Dementie: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 71: Regel 71:
   
 
==== Korsakovsyndroom en andere geheugenstoornissen ====
 
==== Korsakovsyndroom en andere geheugenstoornissen ====
De algemene naam voor geheugenstoornissen zonder andere stoornissen erbij is amnestische stoornis. Bij een amnestische stoornis kan iemand nieuwe informatie onvoldoende vasthouden voor later gebruik, al is het maar een paar minuten. De inprenting is weg, de patiënt kan niets of bijna niets onthouden en leren. Wat er gebeurde kan nog wel een vage indruk achterlaten, maar wanneer het gebeurde wordt beslist niet onthouden. Er is desoriëntatie in tijd, en vaak ook in plaats. Om de gaten in het geheugen te vullen valt de patiënt terug op confabulaties: onbewuste verzinsels om een verklaring te geven voor dingen waaraan hij geen herinnering heeft. De herinneringen van veel vroeger, van ver vóór de ziekte, kunnen nog goed zijn. Ook beschikt een patiënt vaak nog over de vaardigheden van het beroep dat hij geleerd heeft. Er is niet of nauwelijks sprake van afasie, apraxie of agnosie. Dat is een belangrijk verschil met dementieEen amnestische stoornis kan het gevolg zijn van een ongeval, een CVA, zuurstofgebrek na hartstilstand of een virusinfectie van de hersenen. De meest voorkomende oorzaak is het syndroom van Korsakov. Dat is een amnestische stoornis door vitamine-B1-gebrek (thiamine). Dat ziet men bijna uitsluitend bij ondervoede alcoholisten met slechte eetlust, een grote calorie�inname via de alcohol en aangetast darmslijmvlies, dat het vitamine maar slecht opneemt. Zonder opname van thiamine is iemand binnen 20 dagen door de hele voorraad vitamine B1 heen en maken de hersencellen onvoldoende energie om te blijven leven. Ook zwangerschapsbraken kan de voorraad thiamine uitputten.Thiaminetekort uit zich het meest acuut in de ziekte van Wernicke. Daarbij gaan verwardheid en bewustzijnsdaling gepaard met oogspierverlamming, schokkerige oogbewegingen (nystagmus), evenwichtsstoornissen (ataxie) en allerlei kenmerken van alcoholmisbruik, zoals leverfunctiestoornissen, spierzwakte en slecht werkende zenuwen (neuropathie). Daardoor kan iemand nauwelijks nog op zijn benen staan. Ook een delirium tremens dreigt. Ook dat ontstaat als iemand geen alcohol meer gebruikt, het is een onttrekkingsverschijnsel van alcohol. Iemand raakt oververhit, hallucineert allemaal kleine diertjes, gaat onbedwingbaar schokken met spieren, krijgt epileptische aanvallen, en zijn hart
+
De algemene naam voor geheugenstoornissen zonder andere stoornissen erbij is amnestische stoornis. Bij een amnestische stoornis kan iemand nieuwe informatie onvoldoende vasthouden voor later gebruik, al is het maar een paar minuten. De inprenting is weg, de patiënt kan niets of bijna niets onthouden en leren. Wat er gebeurde kan nog wel een vage indruk achterlaten, maar wanneer het gebeurde wordt beslist niet onthouden. Er is desoriëntatie in tijd, en vaak ook in plaats. Om de gaten in het geheugen te vullen valt de patiënt terug op confabulaties: onbewuste verzinsels om een verklaring te geven voor dingen waaraan hij geen herinnering heeft. De herinneringen van veel vroeger, van ver vóór de ziekte, kunnen nog goed zijn. Ook beschikt een patiënt vaak nog over de vaardigheden van het beroep dat hij geleerd heeft. Er is niet of nauwelijks sprake van afasie, apraxie of agnosie. Dat is een belangrijk verschil met dementieEen amnestische stoornis kan het gevolg zijn van een ongeval, een CVA, zuurstofgebrek na hartstilstand of een virusinfectie van de hersenen. De meest voorkomende oorzaak is het syndroom van Korsakov. Dat is een amnestische stoornis door vitamine-B1-gebrek (thiamine). Dat ziet men bijna uitsluitend bij ondervoede alcoholisten met slechte eetlust, een grote calorie inname via de alcohol en aangetast darmslijmvlies, dat het vitamine maar slecht opneemt. Zonder opname van thiamine is iemand binnen 20 dagen door de hele voorraad vitamine B1 heen en maken de hersencellen onvoldoende energie om te blijven leven. Ook zwangerschapsbraken kan de voorraad thiamine uitputten.Thiaminetekort uit zich het meest acuut in de ziekte van Wernicke. Daarbij gaan verwardheid en bewustzijnsdaling gepaard met oogspierverlamming, schokkerige oogbewegingen (nystagmus), evenwichtsstoornissen (ataxie) en allerlei kenmerken van alcoholmisbruik, zoals leverfunctiestoornissen, spierzwakte en slecht werkende zenuwen (neuropathie). Daardoor kan iemand nauwelijks nog op zijn benen staan. Ook een delirium tremens dreigt. Ook dat ontstaat als iemand geen alcohol meer gebruikt, het is een onttrekkingsverschijnsel van alcohol. Iemand raakt oververhit, hallucineert allemaal kleine diertjes, gaat onbedwingbaar schokken met spieren, krijgt epileptische aanvallen, en zijn hart
   
 
Heeft het misschien wel op. De patiënt raakt comateus en overlijdt door bloedinkjes aan de onderkant van de grote hersenen. Injecties met vitamine-B redden zijn leven. Tegen het delier moet iemand zware medicijnen krijgen, benzodiazepinen zoals diazepam, die de ernstig overprikkelde hersencellen dempen. Na deze crisis kan het Korsakov-syndroom overblijven. Die toestand kan stabiel blijven mits de patiënt stopt met drinken. Hij vergeet telkens hoe ernstig zijn beperkingen zijn. Ziekteinzicht ontbreekt vaak. Omdat de patiënt wel beseft dat er iets niet klopt, neemt het zelfvertrouwen vaak af. De patiënt is aangewezen op gerichte begeleiding.Het is een soort gewoonte geworden om in het vervolg telkens eerst deze vitamine-injecties te geven en dan pas voeding. Een te vroege toediening van glucose, zonder voldoende thiamine in
 
Heeft het misschien wel op. De patiënt raakt comateus en overlijdt door bloedinkjes aan de onderkant van de grote hersenen. Injecties met vitamine-B redden zijn leven. Tegen het delier moet iemand zware medicijnen krijgen, benzodiazepinen zoals diazepam, die de ernstig overprikkelde hersencellen dempen. Na deze crisis kan het Korsakov-syndroom overblijven. Die toestand kan stabiel blijven mits de patiënt stopt met drinken. Hij vergeet telkens hoe ernstig zijn beperkingen zijn. Ziekteinzicht ontbreekt vaak. Omdat de patiënt wel beseft dat er iets niet klopt, neemt het zelfvertrouwen vaak af. De patiënt is aangewezen op gerichte begeleiding.Het is een soort gewoonte geworden om in het vervolg telkens eerst deze vitamine-injecties te geven en dan pas voeding. Een te vroege toediening van glucose, zonder voldoende thiamine in

Versie van 28 apr 2023 17:26

Esculaap.svg
Gezondheidsklachten?

Ga naar een dokter of huisarts! Volg geen adviezen over gezondheidsklachten van het internet op.

Een MRI scan van iemand met Dementie

Dementie is een verzamelnaam voor allerlei klachten en symptomen. Bij mensen met dementie werken de hersenen niet goed, waardoor informatie niet meer goed terechtkomt. De hersenen bij dementeerden takelen af. Dit heeft invloed op het gedrag en de stemming van de personen. Ook raakt hun dagelijks leven verstoord. Iemand met dementie wordt een dementeerde genoemd en het hebben van dementie heet dementeren.

Er zijn in totaal 50 soorten dementie. Hieronder vallen o.a. de ziekte van Alzheimer, vasculaire dementie, frontotemporale dementie, Lewy-body-dementie en het syndroom van Korsakov. Hoewel mensen met dementie vergeetachtig kunnen zijn, is vergeetachtigheid iets anders dan dementie. Bij dementie gaan de zenuwcellen kapot. Soms gaan de zenuwcellen niet zelf kapot, maar de verbindingen er tussen werken niet meer goed. Door deze afname gaan de hersenen minder goed werken. Bij de ene patiënt gaat de achteruitgang veel sneller dan bij andere patiënt. Hierdoor kan de een nog lang zelfstandig door her leven gaan en de ander niet. Uiteindelijk raakt de patiënt zo verzwakt door de dementie dat deze overlijd aan de ziekte. Er kan ook een infectie ontstaan door een longontsteking, omdat de patiënt niet meer kan slikken.

Verschil met vergeetachtigheid

Veel mensen denken gelijk dat als ze veel vergeten dat ze mogelijk dementie hebben. Dit hoeft niet altijd zo te zijn, want vergeetachtigheid is heel iets anders dan dementie.

Bij vergeetachtigheid vergeet men wel eens wat, maar schiet het later weer te binnen. Het verstoort je dagelijks leven en functioneren niet. Dit gebeurt wel bij dementie. Bijvoorbeeld niet alleen iemands naam niet meer weten, maar ook die persoon helemaal niet meer herkennen.

Vormen van dementie in het kort

Je hebt verschillende soorten de meest voorkomende zet hieronder op een rij:

Ziekte van Alzheimer

De ziekte van Alzheimer, vaak Alzheimer genoemd, begint sluipend en verloopt progressief. De symptomen ontstaan ergens

tussen het 40e en 90e levensjaar. Na die leeftijd is de diagnose moeilijk te stellen, omdat dan ook andere oorzaken van cognitieve achteruitgang hun sporen achterlaten. Allerlei symptomen en reacties komen voor zoals boven beschreven. Er ontstaan inprentingsstoornissen, later ook stoornissen in de herinneringen. Al snel ontstaan beperkingen

die een uiting zijn van afasie. De patiënt kan niet meer interpreteren wat er te zien is. Dat heet een visuospatiële stoornis. Aanwijzingen voor een andere hersenziekte zijn er niet. De patiënt knapt tussentijds niet op, ook niet tijdelijk. Na overlijden vindt de patholoog typische afwijkingen in de hersenen. De diagnose wordt gesteld aan de hand van de anamnese, het sluipende verloop, en door het uitsluiten van andere oorzaken.In het eindstadium ontstaat een enkele keer epilepsie. De spieren worden stijf. Het lopen lukt niet meer. De patiënt wordt bedlegerig. Ernstige contracturen zijn het gevolg. Er ontstaan slikstoornissen door apraxie van de tong.

Hersenweefsel gaat dood aan een opstapeling van een onoplosbaar en niet af te breken giftig

eiwit in de hersenen. Dat eiwit heet amyloid-beta.

Bij mensen met trisomie 21 begint deze stapeling al vanaf jong-volwassen leeftijd. De ziekte van

Alzheimer slaat bij hen vaak nog voor het 50e levensjaar toe. Behalve de amyloïde plaques zijn er ook andere typische afwijkingen, binnen in de hersencellen. De inwendige stevigheid van de zenuwcellen gaat verloren. De wetenschap kan wel steeds beter beschrijven wat zich afspeelt, maar kent de precieze oorzaken niet.Een voorgeschiedenis met diabetes, hoge bloeddruk en slagaderverkalking vormt een risicofactor voor de ziekte van Alzheimer op late leeftijd. Niemand weet precies welke rol de bloedvaten bij Alzheimer spelen.In heel uitzonderlijke gevallen erft de ziekte van Alzheimer over, vooral bij jonge patiënten.

Vasculaire dementie

Vasculaire dementie is het gevolg van slagaderverkalking, bloedvatafsluiting en hoge bloeddruk. Hart-vaataandoeningen speelden eerder bij de patiënt al een grote rol: hartinfarct en etalagebenen bijvoorbeeld. Typisch zijn vertraging van de motoriek, apathie, en behalve de geheugenstoornissen ook andere plaatselijke uitvalsverschijnselen van de grote hersenen. Er kunnen eilandjes zijn van functies die goed blijven gaan. Vaker dan bij Alzheimer ontstaat epilepsie. Het verloop is grillig, soms knapt iemand tussentijds een beetje op, maar hij kan ook weer snel achteruitgaan. Een MRI laat zien hoe uitgebreid de hersenen aangetast zijn. Deze patiënten ontwikkelen vaak ook een depressie. Dat heet een vasculaire depressie. Ook treden bij deze patiënten vaker periodes op met een delier.

Frontaalkwabdementie

Bij deze ziekte zit het afbraakproces in de voorhoofdskwabben en de slaapkwabben, maar niet op andere plekken. De frontaalkwabdementie openbaart zich vooral door achteruitgang in sociale omgangsvormen en persoonlijkheid. Veel problemen ontstaan doordat iemand niet meer kan beoordelen wat in een bepaalde situatie verwacht wordt. De patiënt gaat steeds meer op een eigenaardige manier zijn eigen gang, verwaarloost zichzelf, wordt star in zijn denken, rigide, en kan het leven niet meer organiseren. De patiënt kan gaan snoepen als een kind. Van een goed ontwikkeld gevoelsleven blijft op den duur niets over. Impulsen worden moeilijk te beheersen, iemand kan echter ook initiatief verliezen.

Omdat de patiënt niet kan omschakelen van de ene bezigheid naar de andere, blijft hij hangen in herhaling. Dat heet persevereren. Zo kan hij de hele tijd achter één persoon aan blijven lopen. De taal gaat achteruit, totdat de patiënt alleen nog maar de ander onwillekeurig nazegt (echolalie). Vroegkinderlijke reflexen, sinds de zuigelingenleeftijd door hersenrijping onzichtbaar geworden, keren terug: zuigreflex, zoekreflex etc. Pas laat in het ziekteverloop gaat het geheugen achteruit. In het begin is de diagnose dementie dan ook vaak moeilijk te stellen. Vaak zijn de patiënten betrekkelijk jong. CT-scan en MRI-scan laten zien welke hersendelen aangetast zijn.De oorzaak is niet bekend. Bij een klein deel van de patiënten is de ziekte dominant erfelijk. Bij ongeveer 20% van deze groep patiënten zijn er typische pathologische afwijkingen in de hersenen met opgezwollen hersencellen. Dat heet de ziekte van Pick.

Lewy-lichaampjesdementie

Lewy-lichaampjesdementie is een dementie met in het begin vooral aandachtsstoornissen en problemen in het verwerken van visuele prikkels. De symptomen, waaronder de vergeetachtigheid, kunnen aanvankelijk behoorlijk wisselen. Er ontstaan visuele hallucinaties, soms heel levendige. Daar komen motorische stoornissen bij, zoals bewegingsarmoede en stramheid, die doen denken aan de ziekte van Parkinson. Antipsychotica tegen de hallucinaties hebben een averechts effect: angst, verwarring en onrust nemen toe.Onder de microscoop lijkt deze dementie op de ziekte van Parkinson. De afwijkingen in de cellen heten Lewy-lichaa

mpjes. Later in het ziektebeeld ontstaan ook afwijkingen zoals bij Alzheimer. Gevorderde stadia van deze twee dementieën zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden.De ziekte van Parkinson en Lewy lichaampjesdementie hebben waarschijnlijk veel met elkaar te maken.

Reversibele dementie

Als een patiënt duidelijk dementeert vreest men op de eerste plaats een onomkeerbaar, progressief ziekteproces zoals Alzheimer. Dat komt namelijk het meeste voor. De dementie kan echter komen door een aandoening waar misschien iets aan te doen is. een enkele keer kan de patiënt herstellen, in ieder geval voor een deel. Dan noemen we het reversibele dementie: dementie die omkeerbaar is.

Een bekende oorzaak op hoge leeftijd is een depressie. De somberheid en het ontbreken van

perspectief dragen ertoe bij dat de patiënt alles aan zich voorbij laat gaan en weinig meer onthoudt. Het heeft toch geen zin. De patiënt begint zichzelf steeds meer te verwaarlozen.Andere oorzaken van een mogelijk omkeerbare, reversibele dementie zijn onder andere

  • een subduraal hematoom
  • en goedaardig hersenvliesgezwel (meningeoom)
  • toenemende zintuiglijke stoornissen: gezichtvermogen en gehoorsverlies
  • nierinsufficiëntie, leverfunctieverlies
  • uitdroging en stoornissen in het natrium
  • vitamine B12-tekort
  • veel te trage schildklierwerking (hypothyreoïdie)
  • vergiftiging, bijvoorbeeld sederende (versuffende) medicatieDaarom zijn bloedonderzoek en een CT-scan van de hersenen nodig bij patiënten met dementie, op het moment dat de arts vermoedt dat er plaatselijk iets niet in de haak is in de hersenen.

Overige vormen van dementie

Andere vormen van dementie komen sporadisch voor.

  • De ziekte van Huntington (ook wel chorea van Huntington genoemd) is een progressieve hersenziekte met afbraak van een van de basale kernen. Basale kernen zijn gebieden aan de basis van de grote hersenen die bij het extrapiramidaal systeem horen. Na een begin met onwillekeurige bijbewegingen (choreatische bewegingen), stemmingsstoornissen en andere psychiatrische symptomen ontstaan er cognitieve stoornissen. De allereerste symptomen worden al zichtbaar op jongvolwassen leeftijd. De ziekteduur kan variëren van 5 tot 35 jaar. De aandoening erft dominant over. Onderzoek op dragerschap is mogelijk.
  • De ziekte van Creutzfeldt-Jacob is erg zeldzaam, maar is bekend omdat er een variant bestaat die overgedragen wordt door een infectieus prion-eiwit.
  • Cognitieve achteruitgang kan een onderdeel zijn van het eindstadium van progressieve aandoeningen als multiple sclerose en de ziekte van Parkinson. De combinatie van een geheugenstoornis met uitval van hogere hersenfuncties na een ongeval, een infectie of een periode van zuurstofgebrek zou men een dementiëel syndroom kunnen noemen. Vaker gebruikt men het begrip 'NAH', niet-aangeboren hersenletsel.

Korsakovsyndroom en andere geheugenstoornissen

De algemene naam voor geheugenstoornissen zonder andere stoornissen erbij is amnestische stoornis. Bij een amnestische stoornis kan iemand nieuwe informatie onvoldoende vasthouden voor later gebruik, al is het maar een paar minuten. De inprenting is weg, de patiënt kan niets of bijna niets onthouden en leren. Wat er gebeurde kan nog wel een vage indruk achterlaten, maar wanneer het gebeurde wordt beslist niet onthouden. Er is desoriëntatie in tijd, en vaak ook in plaats. Om de gaten in het geheugen te vullen valt de patiënt terug op confabulaties: onbewuste verzinsels om een verklaring te geven voor dingen waaraan hij geen herinnering heeft. De herinneringen van veel vroeger, van ver vóór de ziekte, kunnen nog goed zijn. Ook beschikt een patiënt vaak nog over de vaardigheden van het beroep dat hij geleerd heeft. Er is niet of nauwelijks sprake van afasie, apraxie of agnosie. Dat is een belangrijk verschil met dementieEen amnestische stoornis kan het gevolg zijn van een ongeval, een CVA, zuurstofgebrek na hartstilstand of een virusinfectie van de hersenen. De meest voorkomende oorzaak is het syndroom van Korsakov. Dat is een amnestische stoornis door vitamine-B1-gebrek (thiamine). Dat ziet men bijna uitsluitend bij ondervoede alcoholisten met slechte eetlust, een grote calorie inname via de alcohol en aangetast darmslijmvlies, dat het vitamine maar slecht opneemt. Zonder opname van thiamine is iemand binnen 20 dagen door de hele voorraad vitamine B1 heen en maken de hersencellen onvoldoende energie om te blijven leven. Ook zwangerschapsbraken kan de voorraad thiamine uitputten.Thiaminetekort uit zich het meest acuut in de ziekte van Wernicke. Daarbij gaan verwardheid en bewustzijnsdaling gepaard met oogspierverlamming, schokkerige oogbewegingen (nystagmus), evenwichtsstoornissen (ataxie) en allerlei kenmerken van alcoholmisbruik, zoals leverfunctiestoornissen, spierzwakte en slecht werkende zenuwen (neuropathie). Daardoor kan iemand nauwelijks nog op zijn benen staan. Ook een delirium tremens dreigt. Ook dat ontstaat als iemand geen alcohol meer gebruikt, het is een onttrekkingsverschijnsel van alcohol. Iemand raakt oververhit, hallucineert allemaal kleine diertjes, gaat onbedwingbaar schokken met spieren, krijgt epileptische aanvallen, en zijn hart

Heeft het misschien wel op. De patiënt raakt comateus en overlijdt door bloedinkjes aan de onderkant van de grote hersenen. Injecties met vitamine-B redden zijn leven. Tegen het delier moet iemand zware medicijnen krijgen, benzodiazepinen zoals diazepam, die de ernstig overprikkelde hersencellen dempen. Na deze crisis kan het Korsakov-syndroom overblijven. Die toestand kan stabiel blijven mits de patiënt stopt met drinken. Hij vergeet telkens hoe ernstig zijn beperkingen zijn. Ziekteinzicht ontbreekt vaak. Omdat de patiënt wel beseft dat er iets niet klopt, neemt het zelfvertrouwen vaak af. De patiënt is aangewezen op gerichte begeleiding.Het is een soort gewoonte geworden om in het vervolg telkens eerst deze vitamine-injecties te geven en dan pas voeding. Een te vroege toediening van glucose, zonder voldoende thiamine in

het bloed, zou, dat is de vrees, een acute ziekte van Wernicke kunnen uitlokken. Alle resterende

thiamine wordt door het aanbieden van glucose in een klap opgebruikt en de hele energievoorziening ligt daarna stil. Of dat werkelijk altijd een gevaar blijft, dat is de vraag.Een geheugenstoornis kan ook een symptoom zijn van een depressie of een gevolg zijn van een ernstig traumatiserende gebeurtenis. Een 'black-out' is een vorm van geheugenverlies die kan ontstaan als men wakker blijft ondanks het overmatig gebruik van een dempend middel zoals

alcohol, een slaapmiddel of GHB.

Geheugen en dementie

Bij dementie ontstaan er problemen door achteruitgang op meerdere cognitieve terreinen. In alle gevallen ontstaat er bij dementie een stoornis in zowel het kortetermijn- als in het langetermijngeheugen, ook al is dat in het begin niet altijd meteen duidelijk, zoals bij frontotemporale dementie. Behalve het geheugen gaan ook andere hogere hersenfuncties haperen en ontstaan er symptomen zoals afasie, apraxie of agnosie. Het lukt iemand niet meer om het leven goed op orde te houden, met alle afspraken, de rekeningen en alle dingen in het huishouden. Iemand kan het niet meer bedenken. Dat heet een stoornis in de executieve, uitvoerende functies.Door de geheugenstoornissen raakt iemand gedesoriënteerd in tijd en plaats. Hij verdwaalt. Als de dementie voortschrijdt ontstaat ook desoriëntatie in persoon, de patiënt weet niet meer wie hij tegenover zich heeft.Om een houvast te hebben temidden van al dat onbegrijpelijks verzinnen de hersenen zelf een verklaring voor hoe het in elkaar zit. Daarmee kun je voor de dag komen als anderen ernaar vragen en het is vooral een hele geruststelling voor jezelf. Zo ontstaan confabulaties. In de verwarring kunnen gemakkelijk psychotische symptomen, hallucinaties en wanen, ontstaan. Een

andere reactie op al deze verbijsterende toestanden is om verslagen in een stoel te blijven zitten.Omdat de patiënt op den duur vergeet hoe het was om er fatsoenlijk bij te lopen gaat hij zichzelf slechter verzorgen. Omdat hij vergeten is wat hij geleerd heeft over fatsoensnormen, gaat hij dingen doen waar vroeger geen haar op zijn hoofd aan zou denken, ergens gaan zitten plassen, zichzelf zomaar uitkleden. Dat noemt men decorumverlies. Signalen uit het eigen lichaam worden niet meer goed aangevoeld en op waarde geschat. Zo herkent iemand het gevoel van aandrang niet meer, weet niet wat te doen en wordt incontinent. De patiënt kijkt in een spiegelende ruit en vraagt zich af wie dat is, daar tegenover hem. Dat heet desoriëntatie in deeigen persoon.Deze cognitieve symptomen kunnen ook bij een delirium optreden. Daarom stellen artsen de diagnose dementiesyndroom alleen als deze symptomen en gedragingen ook optreden als men zeker weet dat de patiënt op dat moment niet in een delier verkeert.

Zeker in het begin zal iemand zelf heel goed aanvoelen, dat het verkeerd gaat. Daarop kan iemand verschillend reageren. Sommige patiënten zijn van begin af aan verdrietig en somber. Anderen proberen te doen alsof er niets aan de hand is. De patiënt probeert een façade op te houden. Daarmee bedoelen we dat iemand met een goed verzorgd uiterlijk en een goede presentatie de schijn wil ophouden dat alles nog heel goed gaat. Vaak gaan stress en zorgen de patiënt echter vermoeien, uitputten, prikkelbaar maken en somber maken. In de loop der tijd verdwijnen eerst ziekteinzicht en later ziektebesef. Soms is dat snel, bij anderen verdwijnt het besef pas laat in de ziekte.

Symptomen

In het begin van de ziekte vallen de meeste geheugenproblemen op. Zowel het lange- als kortetermijngeheugen wordt slechter. Op een gegeven moment krijgt de persoon met dementie steeds meer moeite met nieuwe dingen aan te leren of te onthouden (bijvoorbeeld spullen kwijt raken). Later in het ziekteproces raakt iemand met dementie gedesoriënteerd in de tijd. Hij/zij weet niet meer welke dag, maand, week of jaar het is. Nog veel later in het ziekteproces raakt de persoon gedesoriënteerd in plaats. De patiënt weet niet meer waar hij of zij woont en waar bijvoorbeeld een familielid woont. Aan het einde van het ziekteproces raakt de patiënt helemaal gedesoriënteerd. De persoon kan zich niet meer herinneren wie hij of zij is en naaste familieleden en vrienden en dergelijke worden niet meer herkend.

Daarnaast kan iemand met dementie ook last krijgen van:

  • Een verstoord denkvermogen: niet meer kunnen lezen of schrijven, beslissingen kunnen nemen.
  • Verstoord inschattingsvermogen: te veel kopen in de supermarkt.
  • Stemmingswisselingen.
  • Zich terugtrekken uit sociale activiteiten.
  • Decorumverlies: Geen besef van normen en waarden meer hebben. Dingen die de persoon vroeger nooit zou doen. Bijvoorbeeld opeens in het openbaar zich uit gaan kleden.
  • Onrust.
  • Het karakter en gedrag van de persoon kunnen heel erg gaan veranderen en men raakt de eigen regie over zijn of haar leven kwijt. De persoon wordt steeds afhankelijker en andere dagelijkse handelingen gaan steeds moeizamer.
  • Later krijgt de persoon ook problemen met de taal.

Zoals hierboven is uitgelegd, is dementie meer dan alleen vergeetachtigheid. Men krijgt last van verlies van cognitieve functies, zoals:

  • Afasie: taalstoornis waarbij men niet meer begrijpt wat er gezegd wordt .
  • Apraxie: verminderd vermogen om handelingen uit te voeren. Bijvoorbeeld niet meer weten hoe het gasfornuis werkt.
  • Agnosie: het niet meer herkennen van voorwerpen of personen.

Risico

Een op de vijf mensen krijgen dementie. Bij vrouwen is de kans groter dan bij mannen. Een op drie vrouwen krijgt te maken met dementie. Hoe ouder, hoe groter de kans dat iemand dementie krijgt. Boven de 90 jaar heeft 40 procent van de ouderen een vorm van dementie.

Nederland telt nu ongeveer 280.000 mensen met dementie en dat zal in de toekomst alleen maar meer worden door de vergrijzing (dat mensen ouder worden). Andere factoren die een rol spelen zijn erfelijkheid en leefstijl, zoals roken en ongezond eten.

Ook op jonge leeftijd kan dementie ontstaan. Naar schatting zijn er in Nederland 12.000 mensen met dementie die jonger zijn dan 65 jaar. Deze mensen zijn vaak nog werkzaam en hebben soms kinderen die nog thuis wonen. Het stellen van een diagnose op jonge leeftijd kan soms lang duren.

Verloop

Het verloop van dementie is ingedeeld in vier fases. Deze vier fases worden de zogeheten ik-fases. Iedere ik-fase heeft een eigen belevingswereld, waardoor je weet hoe het met de persoon gaat. Het is belangrijk om te weten in welke fase iemand is, zodat de behandeling erop aangepast kan worden. De symptomen verschillen per fase.

Bedreigde-ik (cognitieve fase)

In deze fase voel je je door je geheugenproblemen bedreigd in het bestaan. Het blijft ook steeds moeilijk de grip over het leven te behouden, maar je probeert het nog te verbergen. Je kunt heel fel gaan reageren, anderen minder gaan vertrouwen of gaan beschuldigen. Het is goed te zien dat je gespannen bent. Je krijgt steeds meer behoefte aan oriëntatiepunten, zoals een stoel, wandelstok, kleding stuk en een vast routine. Veranderingen in situaties loop liever uit de weg.

Je probeert je tekorten zo veel mogelijk te verbergen. Je gaat meer over het verleden praten, want dat ga je fijner vinden. Je praat liever niet meer over dingen die nu spelen en je wilt liever niet dat iemand er na gaat vragen. Ook onverwachte aanraking kan als onprettig ervaren worden. Voor de mensen in de omgeving is belangrijk dat je gerespecteerd wordt. Ze moeten jou de ruimte geven om gevoelens te uiten. Ook moeten ze het vergeven als iets niet goed gaat of vergeet. Als ze fouten maken, proberen ze het met humor goed te maken. Gevoelens van angst en spanning moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Het is ook belangrijk datgene zoveel mogelijk zelf blijft doen.

Verdwaalde-ik (emotionele fase)

In deze fase wordt je besef van tijd, plaats en persoon steeds minder. Je weet steeds minder goed waar je bent. Je maakt een zoekende indruk, je schouders hangen naar voren, je staart steeds meer zonder doel voor je uit en dwaalt in het rond. Toch zien je gezicht en lichaam er ontspannen uit. Je gaat steeds meer moeite krijgen met het ophouden van urine en ontlasting. Ook zijn je emoties sterk zichtbaar en kun je extreem boos en verdrietig worden.

Het lijkt alsof je geen grip meer hebt op je leven. Je begint langzaam te praten en praat vaak over het verleden. Ook verwar je het verleden met het heden. Je concentratie gaar achter uit en het geheugen wordt ook slechter. Je houdt steeds meer van eenvoudige activiteiten. Ook het gehoor en zicht wordt minder.

Verborgen-ik (psychomotorische fase)

In deze fase ben je niet meer bewust van wie en waar je bent. Je bent je besef van tijd en plaats verloren. Ook weet je niet meer wie bepaalde personen zijn. Je gebruikt je stem wel, maar je bent steeds moeilijker verstaanbaar. In het begin beweeg schuifelend voort, maar na verloop van tijd raak je aangewezen aan een rolstoel. Telkens herhalende bewegingen en geluiden verraden iets van je behoefte en emoties. Vaak gaat om de simpele behoeftes als warmte en kou, rust, prettige prikkels, honger of pijn.

Ook gezichtsuitdrukkingen en lichaamshouding geven ook kenmerken af hoe je voelt. Het is aan de mensen in je omgeving om goed naar jou te kijken en te achterhalen wat je wel en niet wilt. Zij moeten regelmatig contact met jou leggen zelf die je dat niet meer. Het gebruik van je naam of bedachte naam werkt vaak goed. Ook wordt je geprikkeld door liever woordjes, zachte aanraking, het proeven of ruiken van lekkere dingen, mooie of vrolijk muziek of iets in de handen om mee te prutsen. Zodra je je ontspannen voelt kan je opeens heel helder zijn. Het is maar hoe de omgeving dat op juiste manier aan bied. Veel mensen, drukte, lawaai, opeens geluiden, fel licht heel erg onrustig. Muziek is juist heel erg belangrijk liedje uit de jeugd maakt mooie herinneringen op.

Verzonken-ik (zintuiglijke ervaring)

In deze laatste fase van dementie lukt het niet of moeizaam nog om contact te maken met jou door dementie. Je lijkt te zijn verdwenen. Soms is er nog wel contact. Je ogen zijn dan nog ontspannen, kijken niet meer rond en kunnen soms samentrekken. Je leeft weer van uit begin van het leven en behoefte je toont geen emoties meer. Elke contact moet er op gericht zijn om aangename gevoel en lief hebben toon. Fijne muziek en aangename zintuiglijke prikkels zoals geuren en warmte.

Behandeling

Er bestaan nog geen geneesmiddelen tegen dementie. Wel is er medicatie die het proces vertraagt.

Omgang met dementie

Verzorgers en familieleden moeten vaak leren hoe ze omgaan met een dementerend persoon. Dit kan erg lastig zijn, aangezien dementeerden erg lastig kunnen zijn en het veel energie kost. Het is zowel vermoeiend voor de dementeerde als de verzorger. Hierdoor worden regelmatig rustmomenten gepland. Mensen met dementie krijgen veel prikkels binnen, waardoor ze deze moeten verwerken. Het is belangrijk om de zintuigen van dementeerden te stimuleren, zoals dingen laten voelen en ruiken. Ook helpt het om foto's te laten zien in plaats van erover te spreken. Dementeerden hebben ook behoefte aan duidelijkheid en structuur. Hiervoor moet er duidelijk met diegene gepraat worden en is er een duidelijke dagindeling nodig. Gesprekken dienen kort en simpel gehouden te worden. Mensen met dementie herhalen vaak dingen van vroeger. Het is belangrijk om naar hun verhalen te luisteren en weinig te vragen, ook heb je het verhaal al vaak gehoord.

Er zijn ook dingen die je beter niet kunt doen, zoals corrigeren, hard praten, veel vragen stellen en doen alsof je vrolijk bent. Ook kun je beter niet te veel doen, iemand disrespectvol behandelen (zoals uitlachen of vervelende grappen maken).

In plaats daarvan is het belangrijk om te kijken wat iemand met dementie wel kan. Hierbij moet naar de fase gekeken worden. Mensen in een voorstadium kunnen bijvoorbeeld nog veel dingen zelfstandig doen, zoals versieringen maken, bloemschikken, kleinkinderen bezoeken, muziek luisteren, dagjes weggaan of de planten watergeven. In latere stadia kan het voorkomen dat mensen weinig meer kunnen doen. Hierdoor hebben ze begeleiding nodig van een verzorger of familielid. Toch kunnen ze begeleid nog activiteiten doen, zoals samen een wandeling maken, een fotoboek bekijken of spelletjes doen.

Video links

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Dementie&oldid=783094"