Verhaal

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Een verhaal bestaat uit verschillende onderdelen. Als je een verhaal wilt schrijven moet je er voor zorgen dat deze onderdelen ook in het verhaal zitten. Over welke onderdelen hebben we het:


  • plot
  • beschrijving
  • actie
  • dialoog
  • opbouw verhaal
  • hoofdpersoon
  • titel


Plot

Een plot is de kern van het verhaal met daarin het probleem en vaak ook een oplossing. Elk verhaal heeft een plot. Een lezer leest graag hoe de hoofdpersoon het probleem probeert om te lossen. Niet altijd komt een oplossing. Het kan ook zo zijn dat de verhaalpersoon met het probleem leert leven. De plot is dan dat iemand met het probleem leert leven. Bijvoorbeeld een kind dat gehandicapt raakt door een ongeluk en nu verder met die handicap moet leven. Je kunt ook zeggen dat zo'n probleem de kortst mogelijke samenvatting van een verhaal is.

Beschrijving

Een verhaal bestaat uit beschrijvingen. Een voorbeeldje lees je hieronder:

Ze stopten bij een grote kale vlakte. Alle bomen die er op hadden gestaan, waren omgehakt en de stammen lagen kaal en glad gemaakt in keurige stapels langs de bouwkeet op het terrein en er lagen stapels bakstenen en stukken rioolbuis, kortom: het was er een verschrikkelijke bende.

In dit verhaal zijn er verschillende dingen te zien. Er gebeurt eigenlijk niets. Een stukje waarin de schrijver je alleen maar iets laat zien heet een beschrijving.

Wat is er allemaal te zien?

Loop het verhaal maar eens door. Je ziet:

  • een kale vlakte
  • omgehakte bomen
  • een groene keet
  • de bakstenen
  • een rioolbuis

Een volgende beschrijving. Er is een verschil met de vorige beschrijving. Er valt nu niet alleen iets te zien..

Het was doodstil. Je hoorde alleen maar vliegen zoemen, en hier en daar knapte een takje. 
Toen hield het bos tamelijk plotseling op. Opeens stonden ze voor een prachtig uitgestrekt gebied van open heide, 
met hier en daar een dennetje, of een bosje jeneneverbessen.

De beschrijving bestaat nu niet alleen uit dingen die je kunt zien maar ook uit dingen die je kunt horen. Je kunt aan een beschrijving ook geuren en smaken en de manier waarop dingen aanvoelen toevoegen.

Actie

Een onderdeel van een verhaal is actie. Actie wil zeggen alles wat in een verhaal gebeurt. Denk bij actie maar aan werkwoorden zoals: lopen, zitten, rennen, pakken, fietsen. Zonder actie heb je geen verhaal. Als een hoofdpersoon niets doet komt het verhaal niet vooruit. Een hoofdpersoon moet in beweging komen of gebracht worden. Dialoog, beschrijving en actie wisselen elkaar af.

Dialoog

Een dialoog is een ander woord voor gesprek tussen twee personen. In een verhaal zit ook dialoog. Je kunt een dialoog gebruiken om de personen in het verhaal met elkaar te laten praten. Ze kunnen het hebben over dingen die al eerder gebeurd zijn of over dingen die nog moeten komen. Je kunt met een dialoog ook duidelijk maken hoe iemand praat. Praat iemand bijvoorbeeld deftig of juist heel grof. Een voorbeeld van een dialoog:

"Ahum", kuchtte Henry.
De vrouw keek op.
"Is er iets?" vroeg ze verstrooid.
"Zoudt u niet zo willen trommelen met uw vingers?" vroeg Henry beleefd.
De vrouw keek naar haar vingers.
"Ach, dat spijt me, dat doe ik nou altijd als ik zenuwachtig ben."
Henry haalde zijn schouders op.
"Maar als u trommelt dan maakt u iedereen zenuwachtig."
"Ik zal er op letten," zei de vrouw. "Dank u," zei Henry.
Even later begon ze weer. Henry probeerde er niet op te letten...

Opbouw verhaal

Een verhaal bestaat uit verschillende gebeurtenissen. Alle gebeurtenissen achter elkaar vormen de verhaallijn. Je kunt de gebeurtenissen achter elkaar vertellen zoals ze in de tijd horen. Je kunt ook de spannendste of belangrijkste gebeurtenis als eerste vertellen. Lees dit stukje hieronder maar als voorbeeld:

"Laat het zeil zakken", riep Henrik boven de woedende storm uit.
"Dat probeer ik ook", antwoordde Dagmar. "Maar het zit vast."
De wind was plotseling op komen zetten. In slechts een paar minuten.
Daarvoor was het nog stralend weer geweest en hadden Dagmar en Henrik in de warme zon hun brood opgegeten.
Nu sloeg de wind hoge golven in het water en het zeil dreigde te scheuren, als ze al niet zouden omslaan.
Henrik zag Dagmar wanhopig bezig met het touw.
"Kom maar hier. Bij het roer", riep Henrik. "En hou dat goed vast."
Dagmar klom naar de achterkant van het schip en nam het roer over.
Henrik probeerde nu bij het voorzeil te komen over de hevig heen en weer slingerende boot.

Hoofdpersoon

Elk verhaal heeft minimaal een hoofdpersoon. De hoofdpersoon is de belangrijkste figuur uit het verhaal. Je zorgt ervoor dat de lezer de hoofdpersoon goed kent. De lezer weet hoe een hoofdpersoon eruit ziet, hoe oud hij is, waar hij woont, wat hij doet, waar hij van houdt en haat. Het is voor de lezer ook duidelijk wie de vrienden zijn van de hoofdpersoon en wie zijn tegenstander. Hoe beter je de hoofdpersoon kunt beschrijven des te meer hij gaat leven voor de lezer. Je kunt natuurlijk ook bedenken dat een hoofdpersoon geheimzinnig moet zijn. Dan zal niet alles even duidelijk zijn. Maar dan probeer je de lezer daar nieuwsgierig naar te maken.

Titel

De titel wordt ook wel de kortste samenvatting van het verhaal genoemd. Elk verhaal heeft een titel. De titel zegt iets over het verhaal. Een titel is belangrijk omdat je kunt beslissen of je het verhaal gaat lezen of niet. Je kunt met de titel:

  • je lezers nieuwsgierig maken;
  • je lezers laten nadenken;
  • een stukje van het verhaal verklappen;
  • duidelijk maken waar het verhaal zich afspeelt;
  • iets vertellen over de mensen die meespelen in het verhaal;
  • duidelijk maken wie de hoofdpersoon is;
  • duidelijk maken wanneer het verhaal zich afspeelt;
  • een opvallende gebeurtenis uit het verhaal halen;
  • iets vertellen over een wijze les uit het verhaal.


Externe link

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Verhaal&oldid=642338"