Bioscoop

Dit is een voorbeeld van een werkstuk (mady by: floortjeishier)

Inleiding

Ik heb het onderwerp bioscopen gekozen, omdat ik het leuk vind om naar de bioscoop te gaan. Ik wilde wat meer weten over hoe het vroeger was om naar de bioscoop te gaan, wat voor films er waren en hoe het nu is. Ook wilde ik wat meer weten over hoe ze films maken en wat er allemaal gedaan wordt in een bioscoop.

Geschiedenis van de film en bioscoop.

Vroeger was het heel anders om naar de bioscoop te gaan. Het waren zwart/wit films zonder geluid oftewel: stomme films. Daarom zat er meestal een muzikant bij. Om het wat vrolijker te maken. Soms stond er tekst bij, anders kon je het echt niet begrijpen. Een film duurde meestal maar ca. 5 minuten.

Na verloop van tijd speelde ze platen tegelijk met de film af. Dan kon je dus horen wat ze zeiden. Het liep alleen bijna nooit gelijk, dus je zag de mond bewegen en daarna hoorde je pas iets. Dit was dus niet een succes. Rond 1930 werd er een manier bedacht waardoor je het wel gelijk hoorde. Die manier gebruiken ze nu nog steeds. Naast het beeld van de film wordt er een strook vrijgehouden voor het geluid. Dat geluid wordt apart opgenomen. In de studio is het heel makkelijk om het geluid en het beeld precies te gelijk af te spelen.

In de jaren vijftig hadden ze bij de meeste films een 3D bril op. Dan kon je echte diepte zien. Het was al snel geen succes meer, want de mensen wilden liever gewone films zien.

Tekenfilms

De tekenfilm is eerder uitgevonden dan de gewone film. In 1832 was er een Belgische professor bezig met experimenten. Hij vond toen een apparaat uit waarmee je tekeningen kon laten bewegen. Bij een van zijn experimenten ging er iets mis. Waardoor hij blind werd.

Marten Toonder was de eerste succesvolle Nederlandse tekenfilmmaker. Zijn vader was kapitein op een grote vaart. Marten mocht toen mee. De reis ging naar Zuid-Amerika. Hij kwam daar iemand tegen die bij Walt Disney had gewerkt. Van hem leerde Marten Toonder hoe hij tekenfilms kon maken.

In 1940 begon Marten Toonder met de Tom Poes tekenfilm. In de oorlog bracht dat problemen. De Duitsers verboden Marten Toonder om de Tom Poes tekenfilm af te maken. Dus de Tom Poes tekenfilm is nooit afgemaakt.

Een tekenfilm duurt ca. 1 uur, maar het maken duurt veel langer. Ze moeten namelijk al die dingen tekenen. Voor elke seconde zijn ca. 25 tekeningetjes gemaakt. Moet je nagaan voor een uur tekenfilm zijn wel 90.000 tekeningetjes gemaakt. Dan filmen ze elk tekeningetje heel kort. Als je dat dan achter elkaar afspeelt worden het bewegende beelden.

Niet elke tekenfilm is getekend. Ze gebruiken ook wel eens poppen waar ijzerdraad inzit, dan kan je het bewegen. En tegenwoordig maken ze ook veel tekenfilms op de computer. Voor een tekenfilm hebben ze ook stemmen nodig. Ze gebruiken geschikte insprekers. Met een duidelijke stem en die goed bij het figuur passen. Ze hebben ook geluiden nodig. Je denkt misschien dat is heel makkelijk. Je gaat gewoon naar het park en neemt het gekwaak van een eend op. Dat is niet zo, er zijn altijd wel geluiden die niet in de film passen. Daarom hebben ze een grote studio. Hier kunnen ze alle geluiden makkelijk opnemen.

De programmeur

Er is in elke bioscoop een programmeur. Als programmeur moet je wel een goed geheugen hebben, want soms kijkt hij/zij we veertig films in een paar dagen.Uit die films moet de programmeur dan de beste films kiezen. Die worden dan vertoond in de bioscoop.

Sommige films zijn niet goed genoeg. Die films komen dus in geen enkele bioscoop. Meestal komen die films dan op DVD.

De operateur

In elke bioscoop is een operateur. Hij zorgt er voor dat alle films op het doek komen. Hij/zij krijgt ca. 6 blikken toegestuurd. In zo'n blik zit een stuk film. De operateur moet dan die 6 stukken film aan elkaar plakken met speciaal plakband. Dan is de film compleet. Hij/zij doet de film in een spoel. Die spoel draait ze film in de projector. De projector speelt de film af op het doek.

Als de film na een paar weken niet genoeg publiek trekt, knipt de operateur de film weer in stukken. Doet het terug in de blikken. En stuurt deze weer terug. Zo'n film blijft ca. 2 jaar goed.

De Movies.

De Movies is de oudste bioscoop van Amsterdam, die nog gebruikt word. De Movies heeft niet altijd de Movies geheten. Toen het werd opgericht in 1912 heette het Tavenu en later Cinema Hollandia.

Vroeger waren er twee soorten bioscopen. Een grote bioscoop, die vertoonde de nieuwe films. En een buurtbioscoop, die vertoonde de films die niet meer in de grote bioscopen draaide. Cinema Hollandia was een buurtbioscoop. In de jaren 60 kreeg Cinema Hollandia het moeilijk net als vele anderen buurtbioscopen. De grote bioscopen draaide de films langer, dus hadden heel veel mensen de films al gezien. Daardoor kwam er bijna niemand meer naar de buurtbioscopen. Vele buurtbioscopen verdwenen.

Cinema Hollandia werd verkocht in 1917 aan Pieter Goedings. Hij wou het Piccadilly noemen, maar uiteindelijk is het De Movies geworden. Hij veranderde de bioscoop al snel in een sfeer van de jaren 20. Door hem bestaat De Movies nu nog steeds.

In 1989 verkocht Pieter Goedings De Movies aan Roeland Kerbosch en Matthijs van Heijnigen.

De Movies is niet zo groot, het heeft 4 zalen en in totaal 400 stoelen.

Maken van films.

Voor een film heb je wel mensen nodig. Soms gebruiken ze acteurs. Maar er gaat ook wel eens iemand van een casting-bureau naar bijv. een school. Die loopt door de school. En zoekt zonder dat de kinderen het weten geschikte kinderen. Hij/zij kiest dan ca. 10 kinderen uit. Die kinderen mogen dan auditie doen. Een auditie is een soort wedstrijd. Iedereen moet een stukje toneel spelen voor het casting-bureau. En dan kiest het casting-bureau de meest geschikte voor de film.

Iedereen die meedoet krijgt een script en een scenario. In een script staat wat iedereen moet zeggen. En in een scenario staat ook wat iedereen moet zeggen, maar er staat ook bijv. hoe ze het moeten zeggen, waar ze het moeten zeggen, wat ze moeten doen etc.

Ze hebben ook anderen mensen nodig zoals: cameramannen die nemen de film op , een regisseur die zegt wat iedereen moet doen, grimeurs die maken de mensen op, kleding adviseurs die bedenken de kleren die iedereen aanmoet, decorbouwers die bouwen het decor, licht en geluid mensen die zorgen voor het licht en geluid en wie ook heel belangrijk is, is een producent hij/zij zorgt voor al het geld wat nodig is. En ook dat iedereen weet wanneer en waar hij/zij moet zijn.

Ze maken een film nooit in de goede volgorde, hier is een goede reden voor. Ze moeten bijv. op het strand, thuis en dan weer op het strand filmen. Dan moeten ze alles de hele tijd verhuizen. Dat is te veel werk. Dus filmen ze bijv. eerst alles op het strand en dan alles thuis.

Als een film af is, is er ook altijd een première. Hier komen alle acteurs die hebben meegedaan aan de film naartoe. Er komen ook wel eens bijv. mensen van de krant. Die gaan dan een stukje over de film in de krant schrijven.

Weetjes

1.Alles wat je in een film ziet, word eerst getekend. 2.Ze laten het decor staan, omdat het te veel werk is om het decor steeds op en af te bouwen. 3.De grootste bioscoop staat in België, die bioscoop heeft 24 zalen. 4.In België werd er een keer per ongeluk een film van het einde tot het begin gedraaid. De film was door 700 mensen bekeken en niemand was er achter gekomen. 5.Er zijn ca. 55 bioscopen in Amsterdam. Waarvan een groot deel in de buurt van het Rembrandplein en het Leidseplein is.

Bronnen

Boeken: 1.Op de filmset/junior informatie 12 2.Acteren/junior informatie 68 3.Het filmboek/Bas van Lier en Gidi van Liempel 4.Film/ooggetuigen 5.Camera loopt actie/Bibi Dumon Tak 6.De film in/Jet Marho 7.Wat is film?/Marion de Graaf 8.Tekenfilms maken/Baldi Dekker Internet: 1.www.scholieren.com 2.www.google.nl 3.www.themovies.nl 4.www.bioscoopgeschiedenis.nl Locaties: 1.filmmuseum