Industrie en bedrijvigheid in België
België heeft een middelgrote industrie als je het vergelijkt met de rest van Europa. België kent van oudsher een traditie van nijverheid (handwerk, in de middeleeuwen vaak in groepsverband zoals gilden), waarvan de productie van laken, wol, katoen en linnen de bekendste zijn.
België was een van de eerste landen na Engeland waar de industriële revolutie op gang kwam. William Cockerill starte in 1799 in Verviers bij Luik de textielindustrie.
Vanaf dan ontstaat er een zware industrie en kolenwinning in Wallonië. Verder ontstond er een glasindustrie en het maken van soda uit zout (NaCl). Het was Ernest Solvay die daar een productieproces voor had bedacht dat daarna wereldwijd toegepast zou worden.
Ook België kreeg in de jaren 1970 te maken met een economische crisis. De oude industrieën moesten drastisch vernieuwd worden, wat vaak ten koste ging van de werkgelegenheid.
De haven van Antwerpen deed het goed en vooral kleine en middelgrote bedrijven liepen goed. Ook de dienstensector (kantoren e.d) groeide gestaag. Uiteindelijk is in 1991 de mijnbouw stopgezet. In de industrie is er een toename van automatisering.
Geografie
Textiel
Textielbedrijven vind je in Gent, Kortrijk, Doornik en Verviers; Mechelen, Brugge en Brussel zijn beroemd vanwege hun kant (textiel).
Chemie
Chemiebedrijven voor meststoffen, kleurstoffen, geneesmiddelen, plastic en de petrochemische industrie zijn vooral geconcentreerd dicht bij de olieraffinaderijen van Antwerpen.
Bouwmaterialen
Staal- en cementbedrijven waren traditioneel geconcentreerd in de riviervalleien van Samber en Maas, in de Borinage rond Bergen, Charleroi, Namen en Luik (stad) en in het Kempens Steenkolenbekken. Luik en Charleroi zijn nog steeds staalcentra, maar de nieuwere metaalbedrijven zijn vooral te vinden rond de havensteden Antwerpen, Gent en Brugge.