Buideldassen
| Buideldassen Peramelemorphia | |||
|---|---|---|---|
|
| |||
| Onbekend | |||
| Leefgebied | Australië, Nieuw Guinea en de omliggende eilanden | ||
| Leefomgeving | variërend van woestijnen tot subalpiene graslanden tot tropische laaglandregenwouden, terwijl thylacomyids voornamelijk in droge gebieden leven | ||
| Behoort tot de | buideldieren | ||
|
| |||
| |||
.svg)
Buideldassen (Peramelemorphia) zijn buideldieren (tevens zoogdieren) en bestaan uit 22 soorten die zijn verdeeld over 8 geslachten en 3 families: bandicoots (Peramelidae en echymiperas), varkenspootbandicoot (Chaeropodidae) en bilbies (of bilby's)(Thylacomyidae).
Kenmerken
Ze hebben een knaagdierachtig uiterlijk met korte pootjes. Ze hebben een gedrongen lichaam, een korte nek en een lange, puntige neus. Ze zijn grotendeels 's nachts actief en ze hebben een goed ontwikkeld reukvermogen. Hun ogen zijn goed aangepast voor nachtzicht. De meeste buideldassen hebben een bruinrode of lichtbruine vacht en zijn soms gemarkeerd met strepen. Sommige soorten hebben lange, konijnachtige oren. Ze variëren in gewicht van minder dan 100 gram tot meer dan 5 kilogram, hoewel de meeste ongeveer zo groot zijn als een konijn of kleiner. Ze hebben tamelijk lange krachtige achterpoten waarmee ze net als een kangoeroe mee springen. Ze kunnen er bij gevaar ook mee rennen. De tweede en derde teen aan de achterpoot is aan elkaar vergroeid. De voorste pootjes zijn korter en geschikt om te graven. Daar hebben ze 3 vingers, die niet klauwend zijn.
De vrouwtjes hebben een buidel waarin de jongen (joey's) verder groeien na hun geboorte. Een enkel vrouwtje kan per jaar maar liefst 16 jongen per keer baren. De werkelijke draagtijd (12-14 dagen) in de placenta is maar kort. De rest van de volgroeïng gebeurt in de buidel. De jongen wegen bij de geboorte ongeveer 0,2 gram. Meteen na de geboorte kruipen ze in de buidel van hun moeder en hechten zich vast aan een tepel. Ze verlaten de buidel na ongeveer 60 dagen.
Buideldassen zijn alleseters die voornamelijk insecten eten, maar ook een verscheidenheid aan plantaardig materiaal en ook enkele gewervelde dieren. Ze leven variërend van woestijnen tot subalpiene graslanden tot tropische laaglandregenwouden, terwijl de bilbies voornamelijk in droge gebieden leven in heel Australië, Nieuw-Guinea, Tasmanië en de omliggende eilanden.