolgens ook in Servië en Montenegro.

Militaire bezetting

Op het Congres van Berlijn van 1878 kregen de Serviërs en Montenegrijnen onafhankelijkheid. Oostenrijk-Hongarije mocht de provincie Bosnië bezetten. Voor de bezetting was geen einde afgesproken. Wel bleef Bosnië officieel onderdeel van het Ottomaanse Rijk. Toch het Ottomaanse Rijk vrijwel niets te vertellen in Bosnië. Oostenrijk-Hongarije had het volledige bestuur in handen.

Nog datzelfde jaar stuurde Oostenrijk-Hongarije zijn leger naar Bosnië. Er was weinig verzet tegen het leger; enkel de Bosnische moslims verzetten zich. Bosnië had (en heeft nog steeds) een groot aantal moslims. Het Ottomaanse Rijk was een islamitisch land, waar deze moslims speciale rechten hadden. De Bosnische moslims waren bang dat ze de rechten zouden verliezen. Hierdoor verhuisden vele van hen naar andere delen van het Ottomaanse Rijk.

Keizerlijke provincie

Een prent uit 1908 over de Bosnische crisis: Terwijl het Ottomaanse Rijk gebieden verloor, scheuren Oostenrijk-Hongarije en Bulgarije het Ottomaanse Rijk aan flarden.

In 1908 besloot Oostenrijk-Hongarije om Bosnië onderdeel te maken van hun land. Hoewel ze de volledige macht van Bosnië in handen hadden, was Bosnië nog officieel onderdeel van het Ottomaanse Rijk. Oostenrijk-Hongarije besloot dit om te doen na een staatsgreep in het Ottomaanse Rijk. Een groep genaamd de Jonge Turken greep de macht. De Oostenrijkers waren bang dat de opstand zou overslaan naar Bosnië. Hierdoor besloot Oostenrijk-Hongarije op 5 oktober 1908 om Bosnië in te lijven.

Dit leidde tot een grote internationale crisis, de Bosnische crisis. Niet alleen het Ottomaanse Rijk was boos, maar ook Servië, Montenegro en Rusland waren er niet blij mee. Servië en Montenegro waren bang dat zij opgeslokt zouden worden door Oostenrijk-Hongarije. Rusland zag het als zijn taak om Servië en Montenegro te beschermen. Dit leidde tot spanningen. Uiteindelijk betaalde Oostenrijk-Hongarije een groot bedrag aan het Ottomaanse Rijk voor de provincie. Het Duitse Keizerrijk onderhandelde met Rusland, wat uiteindelijk de inlijving accepteerde. Hierna gingen ook Servië en Montenegro akkoord.

Bosnië en Herzegovina werd een als een keizerlijke provincie bestuurd. Oostenrijk-Hongarije bestond uit twee helften (Cisleithanië en Transleithanië). Cisleithanië was het Oostenrijkse deel, terwijl Transleithanië het Hongaarse deel was. Bosnië en Herzegovina was uniek, aangezien het niet bij een van de twee delen hoorde. Beide delen bestuurden het gebied gezamenlijk. In 1910 kreeg Bosnië en Herzegovina ook een eigen bestuur, zoals de andere Kroonlanden van Oostenrijk-Hongarije.

Einde

Toch waren er nog steeds spanningen in de regio. De Balkanlanden waren nog steeds bang om opgeslokt te worden door Oostenrijk-Hongarije net als Bosnië. Vooral in Servië heerste deze angst. In 1914 bracht de Oostenrijks-Hongaarse troonopvolger Frans Ferdinand van Oostenrijk-Este een bezoek aan de Bosnische hoofdstad Sarajevo. Hij werd die dag vermoord door de Servische Gavrilo Princip. De moord op de kroonprins was de directe oorzaak van de Eerste Wereldoorlog.

Aan het einde van deze oorlog viel Oostenrijk-Hongarije uiteen. Bosnië werd vervolgens onderdeel van de Staat van Slovenen, Kroaten en Serven; het latere koninkrijk Joegoslavië.


Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Oostenrijks-Hongaars_bestuur_van_Bosnië_en_Herzegovina&oldid=840708"