Cognitieve functiestoornis

Uit Wikikids
Versie door Slang2000 (overleg | bijdragen) op 25 nov 2022 om 18:43 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Cognitieve functiestoornissen'''<nowiki/>' zijn de dingen die ervoor zorgen dat iemand moeite heeft om de werkelijkheid bij te houden en altijd genoeg te beseffe...')
(wijz) ← Oudere versie | toon huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Cognitieve functiestoornissen' zijn de dingen die ervoor zorgen dat iemand moeite heeft om de werkelijkheid bij te houden en altijd genoeg te beseffen wat er aan de hand is.De term 'cognitieve stoornissen' is een medische verzamelnaam voor speciale aandoeningen: het delier, dementie en andere ziektes met geheugenproblemen.Cognitieve stoornissen gaan altijd gepaard met cognitieve functiestoornissen, die merk je vaak meteen, en soms moet de arts er goed naar zoeken, omdat iemand ze kan proberen te verbloemen (dat noemen we een façade). Maar ook bij een depressie, een erge

stemmingsstoornis, kunnen ouderen moeite hebben om overzicht te houden en de werkelijkheid op een goede manier te ervaren. Dan zeggen de artsen dat 'een depressie gepaard kan gaan met cognitieve functiestoornissen'.

problemen met het begrijpen van dingen

agnosie

Bij agnosie kan iemand niet meer begrijpen wat de zintuigen hem willen vertellen. Geluiden

worden niet meer herkend (agnosie voor geluiden), bekende beelden worden niet meer herkend(gebouwen, hulpmiddelen in huis, gezichtsuitdrukkingen), of iemand kan op de tast niets meer herkennen (lichtknopjes en schakelaars, sleutels aan een sleutelbos). De beschadiging zit meestal in een van de wandbeenkwabben.

hallucinaties

Hallucinaties zijn zintuiglijke ervaringen zonder dat het bijbehorende zintuig actief is. Een bron van buiten voor die waarneming ontbreekt. De zintuigen die bij de waarneming betrokken zouden zijn, doen helemaal niets. De netvliezen doen niets en toch ziet iemand levendige beelden. Het binnenoor doet niets, maar iemand kan niet onder de stemmen uit, ook al doet hij zijn handen voor zijn oren. Voor de patiënt is het werkelijkheid, naast alle andere dingen die er zijn en die anderen ook meemaken. Hallucinaties komen voor als vergiftigingsverschijnsel, bij een delier, tijdens een dementie en bij ernstige andere psychiatrische ziektes.

apathie

Apathie betekent dat iemand door niets meer geraakt lijkt te worden: wat voelt iemand eigenlijk nog? Kan hij nog ergens warm voor lopen? Aan wat hij doet is het niet te zien - iemand verroert zich niet en in ernstige gevallen zegt hij niets meer. Er is geen enkel initiatief, iemand komt tot niets en je kunt niet zomaar zien wat iemand beweegt. Vooral als de voorhoofdskwabben slecht werken kan dit gebeuren.

stoornis in uitvoerende functies

De term 'uitvoerende functies' ('executieve functies') wordt vaak gebruikt als we het hebben over de problemen van mensen met dementie. Er is een verminderd vermogen om plannen temaken, om het leven te organiseren, het wordt moeilijker om logische conclusies te trekken en om abstracter te denken. Iemand wordt erg traag van begrip en kan zijn huishouden niet overzien en houdt niet meer bij wat er allemaal moet gebeuren om alles naar wens te laten

verlopen.

andere problemen met doelgericht handelen

Bij sommige vormen van dementie (frontotemporale dementie) en bij niet -aangeboren

hersenletsel raken vooral de voorhoofdskwabben van de grote hersenen beschadigd.

Deze patiënten hebben behalve met apathie en stoornissen in de uitvoerende functies ook

vaak problemen met:

- het onderdrukken van impulsen: meteen overgaan tot actie. De impulsiviteit brengt iemand

in de problemen, en als het om agressie gaat, dan wordt de naaste omgeving behoorlijk

belast

- eenmaal begonnen met een beweging, de beweging de hele tijd herhalen en uit zichzelf niet

meer kunnen stoppen. Dat heet persevereren.

- automatisch nadoen wat iemand anders doet: echopraxie, stelselmatig na-apen, zonder dat

te willen. Ook letterlijk nazeggen wat een ander zegt komt voor. dat heet 'echolalie'.

apraxie

Iemand is niet verlamd, of in ieder geval kan iemand de armen en handen wel gebruiken, maar iemand kan geen handelingen meer uitvoeren die hij vroeger geleerd en geoefend heeft. Iemand kan het niet meer laten zien hoe iets moet.

Gestoorde interprenting en oriëntatie

Het kortetermijngeheugen is nodig om nieuwe informatie vast te houden. Dan krijgen de hersenen genoeg tijd om het te verwerken en op te slaan. Als de inprenting weg is kan iemand niets of bijna niets onthouden en leren. Iemand raakt in de war en zal ook zijn oriëntatie verliezen.We onderscheiden desoriëntatie in tijd, plaats en persoon. Om de gaten in het geheugen te vullen valt de patiënt vaak terug op confabulaties. Dat wil zeggen dat iemand een verhaal nodig heeft om vooral voor zichzelf genoeg duidelijk te hebben waarom hij op een gegeven moment ergens is. Want een van de ergste gevoelens is dat je niet weet wat je ergens komt doen. Dat confabuleren heeft een functie. Het is niet bedoeld om een ander voor de gek te houden, en ook niet om je beter voor te doen dan je bent, maar zonder dat verhaal is iemand angstiger dan met het verhaal. En dat is een goede reden om het verhaal intact te laten en vooral op de gevoelswaarde in te gaan van wat iemand zegt.De oriëntatie is heel belangrijk om een goed besef te hebben van de werkelijkheid. Dat geeft een veilig gevoel. Het gevoel van veiligheid is zo belangrijk dat er in het psychisch functioneren de hele tijd een apart onderdeeltje actief, dat de hele tijd controleert of de werkelijkheid nog steeds klopt. Dat aparte onderdeeltje van het psychisch functioneren noemen we de realiteitstoetsing. Realiteit is werkelijkheid en toetsing betekent: controleren of het klopt. Dat kost helemaal geen energie en je kunt gewoon doorgaan met waar je mee bezig bent. Dat merk je niet eens, dat gaat gewoon onbewust en tussendoor en zo hoort het ook.Op het moment dat er iets onverwachts gebeurt, controleer je ongemerkt en heel snel of het kan kloppen of niet. Dan is de realiteitstoetsing even extra actief. En als het heel bijzonder is, krijg je het gevoel 'dat kan niet waar zijn' en dan ga je allerlei dingen doen om langzaam te wennen aan het idee. Maar als het niet lukt om snel te voelen dat de werkelijkheid in orde is, dan ontstaat spanning. Mensen komen onder stress te staan. Dat veroorzaakt een angstig gevoel, iemand moet op zijn hoede zijn, iemand mag van zichzelf zijn aandacht niet laten verslappen, wordt veel te alert, als dat tenminste kan, en wordt onrustig. Daar wordt iemand heel erg moe van.Iemand krijgt op een gegeven moment het gevoel dat het allemaal niet echt werkelijk is. Dat noemen we derealisatie. Als iemand moeite krijgt om te blijven voelen dat men zelf dezelfdepersoon is als altijd, dan heet dat depersonalisatie. Dat levert angst op, en die angst maakt de realiteitstoetsing aan de ene kant nog harder nodig maar tegelijkertijd ook moeilijker. Dat noem je een vicieuze cirkel - iemand kan heel afglijden naar een ernstige ziektetoestand.Als de gevoelens van derealisatie en depersonalisatie te erg worden, gaan werkelijkheid,

fantasie en angsten door elkaar lopen. Dan wordt iemand psychotisch. Iemand in een psychose is heel erg ziek, bijna altijd in de ergst voorstelbare angst. Daarmee moet iemand dringend geholpen worden - niet door het gedrag onmogelijk te maken maar door de angst tebestrijden.

Communiceren

Soms is iemand nauwelijks te verstaan. Maar wat iemand wil zeggen, klopt wel. Er is geen

afasie maar een dysartrie. Dat kan komen door

* een slecht zittend of ontbrekende gebitsprothese

* verlaagd bewustzijn, door ernstige ziekte maar ook bijvoorbeeld ook door medicatie

(benzodiazepinen) of alcohol

* verlamming in tong en mond bijvoorbeeld door een CVA, ALS, MS

* gestoorde samenwerking van spieren in mond en keel (coördinatieproblemen), bij MS

* trage spontane motoriek bij de ziekte van Parkinson, of als bijwerking van medicatie tegen

psychotische verschijnselen.

Andere stoornissen in de communicatie kun je tegenkomen bij mensen die aan de linkerkant

verlamd zijn. Dan is er een beschadiging in de rechter hersenhelft. Dat kan ertoe leiden dat het iemand niet goed lukt om snel genoeg te zien aan iemands gezicht wat die ander op dat

moment voelt, de emotie. Ook kan het zijn dat iemand te laat of heel slecht kan horen op welke toon iets gezegd is. Ook 'beeldspraak' wordt slecht begrepen. Dat zorgt voor moeilijk zichtbare maar heel ernstige beperkingen in de sociale contacten en het draagt erg bij aan de eenzaamheid na bijvoorbeeld een CVA. In de benadering kun je er rekening mee houden, als

je beseft dat iemand hier beperkingen heeft. Je kunt er om te beginnen goed op letten dat je je eigen emotie met woorden te benoemt en er niet van uitgaat dat iemand zo wel aan je hoort of ziet hoe je iets bedoelt.

waarneming stoornissen

hemianopsie en hemineglect

Bij hemianopsie is een persoon door eenbeschadiging in een van de hersenhelften niet meer in staat om te zien wat er aan één kant, links of rechts, te zien is. Het probleem zit niet in de ogen of in de oogzenuw, maar in de verbindingsbanen in de grote hersenen zelf. De beschadiging kan een herseninfarct of een gezwel zijn, of het gevolg van een ongeval.Bij letsel van de linker hersenhelft, kan iemand niet zien wat er rechts te zien is. Er is hemianopsie rechts. De persoon voelt dat feilloos aan en zal met ogen en hoofd zo draaien

dat hij alles toch kan zien. Bij letsel van de rechter hersenhelft kan iemand niet zien wat er links te zien is. Dat is een hemianopsie links. Maar daar komt heel vaak iets bij, wat het nog lastiger maakt. De persoon merkt het wegvallen van dat deel van het gezichtsveld heel slecht, of helemaal niet. Hij zal met ogen en hoofd niet op zoek gaan naar wat hij mist. Het lijkt soms wel of zelfs de herinnering weg is, dat er vroeger wel iets te vinden was aan de linker kant. In ieder geval kan de persoon de aandacht daar niet naartoe brengen en daar ook niet vasthouden. Dat geldt ook voor het gevoel in het eigen lichaam. We noemen dat 'hemineglect'. Bijna altijd is het hemineglect aan de linkerkant. Hemineglect aan de rechterkant komt bijna niet voor.

kokerzien

Kokerzien komt meestal door een beschadiging van de netvliezen door glaucoom. De oogzenuwvezels die horen bij de randen van de netvliezen zijn aangetast door de hoge druk binnen in het oog. Een andere oorzaak van kokerzien is een beroerte waarbij allebei de achterhoofdskwabben van de grote hersenen beschadigd zijn.

Afasie

Bij afasie zijn een of meer onderdelen van de taal verloren gegaan. Eerst kon iemand het wel, maar door een hersenbeschadiging is het weg. Dat kan een CVA zijn, een trauma of een tumor. De beschadiging zit bijna altijd in de linker helft van de grote hersenen.Bij een sensorische (receptieve) vorm van afasie is vooral het begrijpen van gesproken of geschreven taal aangetast. De patiënt kan weinig begrijpen, nauwelijks zinnen nazeggen en

kan zichzelf niet corrigeren. Hij is zich maar ten dele bewust van de stoornis. Het spreken is

vloeiend, maar de inhoud van de boodschap is niet te achterhalen. De patiënt gebruikt vaak

woorden die niet kloppen, maar wel qua klank of betekenis in de buurt komen. De

beschadiging zit in het gebied waar de linker slaapkwab, wandbeenkwab en

achterhoofdskwab elkaar raken. Een andere term is afasie van Wernicke.Bij een motorische (expressieve) afasie is de expressie verstoord. Woorden en zinnen makenlukt niet meer, vaak zowel bij spreken als met schrijven. Er ontstaat een telegramstijl. Het begrijpen van taal is meestal goed, hoewel ingewikkelde boodschappen niet helemaal goed overkomen. De patiënt ervaart ten volle wat er verloren is gegaan. De beschadiging zit in de linker voorhoofdskwab. Een andere term is afasie van Broca.Bij een globale afasie zijn alle onderdelen van de taal ernstig aangetast. Iemand is mogelijk wel nog gevoelig voor de manier waarop iets gezegd wordt, de toon, maar je merkt dat de woorden en zinnen zelf niet begrepen worden. De persoon met globale afasie kan alleen maar steeds dezelfde klanken herhalen. Bij een globale afasie kan men tegenkomen dat de patiënt wel sommige rijtjes met woord kan opzeggen die hij als kind als een soort melodie heeft geleerd, bijvoorbeeld de cijfers 1 tot en met 10, of de dagen van de week. Ook uitdrukkingen die rechtstreeks vanuit een emotie komen, zoals verwensingen, kunnen geuit worden. Dat zijn taalonderdelen die vanuit de rechter hersenhelft of vanuit dieper gelegen onderdelen van de hersenen worden bestuurd. Bij amnestische afasie kan iemand vaak niet meer op het juiste woord komen, maar wel uitleggen wat het zou moeten zijn.

Delier

Veel van deze stoornissen kom je natuurlijk tegen bij dementie. Maar er is ook verwardheid

mogelijk door een delier. Dat heb je waarschijnlijk al in de praktijk gezien, Toch wordt het

vaak over het hoofd gezien, zeker als de cliënt zich stil houdt. Dat is best lastig.

Wat is er bij een delier mis?

Om iets te onthouden en om een goede oriëntatie te hebben moet iemand op de eerste plaats

goed wakker zijn. Op de tweede plaats moet iemand aandacht hebben voor de omgeving en

een klein beetje kunnen opletten op wat er gebeurt. Bij een delier gaan die twee dingen fout.

Omdat iemand erg ziek is, lichamelijk, is hij niet goed wakker, kan hij de aandacht niet

vasthouden. Dan kan hij niet meer begrijpen wat er allemaal gebeurt en maakt hij dingen

mee die er niet zijn.

Kenmerken

het bewustzijn is niet helder, de alertheid wisselt van moment tot moment.

· de patiënt kan de aandacht niet richten, verplaatsen en vasthouden. Daardoor raakt hij erg

in de war.

· daardoor ontstaan desoriëntatie in tijd, plaats, en persoon. Vertrouwde personen worden

niet herkend of ze worden voor een ander aangezien.

· de symptomen ontstaan in een paar uren tot dagen en wisselen gedurende de dag

· de patiënt kan hallucineren: hij ziet, hoort of voelt dingen zonder dat de zintuigen ook maar

iets doen. Dat versterkt de angst en de onrust. Ook kan hij zich bedreigd voelen. Soms wordt

iemand met een delirium echter opvallend stil. Dat heet een hypoactief delier. Misschien zijn

er uiterlijk minder problemen met onrust, maar dat zegt niets over de ellende en de hel

waarin iemand verkeert

· de stemming en het gevoel kunnen wisselen. Vaak is de patiënt prikkelbaar, angstig en

radeloos. Maar deze dingen vormen niet de kern van het ziektebeeld. De kern is de

cognitieve functiestoornis.

Oorzaak

Een delier komt door een ontregeling van de energievoorziening in de hersenen. We denken dan vooral de thalamus heel slecht werkt, zodat de hersenschors alles over zich heen krijgt wat er maar aan prikkels te verzinnen is. De oorzaak van een delier is altijd lichamelijk. Vaak gaat het om een levensbedreigende ziekte. Dat betekent dat medische hulp dringend

nodig is.

Als oorzaak komen vooral in aanmerking

· infecties met koorts, zoals een longontsteking of een urineweginfectie

· hartfalen en andere oorzaken van zuurstofgebrek in de hersenen

· uitdroging

ernstige nierziekte

· vergiftiging met medicijnen

· valpartij met schedelletsel of mogelijk een klein CVA

Een bijzonder heftig en levensgevaarlijk delier is het 'delirium tremens' bij alcoholverslaafde mensen, als zij ineens stoppen met alcohol. Het is een 'alcohol-afkick'verschijnsel

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Cognitieve_functiestoornis&oldid=749457"